Rb. Haarlem, 21-12-2012, nr. 15/996536-07
ECLI:NL:RBHAA:2012:BY7052
- Instantie
Rechtbank Haarlem
- Datum
21-12-2012
- Zaaknummer
15/996536-07
- LJN
BY7052
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Internationaal strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBHAA:2012:BY7052, Uitspraak, Rechtbank Haarlem, 21‑12‑2012; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHAMS:2015:632
Uitspraak 21‑12‑2012
Inhoudsindicatie
Onderzoek Klimop. Vastgoedfraude. De meervoudige strafkamer van de rechtbank Haarlem heeft verdachte veroordeeld voor het medeplegen van valsheid in geschrift, witwassen en deelneming aan een criminele organisatie. Overwegingen ten aanzien van de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Strafmaatoverweging. Gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
Partij(en)
RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/996536-07
Uitspraakdatum: 21 december 2012
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 7 maart 2012, 9 maart 2012, 16 oktober 2012, 30 oktober 2012, 6 november 2012, 8 november 2012, 13 november 2012 en 7 december 2012 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [woonadres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
Primair
(PROJECT EUROCENTER):
[vennootschap 4] op of omstreeks 6 april 2004 te IJsselstein, in elk geval in Nederland, en/of Glen Ellyn (illinois) in de Verenigde Staten, in elk geval in de Verenigde Staten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een deelopdracht van [vennootschap 4] aan [vennootschap 32]/Ltd en/of [vennootschap 25] (D-1160/D-2937),
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben die rechtspersoon [vennootschap 4] en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
in die deelopdracht vermeld dat [vennootschap 4] de reeds mondeling verstrekte opdracht bevestigt voor de door [vennootschap 32]/Ltd en/of [vennootschap 25] te verrichten werkzaamheden voor het project Eurocenter betreffende de fasen bouwvoorbereiding en bestek en uitvoering en oplevering, welke werkzaamheden nader in die deelopdracht worden gespecificeerd, tegen een totale vergoeding van Euro 1.360.000,-, zulks terwijl [vennootschap 32]/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [betrokkene 4] geen, althans nagenoeg, geen rol heeft/hebben gehad bij de in die deelopdracht vermelde werkzaamheden en/of terwijl die vergoeding in werkelijkheid niet, althans niet volledig, betrekking had op de in die deelopdracht vermelde werkzaamheden, maar in werkelijkheid bestemd was om te worden doorbetaald,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken, tot het plegen van bovenomschreven strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Subsidiair
Hij op of omstreeks 6 april 2004 te IJsselstein, in elk geval in Nederland, en/of Glen Ellyn (illinois) in de Verenigde Staten, in elk geval in de Verenigde Staten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een deelopdracht van [vennootschap 4] aan [vennootschap 32]/Ltd en/of [vennootschap 25] (D-1160/D-2937),
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
in die deelopdracht vermeld dat [vennootschap 4] de reeds mondeling verstrekte opdracht bevestigt voor de door [vennootschap 32]/Ltd en/of [vennootschap 25] te verrichten werkzaamheden voor het project Eurocenter betreffende de fasen bouwvoorbereiding en bestek en uitvoering en oplevering, welke werkzaamheden nader in die deelopdracht worden gespecificeerd, tegen een totale vergoeding van Euro 1.360.000,-, zulks terwijl [vennootschap 32]/Ltd en/of
[vennootschap 25] en/of [betrokkene 4] geen, althans nagenoeg, geen rol heeft/hebben gehad bij de in die deelopdracht vermelde werkzaamheden en/of terwijl die vergoeding in werkelijkheid niet, althans niet volledig, betrekking had op de in die deelopdracht vermelde werkzaamheden, maar in werkelijkheid bestemd was om te worden doorbetaald,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken.
Feit 2:
Primair
(PROJECT EUROCENTER):
[vennootschap 4] op of omstreeks 16 september 2004 te IJsselstein ,in elk geval in Nederland, en/of Glen Ellyn (illinois) in de Verenigde Staten, in elk geval in de Verenigde Staten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een bevestigingsbrief ter zake honorering ontwerpwerkzaamheden van [vennootschap 4] aan [vennootschap 32]/Ltd en/of [vennootschap 25] inzake het project Eurocenter (D-2529),
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben die rechtsperoon [vennootschap 4] en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
in die bevestigingsbrief (onder meer) vermeld dat [vennootschap 4] de gemaakte afspraken bevestigt ter zake de door [vennootschap 4] aan [vennootschap 32]/Ltd en/of [vennootschap 25] opgedragen aanvullende werkzaamheden, te weten planwijzigingen in het woongebouw en een kantoorgebouw en/of planwijzigingen in de garage en/of aanpassing van constructietekeningen en dergelijke op deze aanpassingen, tegen een eenmalig en vast totaal honorarium van Euro 400.000,-,
terwijl van die aanvullende werkzaamheden in werkelijkheid geen sprake was en/of terwijl [vennootschap 32]/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [betrokkene 4] in werkelijkheid geen, althans nagenoeg, geen rol had(den) bij die aanvullende werkzaamheden en/of terwijl dat honorarium in werkelijkheid niet, althans niet volledig, betrekking had op die aanvullende werkzaamheden, maar in werkelijkeid bestemd was om te worden doorbetaald,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken, tot het plegen van bovenomschreven strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Subsidiair
Hij op of omstreeks 16 september 2004 te IJsselstein ,in elk geval in Nederland, en/of Glen Ellyn (illinois) in de Verenigde Staten, in elk geval in de Verenigde Staten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een bevestigingsbrief ter zake honorering ontwerpwerkzaamheden van [vennootschap 4] aan PKKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] inzake het project Eurocenter (D-2529),
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
in die bevestigingsbrief (onder meer) vermeld dat [vennootschap 4] de gemaakte afspraken bevestigt ter zake de door [vennootschap 4] aan [vennootschap 32]/Ltd en/of [vennootschap 25] opgedragen aanvullende werkzaamheden, te weten planwijzigingen in het woongebouw en een kantoorgebouw en/of planwijzigingen in de garage en/of aanpassing van constructietekeningen en dergelijke op deze aanpassingen, tegen een eenmalig en vast totaal honorarium van Euro 400.000,-, zulks terwijl van die aanvullende werkzaamheden in werkelijkheid geen sprake was en/of terwijl [vennootschap 32]/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [betrokkene 4] in werkelijkheid geen, althans nagenoeg, geen rol had(den) bij die aanvullende werkzaamheden en/of terwijl dat honorarium in werkelijkheid niet, althans niet volledig, betrekking had op die aanvullende werkzaamheden, maar in werkelijkeid bestemd was om te worden doorbetaald,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken.
