Einde inhoudsopgave
Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden
1.1.6
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2024
- Bronpublicatie:
25-03-2024, Stcrt. 2024, 13992 (uitgifte: 26-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2024, Stcrt. 2024, 13992 (uitgifte: 26-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Algemeen
De eerste meervoudige of civiele kamer neemt kennis:
- a.
van het beroep in cassatie in burgerlijke zaken, als bedoeld in artikel 78 van de Wet op de rechtelijke[lees: rechterlijke] organisatie;
- b.
van het beroep in cassatie in onteigeningszaken en in zaken betreffende de verschuldigdheid krachtens bijzondere wetten van een schadeloosstelling door enig overheidslichaam verschuldigd wegens gebruik of beperking van eigendom;
- c.
van het beroep in cassatie, vermeld in artikel 16.90 Omgevingswet;
- d.
van de prejudiciële vragen, als bedoeld in artikel 81a van de Wet op de rechterlijke organisatie in verbinding met artikel 392 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering;
- e.
van alle jurisdictiegeschillen, vermeld in artikel 77 van de Wet op de rechterlijke organisatie, voor zover die de onderwerpen betreffen waarvan deze kamer op grond van dit reglement kennis neemt.