Einde inhoudsopgave
Richtlijn 92/58/EEG betreffende de minimumvoorschriften voor de veiligheids- en/of gezondheidssignalering op het werk (negende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)
Bijlage III Minimumvoorschriften inzake de signalering op recipiënten en leidingen
Geldend
Geldend vanaf 25-03-2014
- Bronpublicatie:
26-02-2014, PbEU 2014, L 65 (uitgifte: 05-03-2014, regelingnummer: 2014/27/EU)
- Inwerkingtreding
25-03-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-02-2014, PbEU 2014, L 65 (uitgifte: 05-03-2014, regelingnummer: 2014/27/EU)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
1
Recipiënten die worden gebruikt bij werkzaamheden met chemische stoffen of mengsels die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 als gevaarlijk worden ingedeeld op grond van de criteria voor enige fysische gevarenklasse of gezondheidsgevarenklasse, en recipiënten gebruikt de opslag van dergelijke gevaarlijke stoffen of mengsels, alsmede zichtbare leidingen die dergelijke gevaarlijke stoffen en mengsels bevatten of waardoor deze gevaarlijke stoffen en mengsels worden getransporteerd, moeten overeenkomstig die verordening voorzien zijn van de relevante gevarenpictogrammen.
De eerste alinea is niet van toepassing op recipiënten die worden gebruikt bij werkzaamheden van korte duur of op recipiënten met een vaak wisselende inhoud, mits er toereikende alternatieve maatregelen worden genomen, met name op het gebied van voorlichting en/of opleiding, die hetzelfde beschermingsniveau garanderen. De in de eerste alinea bedoelde etikettering kan:
De in de eerste alinea bedoelde etikettering kan:
- —
vervangen worden door waarschuwingsborden als weergegeven in bijlage II, waarbij dezelfde pictogrammen of symbolen worden gebruikt. Indien punt 3.2 van bijlage II geen gelijkwaardig waarschuwingsbord bevat, moet het relevante gevarenpictogram als weergegeven in bijlage V van Verordening (EG) nr. 1272/2008 worden gebruikt,
- —
aangevuld worden met bijkomende informatie zoals de naam en/of formule van de gevaarlijke stof of van het gevaarlijke mengsel en een gedetailleerde beschrijving van het gevaar,
- —
voor het transport van recipiënten op de arbeidsplaats worden aangevuld met of vervangen door borden die in de hele Unie van toepassing zijn voor het transport van gevaarlijke stoffen of mengsels.
2
Deze signalering moet op de volgende wijze worden aangebracht:
- —
op de zichtbare zijde(n);
- —
in de vorm van hard materiaal, zelfklevend materiaal of verf.
3
De intrinsieke kenmerken, als bedoeld in bijlage II, punt 1.4, alsmede de gebruiksomstandigheden, als bedoeld in bijlage II, punt 2, betreffende de signaleringsborden, zijn, als daar reden toe is, van toepassing op de in punt 1 van deze bijlage bedoelde etikettering.
4
De op leidingen gebruikte etikettering moet, onverminderd de punten 1, 2 en 3, zichtbaar en voldoende herhaald worden aangebracht in de nabijheid van de meest gevaarlijke plaatsen, zoals kleppen en aansluitingspunten.
5
Plaatsen, lokalen of afgesloten ruimten die worden gebruikt voor de opslag van aanzienlijke hoeveelheden gevaarlijke stoffen of mengsels, moeten worden aangegeven door een passend waarschuwingsbord als bedoeld in bijlage II, punt 3.2, of worden voorzien van een signalering overeenkomstig bijlage III, punt 1, tenzij, rekening houdend met bijlage II, punt 1.5, wat de afmetingen betreft, de etikettering van de afzonderlijke verpakkingen of recipiënten ter zake volstaat.
De opslag van een aantal gevaarlijke stoffen of mengsels kan worden aangegeven door het waarschuwingsbord ‘Gevaar’.
De hierboven bedoelde borden of etikettering moeten, al naar gelang van het geval, bij de opslagruimte of op de toegangsdeur tot de opslagruimte worden geplaatst.