Feit 3:
Primair
(PROJECT EUROCENTER):
[vennootschap 4] in of omstreeks de periode van 3 november 2003 tot en met 3 augustus 2004 te IJsselstein en/of Hoevelaken, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een (namens [vennootschap 4] voor akkoord ondertekende) brief van Bouwfonds Ontwikkeling BV gericht aan [vennootschap 4] d.d. 3 november 2003 inzake het project Eurocenter (D-1013)
en/of
een (namens [vennootschap 4] voor akkoord ondertekende) brief van Bouwfonds Ontwikkeling BV gericht aan [vennootschap 4] d.d. 3 augustus 2004 inzake het project Eurocenter (D-2935),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben die rechtspersoon [vennootschap 4] en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
in die brief D-1013 vermeld dat gedurende 2002 en 2003 zowel de opzet van de ontwikkeling als het volledige ontwerp van de 3 gebouwen enkele keren fundamenteel is aangepast en/of dat tevens de laatste maanden, op aangeven van Schootse Poort en Welstand, de gevels en de constructie van de kantoorgebouwen meerdere keren opnieuw zijn gewijzigd en ontworpen en/of daarnaast het woongebouw, toen het DO (definitief ontwerp) bijna gereed was, volledig opnieuw is uitgelegd en ontworpen naar aanleiding van de gewijzigde wensen van Schootse Poort en/of dat deze kosten vallen buiten de oorspronkelijke opdracht
en/of dat [vennootschap 4] genoemde meerkosten voor ontwikkeling, ontwerp en management (welke worden begroot) ten bedrage van Euro 1.900.000,- per 1 november 2003 aan Bouwfonds Ontwikkeling BV mag factureren en/of
dat het bestek door de aannemer zal worden uitgewerkt en dat [vennootschap 4] dat contractueel zal vastleggen met de beoogde bouwcombinatie en tevens de bijbehorende kosten zal verrekenen met deze bouwcombinatie en/of dat in opdracht van [vennootschap 4] de detailengineering door de bouwcombinatie zal worden uitgewerkt en/of dat daarvoor een budget is gereserveerd van in totaal Euro 2.545.000,-
en/of dat [vennootschap 4] vanaf het moment waarop de bouwcombinatie de uitwerking van het DO (definitief ontwerp) naar een bestek ter hand neemt nauwelijks invloed meer op de ontwikkeling van de resultaten van het project heeft en Bouwfonds Ontwikkeling BV daarom met [vennootschap 4] is overeengekomen om het winstrecht van [vennootschap 4] af te kopen tegen een eenmalige afkoopsom van Euro 1.750.000,- (exclusief btw) te betalen bij datum start sloop bestaande opstallen
en/of
in die brief D-2935 vermeld dat Bouwfonds Ontwikkeling BV met [vennootschap 4] een eenmalig en verhoogd winstaandeel voor [vennootschap 4] is overeengekomen van Euro 500.000,- (exclusief btw),
terwijl die werkzaamheden vermeld in die brie(f)(ven) in werkelijkheid niet, althans niet in zijn geheel, door of namens [vennootschap 4] en/of haar adviseur(s) zijn verricht en/of die werkzaamheden in werkelijkheid niet voor die/dat bedrag(en) door of namens [vennootschap 4] en/of haar adviseur(s) zijn verricht en/of terwijl die/dat bedrag(en) in werkelijkheid niet, althans niet geheel, betrekking had(den) op die werkzaamheden en/of terwijl dat/die bedrag(en) voor de afkoop van het winstrecht en/of het aanvullende winstrecht niet, althans niet geheel, ten goede van [vennootschap 4] is/zijn gekomen en/of zal/zullen komen, maar bedoeld was/waren om te worden doorbetaald, althans dat in dat/die bedrag(en) een vergoeding was begrepen voor "JON", zijnde [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 16],
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken, tot het plegen van bovenomschreven strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Subsidiair
Hij in of omstreeks de periode van 3 november 2003 tot en met 3 augustus 2004 te IJsselstein en/of Hoevelaken, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een (namens [vennootschap 4] voor akkoord ondertekende) brief van Bouwfonds Ontwikkeling BV gericht aan [vennootschap 4] d.d. 3 november 2003 inzake het project Eurocenter (D-1013)
en/of
een (namens [vennootschap 4] voor akkoord ondertekende) brief van Bouwfonds Ontwikkeling BV gericht aan [vennootschap 4] d.d. 3 augustus 2004 inzake het project Eurocenter (D-2935),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
in die brief D-1013 vermeld dat gedurende 2002 en 2003 zowel de opzet van de ontwikkeling als het volledige ontwerp van de 3 gebouwen enkele keren fundamenteel is aangepast en/of dat tevens de laatste maanden, op aangeven van Schootse Poort en Welstand, de gevels en de constructie van de kantoorgebouwen meerdere keren opnieuw zijn gewijzigd en ontworpen en/of daarnaast het woongebouw, toen het DO (definitief ontwerp) bijna gereed was, volledig opnieuw is uitgelegd en ontworpen naar aanleiding van de gewijzigde wensen van Schootse Poort en/of dat deze kosten vallen buiten de oorspronkelijke opdracht en/of dat [vennootschap 4] genoemde meerkosten voor ontwikkeling, ontwerp en management (welke worden begroot) ten bedrage van Euro 1.900.000,- per 1 november 2003 aan Bouwfonds Ontwikkeling BV mag factureren en/of
dat het bestek door de aannemer zal worden uitgewerkt en dat [vennootschap 4] dat contractueel zal vastleggen met de beoogde bouwcombinatie en tevens de bijbehorende kosten zal verrekenen met deze bouwcombinatie en/of dat in opdracht van [vennootschap 4] de detailengineering door de bouwcombinatie zal worden uitgewerkt en/of dat daarvoor een budget is gereserveerd van in totaal Euro 2.545.000,- en/of
dat [vennootschap 4] vanaf het moment waarop de bouwcombinatie de uitwerking van het DO (definitief ontwerp) naar een bestek ter hand neemt nauwelijks invloed meer op de ontwikkeling van de resultaten van het project heeft en Bouwfonds Ontwikkeling BV daarom met [vennootschap 4] is overeengekomen om het winstrecht van [vennootschap 4] af te kopen tegen een eenmalige afkoopsom van Euro 1.750.000,- (exclusief btw) te betalen bij datum start sloop bestaande opstallen
en/of
in die brief D-2935 vermeld dat Bouwfonds Ontwikkeling BV met [vennootschap 4] een eenmalig en verhoogd winstaandeel voor [vennootschap 4] is overeengekomen van Euro 500.000,- (exclusief btw),
terwijl die werkzaamheden vermeld in die brie(f)(ven) in werkelijkheid niet, althans niet in zijn geheel, door of namens [vennootschap 4] en/of haar adviseur(s) zijn verricht en/of die werkzaamheden in werkelijkheid niet voor die/dat bedrag(en) door of namens [vennootschap 4] en/of haar adviseur(s) zijn verricht en/of terwijl die/dat bedrag(en) in werkelijkheid niet, althans niet geheel, betrekking had(den) op die werkzaamheden en/of terwijl dat/die bedrag(en) voor de afkoop van het winstrecht en/of het aanvullende winstrecht niet, althans niet geheel, ten goede van [vennootschap 4] is/zijn gekomen en/of zal/zullen komen, maar bedoeld was/waren om te worden doorbetaald, althans dat in dat/die bedrag(en) een vergoeding was begrepen voor "JON", zijnde [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 16],
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken.
