Einde inhoudsopgave
Rijnvaartpolitiereglement 1995
Artikel 1.07 Eisen met betrekking tot de belading, het uitzicht en het ten hoogste toegelaten aantal passagiers
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2018
- Bronpublicatie:
29-10-2018, Stb. 2018, 405 (uitgifte: 15-11-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-10-2018, Stb. 2018, 405 (uitgifte: 15-11-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Waterrecht (V)
1.
Een schip mag niet zodanig zijn beladen dat het inzinkt tot over het vlak door de onderkant der inzinkingsmerken.
2.
Het vrije uitzicht mag door de lading of de trim van het schip niet meer worden beperkt dan tot 350 meter vóór de boeg.
Indien tijdens de vaart het directe uitzicht naar achteren wordt beperkt, mag dit worden gecompenseerd door een optisch hulpmiddel, waarmede over een voldoende ruim gezichtsveld een helder en onvertekend beeld wordt verkregen.
Indien bij het doorvaren van een brug of een sluis als gevolg van de lading geen voldoende direct uitzicht naar voren mogelijk is, mag dit tijdens de doorvaart worden gecompenseerd door een periscoop met vlakke spiegels of een radarapparaat dan wel door het opstellen van een uitkijk die constant in hoor- en spreekcontact met de stuurhut staat.
3.
In afwijking van de eerste volzin van het tweede lid mag het vrije uitzicht bij het gelijktijdige gebruik van radar en camera-installaties tot 500 meter vóór de boeg worden beperkt, indien:
- a.
door bedoelde hulpmiddelen het uitzicht van 350 meter tot 500 meter vóór de boeg wordt gewaarborgd,
- b.
aan de eisen van artikel 6.32, eerste lid, wordt voldaan,
- c.
de radarantennes en de camera’s aan de boeg van het schip zijn geïnstalleerd,
- d.
deze hulpmiddelen overeenkomstig artikel 7.02 van ES-TRIN als geschikt zijn erkend.
4.
De wijze van de belading mag de stabiliteit van het schip en de hechtheid van de romp niet in gevaar brengen.
5.
De stabiliteit van schepen die containers vervoeren moet te allen tijde zijn gewaarborgd. De schipper moet aantonen dat vóór het begin van het laden en het lossen alsmede vóór vertrek een stabiliteitscontrole is uitgevoerd.
De stabiliteitscontrole kan handmatig of met behulp van een beladingscomputer worden verricht. Het resultaat van de stabiliteitscontrole en het actuele stuwplan moeten aan boord worden bewaard en te allen tijde geraadpleegd kunnen worden.
De schepen moeten bovendien de stabiliteitsbescheiden overeenkomstig artikel 27.01 van ES-TRIN aan boord bewaren.
Een stabiliteitscontrole is niet vereist bij schepen die containers vervoeren, indien het schip in de breedte:
- a.
ten hoogste drie rijen containers kan laden en vanaf de laadruimbodem in slechts één laag containers is geladen, of
- b.
vier of meer rijen containers kan laden en uitsluitend met containers in ten hoogste twee lagen vanaf de laadruimbodem is geladen.
6.
Een schip dat is bestemd voor het vervoer van passagiers mag niet meer passagiers aan boord hebben dan door de bevoegde autoriteit is toegestaan. Onverminderd de eerste volzin mogen zich aan boord van een snel schip niet meer personen bevinden dan er zitplaatsen beschikbaar zijn.