Feit 4:
Primair
(PROJECT EUROCENTER):
[vennootschap 4] in of omstreeks de periode van 4 mei 2004 tot en met 15 oktober 2004 te IJsselstein, in elk geval in Nederland, en/of te Glenn Ellyn (Illinois) in de Verenigde Staten, in elk geval in de Verenigde Staten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van) een of meer voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van circa Euro 1.760.000,-, in elk geval enig(e) geldbedrag(en)
de werkelijke aard en/of herkomst heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren
door voor te wenden dat dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren (door)betaald op basis van een (valse of vervalste) deelopdracht van [vennootschap 4] aan [vennootschap 32]/Ltd en/of [vennootschap 25] (D-1160/D-2937) en/of een (valse of vervalste) bevestigingsbrief ter honorering ontwerpwerkzaamheden van [vennootschap 4] aan [vennootschap 32]/Ltd en/of [vennootschap 25] (D-2529) en/of vier, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van [vennootschap 32]/Ltd
en/of [vennootschap 25] (telkens) aan [vennootschap 4] ten bedrage van in totaal circa Euro 1.760.000,- (D-3713 en/of D-3747-1),
althans dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft gehad en/of heeft verworven en/of heeft overgedragen,
terwijl die rechtspersoon [vennootschap 4] en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) (geheel of gedeeltelijk) onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf, tot het plegen van bovenomschreven strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven strafbare gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Subsidiair
Hij in of omstreeks de periode van 4 mei 2004 tot en met 15 oktober 2004 te IJsselstein, in elk geval in Nederland, en/of te Glenn Ellyn (Illinois) in de Verenigde Staten, in elk geval in de Verenigde Staten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van) een of meer voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van circa Euro 1.760.000,-, in elk geval enig(e) geldbedrag(en)
de werkelijke aard en/of herkomst heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren
door voor te wenden dat dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren (door)betaald op basis van een (valse of vervalste) deelopdracht van [vennootschap 4] aan [vennootschap 32]/Ltd en/of [vennootschap 25] (D-1160/D-2937) en/of een (valse of vervalste) bevestigingsbrief ter honorering ontwerpwerkzaamheden van [vennootschap 4] aan [vennootschap 32]/Ltd en/of [vennootschap 25] (D-2529) en/of vier, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van [vennootschap 32]/Ltd
en/of [vennootschap 25] (telkens) aan [vennootschap 4] ten bedrage van in totaal circa Euro 1.760.000,- (D-3713 en/of D-3747-1),
althans dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft gehad en/of heeft verworven en/of heeft overgedragen,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) (geheel of gedeeltelijk) onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Feit 5:
(PROJECT EUROCENTER/PHILIPS):
Hij in of omstreeks de periode van 1 januari 1998 tot en met 13 november 2007 te Eindhoven en/of Hoevelaken en/of Hoofddorp en/of Heemstede en/of Weert en/of Haelen en/of Roermond en/of Tilburg en/of Aerdenhout en/of Bloemendaal en/of Rosmalen en/of Den Bosch en/of Den Haag en/of Bilthoven en/of Haarlem en/of Alphen aan den Rijn en/of Capelle aan den IJssel en/of IJsselstein en/of Waddinxveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in verengiging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie,
te weten een organisatieverband van natuurlijke personen en/of rechtspersonen, bestaande uit hem, verdachte, en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 16] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 18] en/of [medeverdachte 4] en/of [betrokkene 3] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 19] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8] en/of [vennootschap 34] en/of [vennnootschap 35] en/of [vennootschap 36] en/of [medeverdachte 20] en/of [medeverdachte 21] en/of [medeverdachte 22] en/of [medeverdachte 15] en/of [medeverdachte 13] en/of [medeverdachte 14] en/of [vennootschap 33] (van 29 januari 2001 tot 10 april 2006 optredend onder de handelsnaam [vennootschap 2]) en/of [vennootschap 4] en/of [vennootschap 5] en/of [vennootschap 6] en/of een of meer andere(n) (rechts)perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, namelijk onder meer:
- -
oplichting van Stichting Philips Pensioenfonds en/of Philips Real Estate Investment Management BV en/of Bouwfonds en/of Schootse Poort Onroerend Goed Beheer BV en/of Bouwfonds (artikel 326 WvSr);
- -
verduistering in dienstbetrekking bij Stichting Philips Pensioenfonds en/of Philips Real Estate Investment Management BV en/of Schootse Poort Onroerend Goed Beheer BV en/of Bouwfonds (artikel 322 WvSr);
- -
valsheid in geschrifte (artikel 225 WvSr);
- -
niet ambtelijke actieve en/of passieve omkoping (artikel 328ter WvSr);
- -
witwassen (artikel 420bis/420quarter WvSr);
bestaande die deelneming onder meer uit:
het bedenken en/of plannen en/of voorbereiden van vorenbedoelde misdrijven
en/of
het uitdenken en/of vastleggen van constructies waarop de met vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden worden verdeeld en/of aan het zicht worden onttrokken van derden
en/of
het ten behoeve van vorenbedoelde misdrijven oprichten van vennootschappen en/of aangaan van samenwerkingsverbanden en/of inrichten van de (eigendoms)verhoudingen binnen vennootschappen en/of op andere wijze betrekken van derden
en/of
het ten behoeve van vorenbedoelde misdrijven doen van giften en/of beloften aan andere deelnemers van die organisatie en/of aan anderen in ruil voor medewerking
en/of
het verzwijgen tegenover de werkgever (Bouwfonds en/of Stichting Philips Pensioenfonds en/of Philips Real Estate Investment Management BV en/of Schootse Poort Onroerend Goed Beheer BV) van (deze) giften en/of beloften
en/of
het aanwenden en/of gebruik maken van de positie en/of specifieke kennis en/of vaardigheden van (een) andere deelnemer(s) van de organisatie en/of van anderen
en/of
het voor rekening van en/of op naam van de werkgever (doen of laten) aangaan van valse of vervalste en/of onzakelijke overeenkomsten
en/of
het ten behoeve van het aangaan van valse of vervalste overeenkomsten overleggen van valse of vervalste KBA's en/of notities en/of andere stukken
en/of
het (doen of laten) verrichten van (frauduleuze) betalingen aan de contractpartijen ter uitvoering van valse of vervalste overeenkomsten
en/of
het (doen of laten) verstrekken van geheime of vertrouwelijke informatie aan andere deelnemers van de organisatie en/of aan anderen
en/of
het (doen of laten) opnemen van valse of vervalste overeenkomsten en/of facturen en/of brieven in bedrijfsadministraties (van de werkgever)
en/of
het (doen of laten) opmaken en/of samenstellen van valse of vervalste facturen en/of overeenkomsten en/of brieven ten behoeve van de verdere doorgeleiding van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen (frauduleuze) gelden
en/of
het doen of laten beheren van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden door andere deelnemers van de organisatie en/of het beheren van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden voor andere deelnemers van de organisatie
en/of
het (doen of laten) beheren van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden middels buitenlandse vennootschappen en/of buitenlandse bankrekeningen
en/of
het beleggen of bijwonen van bijeenkomsten en/of vergaderingen met de andere deelnemers van de organisatie, zulks ten behoeve van besluitvorming over vorenbedoelde misdrijven
en/of
het werven en/of selecteren en/of opleiden en/of coachen van huidige leden en/of nieuwe leden van de organisatie
en/of
het feitelijk leiding geven aan vorenbedoelde misdrijven.
2. Voorvragen
2.1
Geldigheid van de dagvaarding en bevoegdheid van de rechtbank
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
2.2
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
Door de raadsman is bepleit dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk dient te worden verklaard. Daartoe heeft de raadsman allereerst herhaald hetgeen op de terechtzittingen in februari 2011 in de preliminaire verweren met betrekking tot de voorfase van het strafrechtelijk onderzoek is aangevoerd, hetgeen er - zakelijk weergegeven - in de kern op neerkomt dat doelbewust strafrechtelijk onderzoek is verricht onder het mom van belastingcontrole, waardoor de belangen van verdachte ernstig zijn geschaad.
In aanvulling hierop heeft de raadsman het volgende aangevoerd. Ook thans nog betracht het Openbaar Ministerie onvoldoende transparantie en wordt de gang van zaken in de fase van controle en opsporingsonderzoek bewust versluierd. Daarbij wijst de raadsman er in de eerste plaats op dat de auteur van de zogenoemde "anonieme notitie" eerst na veel weerwerk van de verdediging' alsnog boven tafel is gekomen. Verder wijst de raadsman op het navolgende. Het Openbaar Ministerie heeft in strijd met de waarheid gesteld dat in de zaak van verdachte geen sprake is geweest van een zogenaamd derdenonderzoek ex artikel 53 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Controleambtenaren hebben bij hun verhoren geen volledige openheid van zaken gegeven. De wijze waarop de zogenoemde "Snijvlees-aantekeningen" zijn aangetroffen, gebundeld en bewerkt is nog immer niet opgehelderd en de verdediging ondervindt nog steeds hinder van het weghouden van relevante dossierstukken en mogelijk ontlastend materiaal. Er is sprake van selectieve dossiervorming. Ten slotte geldt dat het Openbaar Ministerie een grote rol heeft gespeeld in de negatieve media aandacht, die tot de ondergang van de onderneming van verdachte heeft geleid, onder meer door de aanhouding van verdachtes mede-vennoot welbewust in het nieuws te brengen en door ten onrechte ongeclausuleerd dossierstukken te verstrekken aan een benadeelde partij. De belangen van verdachte zijn hierdoor zeer ernstig geschaad. De consequentie daarvan dient niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie te zijn, aldus de verdediging.
De rechtbank overweegt als volgt.
Vooropgesteld wordt dat voor niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie als door de verdediging bepleit, alleen plaats kan zijn in uitzonderlijke gevallen, namelijk ingeval sprake is van een ernstige schending van de beginselen van een goede procesorde, door met opsporing of vervolging belaste ambtenaren, waarbij doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak wordt tekortgedaan (HR 19 december 1995, NJ 1996, 249).
De verdediging heeft hetgeen eerder als preliminair verweer door haar is aangevoerd, gehandhaafd. Dit preliminiaire verweer is door de in een andere samenstelling fungerende rechtbank bij beslissing van 28 februari 2011 gemotiveerd verworpen. Bij beslissing van 9 maart 2012 is door de rechtbank in de huidige samenstelling, geoordeeld dat de beslissingen op de preliminaire verweren in stand blijven. Nu de raadsman thans geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd ter (nadere) onderbouwing van het eerder gevoerde verweer, volstaat de rechtbank met verwijzing naar hetgeen in de beslissing van 28 februari 2011 is beslist en overwogen, met welke beslissing en onderliggende overwegingen de rechtbank zich verenigt.
Ten aanzien van hetgeen door de verdediging aanvullend is aangevoerd, wordt door de rechtbank het volgende overwogen.
Bij repliek is door de officieren van justitie erkend dat in het requisitoir abusievelijk is aangegeven dat geen fiscaal derdenonderzoek in de zaak van verdachte heeft plaatsgevonden. De officieren van justitie hebben daaraan toegevoegd dat de in dat kader door verdachtes mede-vennoot [betrokkene 5] afgelegde verklaringen niet zijn gebruikt in de strafzaak van verdachte, hetgeen door de verdediging bij dupliek ook niet is weersproken. Nu niet is gebleken van opzettelijke misleiding op dit punt en verdachte ook overigens niet in zijn belangen is geschaad, gaat dit onderdeel van het verweer niet op.
Ten aanzien van de bundeling, vergaring en bewerking van de "Snijvlees-aantekeningen" (D-0832) overweegt de rechtbank als volgt. Uit ambtshandeling AH-0684 volgt dat de "Snijvlees-aantekeningen" een door de FIOD gemaakte bundeling van losse aantekeningen betreft, die zijn aangetroffen in de werkkamer van verdachte. Uit het proces-verbaal is naar het oordeel van de rechtbank voldoende duidelijk af te leiden hoe de "Snijvlees-aantekeningen" in het dossier terecht zijn gekomen en de rechtbank is dan ook van oordeel dat in dit verband geen sprake is van onregelmatigheden.
De stelling van de raadsman voorts dat het Openbaar Ministerie opzettelijk mogelijk ontlastend bewijsmateriaal heeft achtergehouden, is niet aannemelijk geworden. Terecht heeft het Openbaar Ministerie in dit verband aangevoerd dat het totale opsporingsdossier, dus niet alleen het procesdossier, zich bevond in een speciaal daarvoor ingerichte dataroom. De verdediging kon aldus kennisnemen van alle stukken en in voorkomende gevallen verzoeken om toevoeging van stukken aan het procesdossier, hetgeen in de zaak van verdachte ook is gebeurd. Hoewel niet valt uit te sluiten dat bij een dossier van een omvang als het onderhavige, stukken niet altijd direct zijn terug te vinden, is van moedwillige versluiering van de zijde van het Openbaar Ministerie niet gebleken.
Ten slotte acht de rechtbank weliswaar aannemelijk dat de media-aandacht rondom verdachte een zware wissel hebben getrokken en nog steeds trekken op verdachtes privé- en zakenleven, doch de verantwoordelijkheid hiervoor dient niet, althans niet in de eerste plaats, bij het Openbaar Ministerie te worden gelegd. De raadsman verwijt het Openbaar Ministerie ook dat doelbewust informatie aan de pers zou zijn verstrekt omtrent de aanhouding van de mede-vennoot, maar de rechtbank kan niet vaststellen hoe deze informatie in de pers terecht is gekomen. Naar het oordeel van de rechtbank kan, alle omstandigheden in aanmerking genomen, van een ernstige schending van de belangen van verdachte door met opsporing of vervolging belaste ambtenaren, in dit verband niet worden gesproken. Ten aanzien van het betoog omtrent het openbaar maken van stukken uit het strafdossier door een benadeelde partij, geldt dat het Openbaar Ministerie deze benadeelde partij pas stukken heeft verstrekt nadat de raadkamer van deze rechtbank dat had bevolen Het Openbaar Ministerie kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor hetgeen die benadeelde partij vervolgens met de haar verstrekte stukken heeft gedaan.
Gelet op het vorenstaande wordt het verweer strekkende tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie verworpen. De door de verdediging aangevoerde argumenten, ook die hierboven niet expliciet zijn besproken, kunnen noch individueel noch in onderling verband en samenhang bezien, tot de conclusie leiden dat met opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
De rechtbank heeft ook overigens geen redenen gezien die moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, het Openbaar Ministerie is dan ook ontvankelijk in de vervolging.
2.3
Schorsing van de vervolging
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1
Standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 4, telkens primair, en onder 5 ten laste gelegde feiten.
3.2
Bewijsverweer
De raadsman heeft, ook los van zijn beroep op de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, betoogd dat de "Snijvlees-aantekeningen" onrechtmatig zijn verkregen nu het Openbaar Ministerie geen duidelijkheid heeft verschaft over de wijze waarop deze aantekeningen bij verdachte zijn aangetroffen, de bundeling van de losse aantekenvellen en over de vraag hoe de term 'Snijvlees' boven de aantekeningen terecht is gekomen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Anders dan de raadsman heeft betoogd, zijn de betreffende aantekeningen naar het oordeel van de rechtbank niet onrechtmatig verkregen. De rechtbank heeft in dat kader vastgesteld dat de doorzoeking in de werkkamer van verdachte en de daarop volgende inbeslagname rechtmatig is geweest. Voorts is naar het oordeel van de rechtbank, zoals onder 2.2 is overwogen, in ambtshandeling AH-0684 door de opsporingsambtenaren genoegzaam gerelateerd op welke wijze deze stukken in beslag zijn genomen. Niet ter discussie staat dat het hier gaat om een aantal losse vellen met aantekeningen die door de opsporingsambtenaren slechts bij elkaar zijn gevoegd. De volgorde waarin dit is gebeurd, heeft in het onderzoek geen rol van betekenis gespeeld. De term 'Snijvlees' moet toen reeds bovenaan (sommige van) die aantekeningen hebben staan vermeld; de kennelijke stelling van de raadsman dat deze term mogelijk door een medewerker van de FIOD op de aantekeningen is geplaatst, is volstrekt onaannemelijk en niet onderbouwd. Ook hierin ziet de rechtbank geen onrechtmatigheden. Het enkele feit dat er kennelijk nog vele andere soortgelijke losse vellen met aantekeningen in de werkkamer van verdachte zijn aangetroffen, die niet bij de thans bedoelde aantekeningen zijn gevoegd, maakt dit niet anders.
3.3
Overwegingen omtrent het bewijs1
Inleiding
Verdachte is werkzaam binnen het in 1993 door hem en [betrokkene 5] opgerichte [vennootschap 4] (hierna: [vennootschap 4]). Met zijn beheermaatschappij [vennootschap 37] voert hij mede de directie over [vennootschap 4].
Het project Eurocenter is een samenwerkingsproject van Stichting Philips Pensioenfonds (hierna: Philips) en Bouwfonds Vastgoedontwikkeling (hierna: Bouwfonds). Philips heeft in dit project door middel van een ontwikkelingsovereenkomst van 11 juni 2001 de opdracht gegeven aan Bouwfonds voor de (her)ontwikkelingen van een complex aan de Drentestraat te Amsterdam, uiteindelijk genaamd Eurocenter. Philips is erfpachter van de grond en opstallen van dit complex. De bestaande opstallen op deze locatie zijn gesloopt ten behoeve van de nieuwbouw.2 Het beheer van onroerend goed van Philips (ook PPF genaamd) is na 1 januari 2002 neergelegd bij Schootse Poort Onroerend Goed B.V. (hierna: Schootse Poort), vanaf 1 juni 2004 genaamd Philips Real Estate Investment Management BV (hierna: PREIM).3
Op 28 augustus 2001 ondertekenen [vennootschap 4] en Bouwfonds Vastgoedontwikkeling B.V. een op 6 juli 2001 gesloten Total Engineeringsovereenkomst (hierna: TEO) waarbij [vennootschap 4] wordt aangesteld als gedelegeerd projectontwikkelaar. Bouwfonds besteedt "het volledige ontwerp en management van het project" uit aan [vennootschap 4].4
In artikel 1.10 van deze TEO is "Fase I" als volgt omschreven: "de periode waarin [vennootschap 4] werkzaamheden verricht die leiden tot aanbestedingsgerede stukken (Bestekken en tekeningen)". In artikel 5.1 zijn de werkzaamheden van [vennootschap 4] in deze fase omschreven. [vennootschap 4] heeft/zal, achtereenvolgens, vervaardigd/(doen) vervaardigen: het Programma van Eisen, het Voorlopig Ontwerp, het Definitief Ontwerp en het Bestek met bijbehorende bestektekeningen. Artikel 7 van de overeenkomst verwijst voor wat betreft de planning van Fase I naar bijlage 3, waarin voor de "Bouwvoorbereiding (Bestek)" 65 dagen zijn ingepland. Artikel 8.2 van de overeenkomst houdt in dat [vennootschap 4] in Fase II de aanbesteding van de Bestekken en tekeningen begeleidt.
Bijlage 6 bij de overeenkomst houdt een overzicht van de stichtingskosten in. In deze bijlage zijn deze kosten voor de Schets Ontwerp-, Voorlopig Ontwerp-, Definitief Ontwerp- en Bestek-fase begroot op respectievelijk fl. 354.000,-, fl. 2.332.500,-, fl. 4.242.500,- en fl. 7.072.500,-. Voor "Uitvoering" is een bedrag van fl. 6.318.500,- begroot, waardoor de totale stichtingskosten (exclusief het honorarium voor [vennootschap 4]) uitkomen op fl. 20.320.000,-. In artikel 15.1 van de overeenkomst is bepaald dat dit bedrag vast is tot 1 januari 2005.
Verdachte was binnen [vennootschap 4] eindverantwoordelijk voor het project Eurocenter5.
In de periode van 1 januari 1998 tot 1 augustus 2001, althans (formeel) 1 oktober 2001,6 was (mede-)verdachte [medeverdachte 1] statutair directeur van Bouwfonds. (Mede-)verdachte [medeverdachte 18] is met ingang van 1 januari 1998 in dienst getreden bij Bouwfonds als projectontwikkelaar.7 Met ingang van 1 januari 2002 is [medeverdachte 18] benoemd tot Adjunct-directeur kantoren.8 Zijn dienstverband bij Bouwfonds is per 1 april 2005 beëindigd.9
De ten laste gelegde feiten onder 1, 2, 3 en 4
De onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten hebben betrekking op een geldstroom die van Bouwfonds loopt naar [vennootschap 4] en van [vennootschap 4] naar [vennootschap 32] Ltd./[vennootschap 25] (hierna: [vennootschap 32]). Het verwijt houdt in dat de bedoelde geldstromen geen zakelijke grondslag hebben en bedoeld zijn om gelden aan Bouwfonds te onttrekken en te verdelen tussen verschillende verdachten. In de dagvaarding is een en ander ten laste gelegd als valsheid in geschrift en witwassen.
Brieven van 3 november 2003 en 3 augustus 2004
In een brief van 3 november 200310 afkomstig van Bouwfonds Ontwikkeling B.V. te Hoevelaken gericht aan [vennootschap 4] te IJsselstein worden een aantal bedragen aanvullend op de tussen Bouwfonds en [vennootschap 4] eerder gesloten TEO overeengekomen. De brief van 3 november 2003 is ondertekend door [medeverdachte 18] namens Bouwfonds en verdachte namens [vennootschap 4]. Een inhoudelijk gelijkluidende brief is in concept aangetroffen op de computer van [vennootschap 4]. Dit concept, gedateerd 23 september 2003, betrof een brief in omgekeerde volgorde: een brief van verdachte, namens [vennootschap 4], aan Bouwfonds, ter attentie van [medeverdachte 18].11
De brief van 3 november 2003 houdt onder meer het volgende in:12
"Recent hebben wij gesproken over de contractuele relatie tussen Bouwfonds en [vennootschap 4] met betrekking tot het project Eurocenter te Amsterdam. Inmiddels hebben wij overeenstemming bereikt over de nieuwe kaders van deze opdracht. Volledigheidshalve verwijzen wij naar de TEO d.d. 6 juli 2001 die tussen partijen is gesloten.
Ontwerp en engineering
Gedurende 2002 en 2003 is zowel de opzet van de ontwikkeling als het volledige ontwerp van de 3 gebouwen enkele keren fundamenteel aangepast. Tevens zijn de laatste maanden, op aangeven van Schootse Poort en welstand, de gevels en de constructie van de kantoorgebouwen meerdere keren opnieuw gewijzigd en ontworpen. Daarnaast is het woongebouw, toen het DO bijna gereed was, volledig opnieuw uitgelegd en ontworpen naar aanleiding van de gewijzigde wensen van Schootse Poort.
Wij zijn overeengekomen dat deze kosten vallen buiten de oorspronkelijke opdracht en u deze meerkosten voor ontwikkeling, ontwerp en management, met betrekking tot bovengenoemde aanpassing, zijnde € 1.900.000,- per 1 november 2003 aan ons kan factureren.
Aansprakelijkheid
Tussen ons is overeengekomen dat het Bestek door de aannemer zal worden uitgewerkt. [vennootschap 4] zal dit contractueel vastleggen met de beoogde bouwcombinatie en tevens de bijbehorende kosten verrekenen met deze bouwcombinatie.
In opdracht van [vennootschap 4] zal tevens de detailengineering door de Bouwcombinatie worden uitgewerkt. Hiervoor is een budget gereserveerd met een totaalsom van € 2.545.000,-. Met dit bedrag is rekening gehouden en maakt deel uit van het totale opgenomen budget in de kba van de bouwkosten."
De bedragen van € 1.900.000,-13 en € 2.545.000,-14 zijn bij facturen van 8 januari 2004, die zijn gericht aan [medeverdachte 18], bij Bouwfonds in rekening gebracht. Blijkens de op deze facturen geplaatste stempels heeft (onder andere) [medeverdachte 18] deze facturen voor akkoord getekend en zijn ze op 15 januari 2004 "geboekt" in de boekhouding van Bouwfonds.
Zakelijkheid van de betalingen
Uit het dossier blijkt niets van daadwerkelijk gemaakte kosten ter zake van "ontwerp en engineering". Het ontwerp van Eurocenter is deels gewijzigd, maar uit het dossier blijkt niet dat dit voor [vennootschap 4] tot aanzienlijke kosten heeft geleid die niet reeds onder de TEO waren begrepen.
[getuige 23], vanaf 2001 als adviseur van Philips betrokken bij het project Eurocenter, had als taak het beoordelen of de tekeningen en het bestek aan de kwaliteitseisen van Philips voldeden. Tijdens de bouw heeft hij over de schouder van de aannemer meegekeken of de kwaliteit van het project geleverd werd conform de tekeningen en het bestek15. Aan [getuige 23] is de brief van 3 november 2003 voorgehouden. [getuige 23] verklaart vervolgens:
"Mijn commentaar op de eerste zin is dat er geen fundamentele aanpassingen op het ontwerp van de drie gebouwen hebben plaats gevonden. Als dit wel zo was geweest, dan had ik dat geweten. Ik had dat ook moeten weten gezien mijn rol bij de realisatie van Eurocenter.
Ik lees hier de tweede zin: ".. Tevens zijn de laatste maanden, op aangeven van Schootse Poort en welstand, de gevels en de constructie van de kantoorgebouwen meerdere keren opnieuw gewijzigd en ontworpen..." Dit is absoluut niet waar. De constructie is niet opnieuw gewijzigd en zeker dus niet meerdere keren.
In de volgende zin lees ik deze passage: "...Daarnaast is het woongebouw, toen het DO bijna gereed was, volledig opnieuw uitgelegd en ontworpen naar aanleiding van de gewijzigde wensen van Schootse Poort.." (...) Wat in deze zin staat klopt niet. Er zijn wel aanpassingen geweest, waarover ik reeds enkele malen heb gesproken, maar er is helemaal niet volledig opnieuw ontworpen. Dit is flauwekul.16"
Ook [getuige 24], portefeuillemanager van Philips voor Eurocenter, heeft, toen haar de brief van 3 november 2003 werd voorgehouden, verklaard dat zij geen idee heeft wat de aanpassingen zouden moeten zijn, die van invloed zijn op de constructie17. Er zijn wel wijzigingen geweest maar deze waren niet onredelijk en er is niet gesproken over financiële consequenties18.
AGS Architecten hebben de rol van [betrokkene 30] in het Eurocenter-project medio 2002 overgenomen.19 AGS heeft gewerkt volgens de concept-raamovereenkomst die er lag tussen [betrokkene 30] en [vennootschap 4] van 15 april 200220. In deze overeenkomst staat een maximaal all-in honorarium opgenomen van € 2.146.380 exclusief BTW "tot einde werk"21. Volgens [getuige 25], als architect van AGS betrokken bij Eurocenter vanaf maart 2002, betekende dit dat mutaties in het ontwerp voor rekening kwamen van de architect. [getuige 25] heeft verklaard dat de ontwerpaanpassingen van het Eurocenter kostenneutraal waren voor [vennootschap 4], omdat ze door de architecten moesten worden gedragen. [getuige 25] noemt de vergoeding van € 1.900.000,= dan ook buiten proportie22.
[getuige 25] verklaart verder over de brief van 3 november 2003 het volgende:
"Mijn commentaar op de eerste volzin: "Gedurende 2002 en 2003 is zowel de opzet van de ontwikkeling als het volledige ontwerp van de 3 gebouwen enkele keren fundamenteel aangepast." is het volgende:
Zoals het hier staat is het veel te zwaar aangezet. Er hebben weliswaar wijzigingen plaatsgevonden, maar het is onjuist dat het volledige ontwerp van de drie gebouwen enkele keren fundamenteel zijn aangepast. (...)
Mijn commentaar op de tweede volzin: "Tevens zijn de laatste maanden, op aangeven van Schootse Poort en welstand, de gevels en de constructie van de kantoorgebouwen meerdere keren opnieuw gewijzigd en ontworpen." is het volgende:
Wat hier staat klopt niet. Er hebben wel een paar wijzigingen plaatsgevonden op aangeven van de opdrachtgever en na overleg met welstand, maar dan heb je het over de verfijnde detaillering van de gevel. Denk daarbij aan de baksteenstructuur, sierlijsten en dakbeëindigingen. In de laatste maanden voor november 2003 hebben er géén structurele wijzigingen aan de gevel en aan de constructie plaatsgevonden. Dit is pertinent niet juist, er hebben wel verfijningen plaatsgevonden, maar dat moet u zien als het doorontwikkelen van het ontwerp.
Mijn commentaar op de derde volzin: "Daarnaast is het woongebouw, toen het DO bijna gereed was, volledig opnieuw uitgelegd en ontworpen naar aanleiding van de gewijzigde wensen van Schootse Poort" is het volgende:
Ook dit is niet waar. Er hebben weliswaar aanpassingen plaatsgevonden, maar het is niet zo dat de volledige gebouwstructuur opnieuw is ontworpen. Er is een tussenverdieping met bergingen bijgekomen, maar er is - toen het DO bijna gereed was - niets aan de constructie van het woongebouw veranderd.23"
De vergoeding voor detailengineering van € 2.545.000,- wordt niet herkend door [getuige 26], projectontwikkelaar in dienst van [vennootschap 4]24. Ook Snel is niet bekend met een onderbouwing voor dit bedrag25.
[medeverdachte 1] is in zijn eigen zaak geconfronteerd met de hiervoor weergegeven inhoud van de brief van 3 november 2003. Zijn reactie: "Ik denk dat ik hierin de hand heb gehad." Volgens [medeverdachte 1] heeft hij in de tijd dat hij al weg was bij Bouwfonds kans gezien voor zichzelf bij [betrokkene 4] een potje te creëren door via [vennootschap 4] een betaling naar [betrokkene 4] te laten gaan onder de noemer detailengineering. [medeverdachte 1] heeft dit bij [medeverdachte 18] en verdachte voor elkaar gekregen.26 Later verklaarde [medeverdachte 1] dat detailengineering een door hem geïnitieerd potje was. [medeverdachte 1] heeft met [medeverdachte 18] over de detailengineering gesproken en hem gezegd dat er een betaling naar [betrokkene 4] moest en gevraagd of het budget daarvoor kon worden aangewend. [medeverdachte 1] heeft het ook met verdachte besproken en hem gezegd dat de betaling naar [betrokkene 4] moest.27 Zelf heeft verdachte hierover verklaard: "De belofte die [medeverdachte 1] aan [betrokkene 4] had gedaan over een extra vergoeding zat voor een deel in hetgeen wij vanaf 3 november 2003 van Bouwfonds zouden krijgen".28
Snijvlees-aantekeningen
Zoals eerder opgemerkt zijn de bedragen van € 1.900.000,-29 en € 2.545.000,-30 bij facturen van 8 januari 2004 bij Bouwfonds in rekening gebracht. Onder andere [medeverdachte 18] heeft deze facturen voor akkoord getekend en ze zijn op 15 januari 2004 "geboekt" in de boekhouding van Bouwfonds.
Bij de in de werkkamer van [verdachte] aangetroffen "Snijvlees-aantekeningen" bevindt zich een pagina met daarop (naar de rechtbank begrijpt) de datum 19 januari 2004,31 kort gelegen na 8 en 15 januari 2004, de data waarop voornoemde facturen zijn verstuurd en bij Bouwfonds zijn "geboekt". Uit de aangetroffen agenda van verdachte blijkt dat hij op 19 januari 2004 een afspraak had met [medeverdachte 1].32
Op de achterzijde van deze pagina staan de bedragen van € 1.900.000,- en € 2.545.000,- vermeld.33 Deze bedragen maken onderdeel uit van een optelsom. Bij deze som is ook rekening gehouden met een bedrag van € 4.650.000, welk bedrag verband lijkt te houden met de zogenoemde bouwclaims.34 (Verdachtes betrokkenheid bij de 'bouwclaims' komt bij feit 5 aan de orde.) De uitkomst van deze som wordt - na aftrek van bedragen ter zake van "Fees (JON)" en "Vooruitbet. [medeverdachte 14]" - volgens een bepaalde verhouding in tweeën gesplitst. Vervolgens is onderaan de pagina het volgende vermeld:
Schuld (...) € 2.200.000
JON uit KBA (...) € 840.000
- -
-------------
€ 1.360.000
- -
/- opdr. Detaileng. [vennootschap 32] € 1.360.000
- -
-------------
- 0.
Mede gelet op een andere pagina van de "Snijvlees-aantekeningen"35 leidt de rechtbank uit de hier bedoelde aantekeningen af dat de geldbedragen van € 1.900.000,- en € 2.545.000,-, als ook de gelden uit de zogenoemde bouwclaims - volgens een bepaalde verhouding - tussen [vennootschap 4] en "JON" worden verdeeld, waarna er aan het einde van deze aantekeningen een bepaalde "verrekening" lijkt te zijn vormgegeven.
Uit onderzoek is gebleken dat met de afkorting "JON", [medeverdachte 1] (voornaam), [medeverdachte 3] (voornaam) en [medeverdachte 16] (voornaam) worden bedoeld.36
Bij de conclusie dat sprake is van een verdeel- en verrekenmodel betrekt de rechtbank dat verdachte, ter terechtzitting geconfronteerd met de aantekeningen en de bevindingen van de FIOD, niet kan aangeven waar de kennelijke verdeling op ziet en welke achtergrond deze heeft. Dit terwijl verdachte heeft erkend dat deze aantekeningen op pagina 4/6 van zijn hand zijn en zijn overgenomen van een flip-over of whiteboard waarop [medeverdachte 1] aantekeningen maakte37. Overigens houden bevindingen van het NFI in dat aangenomen kan worden dat alle pagina's van de "Snijvlees-aantekeningen" door een en dezelfde schrijver zijn geschreven en dat dit waarschijnlijk verdachte is38.
Het gegeven dat de bedragen voor detailengineering (€ 2.545.000,=) en meerkosten voor ontwikkeling, ontwerp en management (€ 1.900.000,=) zeer kort na het in rekening brengen daarvan zijn vastgelegd in het verdeelmodel van de "Snijvlees-aantekeningen" ondersteunt de conclusie dat de posten niet staan voor zakelijke kosten, die daadwerkelijk zijn gemaakt. Hoewel wellicht de posten door [vennootschap 4] en Bouwfonds ruim kunnen zijn gebudgetteerd is het volstrekt onaannemelijk dat de posten volledig in het verdeelmodel zouden zijn opgenomen als zij zakelijk van aard waren geweest.
Anders is dit ten aanzien van de in de brief van 3 november 2003 opgenomen afkoop van het winstrecht, ten bedrage van € 1.750.000,=. Dit bedrag kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden beschouwd als verkregen op oneigenlijke gronden. [vennootschap 4] had immers een in de TEO vastgelegd winstrecht van 25% met Bouwfonds afgesproken39. Ook ten aanzien van de toekenning van een aanvullend winstrecht van € 500.000,= bij brief van 3 augustus 2004, kan niet worden vastgesteld dat dit als onzakelijk moet worden beschouwd. Het enkele feit dat deze winstaanspraken opgenomen zijn in de in de "Snijvlees-aantekeningen" vastgelegde verdeling is - hoewel opmerkelijk - naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om tot onzakelijkheid/valsheid te concluderen.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de brief van 3 november 2003 valselijk en in strijd met de waarheid is opgemaakt, nu deze brief ten dele posten bevat die strijden met de werkelijkheid. Dit terwijl de brief en de daarin neergelegde bedragen de basis vormen voor facturering door [vennootschap 4] aan Bouwfonds.
Betalingen aan [vennootschap 32] ([betrokkene 4])
[vennootschap 32], het bedrijf van architect [betrokkene 4], factureert aan [vennootschap 4] te IJsselstein op grond van overeenkomsten bedragen ter hoogte van € 1.360.000,= en € 400.000,=. De overeenkomsten zijn neergelegd in brieven van respectievelijk 6 april 200440 (deelopdracht) en 16 september 200441 (bevestigingsbrief) en ondertekend door verdachte namens [vennootschap 4] en [betrokkene 4] namens [vennootschap 32] te Glenn Ellyn, Illinois in de Verenigde Staten. [vennootschap 4] betaalt op grond van de twee overeenkomsten vervolgens voornoemde geldbedragen van per saldo € 1.760.000,= aan [vennootschap 32]. [betrokkene 4], eigenaar van [vennootschap 32], heeft verklaard dat deze betalingen door [vennootschap 4] en de daaraan te grondslag liggende overeenkomsten niet kloppen en dat de bedragen bedoeld waren om door te betalen aan anderen.
De brief van 6 april 2004 houdt onder meer het volgende in:
"Hierbij bevestigen wij de reeds mondeling verstrekte opdracht voor uw werkzaamheden voor het project Eurocenter. Het betreft de fasen:
- -
Bouwvoorbereidingen Bestek
- -
Uitvoering en Oplevering
De hier opgedragen werkzaamheden hebben betrekking op de werkzaamheden welke niet aan u zijn opgedragen door de VOF Drentepark. Wij bevestigen dat u alle producten direct zult leveren aan de VOF Drentepark, al dan niet door tussenkomst van AGS. Wij bevestigen dat u, uitsluitend in het kader van deze opdracht, jegens [vennootschap 4] heeft voldaan aan uw leveringsverplichtingen voor wat betreft de te leveren documenten. Uw (mogelijke) verplichtingen jegens de VOF Drentestraat zijn geen onderwerp van deze opdracht.
Bouwvoorbereiding en Bestek
- a.
Het bouwvoorbereiden van het Project conform artikel 52 lid 3 en lid 3 sub a van de SR1997 inclusief bouwkundige voorzieningen ter voorkoming van windhinder, zoals genoemd bij 1.e.
- b.
De werkzaamheden met betrekking tot bouwkostenramingen, artikel 52 lid 3 sub b van de SR 1997, maken geen deel uit van deze opdracht.
- c.
De Opdrachtgever en Architect en de overige bij het Project betrokken Adviseurs bepalen in onderling overleg welke bouwuitvoeringstekeningen bij de aanvang van de uitvoering van het Project gereed dienen te zijn om de uitvoering volgens planning te laten verlopen.
- d.
Tevens bepalen de Opdrachtgever en de Architect in onderling overleg het tijdstip waarop de Architect dient aan te vangen met het vervaardigen van de uitvoeringstekeningen.
- e.
De Architect dient de bestekken en de besteksystematiek te coördineren met de andere bi jhet Project betrokkene partijen en Adviseurs.
- f.
Artikel 52 lid 4 sub a van de SR 1997 valt uitdrukkelijk niet onder de werkzaamheden van deze opdracht.
Uitvoering en Oplevering
- a.
De werkzaamheden voor de fase uitvoering en oplevering omvatten naast het tijdig ter beschikking stellen van de bouwuitvoeringstekeningen, het erop toezien dat het werk wordt uitgevoerd naar de eisen van het gesloten uitvoeringscontract en het vaststellen of het werk kan worden goedgekeurd, een en ander door middel van:
- i.
het voeren van de esthetische begeleiding, zijnde het adviseren van de
Opdrachtgever en het doen van de esthetische controle en het bijwonen van de bouwvergaderingen, voor zover het tussen de Opdrachtgever en aannemer gesloten uitvoeringscontract zich daartegen niet verzet.
ii. het leveren van de benodigde stukken aan de betreffende partijen voor het aanvragen van de voor de uitvoering van een bouwproject benodigde - of wenselijk geachte - vergunningen of beschikkingen, voor zover deze behoren tot verplichtingen van de architect.
- b.
Onder het geven van adviezen ten behoeve van onderhoud als bedoelt in artikel 52 lid 5 sub c van de SR 1997, wordt verstaan de aanlevering van de gegevens voor de vervaardiging van een onderhoudsplan.
Honorarium en Termijnschema
De totale vergoeding voor uw werkzaamheden bedraagt € 1.360.000,- (zegge: één miljoendriehonderd en zestigduizend euro). Dit honorarium wordt uitgekeerd conform het volgende schema:
€ 500.000,- per 15 april 2004
€ 500.000,- per 15 mei 2004
€ 360.000,- per 1 juni 2004
Het honorarium is vast, inclusief verschotten en wordt niet verrekend."
[betrokkene 4] heeft over deze brief van 6 april 200442, waarin € 1.360.000,= aan [vennootschap 32] wordt toegekend en welke door hem en verdachte is ondertekend, het volgende verklaard43:
"Ik heb (...) een telefoontje gehad van [medeverdachte 1]. Dat zal geweest zijn kort voor de datum vermeld op de getoonde brief. Ik weet niet meer precies wat hij zei maar de strekking was dat mij een contract zou worden toegestuurd van [vennootschap 4]. Op grond van dit contract zou ik geld krijgen en dat geld zou ik weer moeten doorbetalen. Naar wie of wat heeft hij toen niet gezegd.
Vervolgens werd ik gebeld door [verdachte]. Hij zei dat het contract waarover [medeverdachte 1] met mij gebeld had, er nu aan zou komen. Hij zal dus heel kort voor 6 april gebeld hebben. Het was een heel kort gesprek. Ik heb iets gezegd van ok, ik zie het wel tegemoet komen. De datum van de brief is 6 april. Voor zover ik weet is die correct.
De brief die u toont is het contract waarover [medeverdachte 1] en [verdachte] spraken.
(...)
Met betrekking tot de inhoud van het contract kan ik u zeggen dat ik hier helemaal niet van tevoren over benaderd ben. Zowel door [medeverdachte 1] als door [verdachte] is hier inhoudelijk niet over gesproken. Ik heb dus niet onderhandeld over de vergoeding of de (te) verrichten werkzaamheden.
(..)
Nogmaals de werkzaamheden zoals zij in de getoonde brief zijn vermeld, zijn door [vennootschap 32] niet uitgevoerd. (...) Op het moment dat ik tekende wist ik in feite dat er sprake was van fake contract. Ik wist dat ik de ontvangen vergoeding geheel of voor een groot gedeelte weer zou moeten door betalen."
Het bedrag van de overeenkomst is vervolgens gefactureerd door [vennootschap 32] LTD, waarin steeds is verzocht het geld over te maken naar een bankrekening van [vennootschap 25]. Het gaat om facturen van 15 april 2004, 15 mei 2004 en 2 juni 2004 van € 500.000 respectievelijk € 500.000 en € 360.00044. [betrokkene 4] zegt daarover dat hij die op of omstreeks de factuurdatum heeft opgemaakt op het kantooradres van [vennootschap 32] te Glenn Ellyn en dat de facturen niet correct zijn45.
De brief van 16 september 200446 houdt onder meer het volgende in:
"Dank voor het plezierige onderhoud d.d. 30 augustus jl. in The Park Hyatt. Graag bevestigen wij hierbij de afspraken zoals we die hebben gemaakt inzake de door u verrichte werkzaamheden.
Na afwikkeling van onze vorige afspraak is er een aantal aanvullende werkzaamheden aan u opgedragen:
- -
Planwijzigingen in het woon gebouw en een kantoorgebouw;
- -
Planwijzigingen in de garage;
- -
Aanpassing van constructietekeningen en dergelijke op deze aanpassingen.
Met u zijn wij overeengekomen een eenmalig en vast totaal honorarium van € 400.000,- (zegge: vierhonderdduizend euro) prijsvast. Dit bedrag is declarabel per 10 september 2004 a.s. en de betalingstermijn is maximaal 30 dagen.
Voor het overige verwijzen wij naar ons schrijven d.d. 6 april 2004 waarin wij reeds de nadere voorwaarden hebben opgenomen. Deze zijn ook op deze opdracht van toepassing."
Over deze brief van 16 september 2004 waarbij door [vennootschap 4] en [vennootschap 32] overeengekomen wordt om € 400.000,= aan [vennootschap 32] te betalen en welke ondertekend is door verdachte en [betrokkene 4], heeft [betrokkene 4] het volgende verklaard47:
"Ik herken mijn handtekening.(...) Ik heb deze per post ontvangen in Amerika.
Op uw vraag waarom ik deze brief getekend heb, zeg ik u dat zij, [vennootschap 4] dit nodig hadden voor hun constructie. Voor zover ik mij herinner ben ik niet van tevoren gebeld door [medeverdachte 1] of [verdachte]. Voor zover ik mij nu herinner heeft [verdachte] mij tijdens een dineetje in Chicago verteld dat er weer een brief zou komen.
Ook ten aanzien van deze in de brief genoemde werkzaamheden geldt dat deze niet zijn uitgevoerd."
Het bedrag van € 400.000,= is gefactureerd middels een op 18 september gedagtekende factuur aan [vennootschap 4] "for architectural services".48 De betaling dient opnieuw te geschieden op de bankrekening van [vennootschap 25]. [betrokkene 4] heeft verklaard dat alle betalingen die plaatsvonden op de bankrekening van [vennootschap 25] niet correct zijn49. Als op de facturen stond dat betaald moet worden ten gunste van [vennootschap 25], dan is dat een teken dat de van Bouwfonds ontvangen bedragen werden doorbetaald door [betrokkene 4].50
Een en ander vindt ook bevestiging in de verklaringen afgelegd door de Amerikaanse partners van [betrokkene 4], te weten Pryde en Kennedy. Over de betaling van € 1.360.000,= aan [vennootschap 32], in drie termijnen gedurende een periode van drie maanden in 2004, verklaren zij dat deze werkzaamheden nooit door [vennootschap 32] zijn uitgevoerd. Gezien de omvang van de omschreven werkzaamheden en het gefactureerde bedrag zouden hiervoor vele [vennootschap 32] medewerkers meerdere maanden fulltime in Nederland werkzaam moeten zijn geweest om de ondersteunende documentatie op te maken. Bovendien zou niemand volgens een dergelijk snel betaalschema betalen, omdat men niet in staat zou zijn om de voortgang van het project te monitoren. Over de vergoeding van € 400.000,= houdt hun verklaringen onder andere in, dat € 400.000,= genoeg bouwkundige vergoeding is om een heel gebouw te bouwen51.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft onder meer het volgende verklaard over de betalingen die plaatsvonden tussen [vennootschap 4] en [vennootschap 32] ([betrokkene 4]):
- *
"(...) Dan kom ik toch bij het begrip potjes. Binnen Bouwfonds had ik een bepaalde manier van werken waarbij ik bepaalde betalingen niet rechtstreeks vanaf de rekening van Bouwfonds deed maar vanuit projecten. Daar waren allerlei redenen voor. Soms wilde ik een betaling niet bekend maken binnen Bouwfonds. (...)52"
- *
"Ik heb kans gezien voor mezelf bij [betrokkene 4] een potje te creëren door via [vennootschap 4] een betaling naar [betrokkene 4] te laten gaan onder de noemer detailengineering. Ik heb dat tot stand gebracht. (...) Ik had bij [medeverdachte 18] en [verdachte] voldoende aanzien om dit voor elkaar te krijgen. (...) Het ging er om dat een bepaald totaalbedrag bij [betrokkene 4] terechtkwam. [betrokkene 4] was een tussenpersoon via wie ik moeilijke betalingen deed. (...) Ik onderschrijf de gang van zaken die [betrokkene 4] schetst. (...)53"
- *
"Ik herinner me (...) dat ik aan [verdachte] heb gesuggereerd de betaling van 1.360.000 euro (D-1160) te doen onder de noemer detailengineering. Ik weet dat [betrokkene 4] voor het overgrote deel van de facturen niet de werkzaamheden heeft verricht die ervoor staan. (...)
Het klopt dat [verdachte] over deze betaling(en) geen vragen heeft gesteld.54"
De betaling van € 1.360.000,= aan [vennootschap 32] is opgenomen in de bij verdachte aangetroffen "Snijvlees-aantekeningen" en maakt deel uit van de berekening waarbij bedragen worden verdeeld tussen [vennootschap 4] en 'JON'. Met betrekking tot het bedrag van € 400.000,= is aannemelijk dat dit ook onderdeel is van het verdeel- en verrekenmodel dat bestond tussen [vennootschap 4] en 'JON'55. Dat in 2004 sprake is geweest van verrekeningen en verdelingen wordt ook bevestigd door [medeverdachte 1]: "(...) In 2003/2004 heb ik met [verdachte] gesproken over betalingen naar [betrokkene 4] en over de verdeling van bepaalde bedragen. (...) Het klopt dat in de periode na 2004 dingen zijn verrekend. (...) Het klopt dat in 2004 een verdeling plaatsvond door rechten en verplichtingen tegen elkaar weg te strepen."56.
Het ten laste gelegde feit onder 5
Het onder 5 ten laste gelegde feit betreft de verdenking van deelname aan een criminele organisatie rondom het project Eurocenter.
Binnen het project Eurocenter was verdachte degene die namens [vennootschap 4] optrad. Verdachte was ook namens Bouwfonds de contactpersoon voor de bouwcombinatie Drentepark VOF, bestaande uit [vennootschap 6] en Heijmans IBC Bouw B.V.57.
Verdachte was als vertegenwoordiger van Bouwfonds onder meer betrokken bij het afwikkelen van vermeende bouwclaims via betalingen aan [vennootschap 6] en Drentepark. Verdachte was dé contactpersoon in deze. [getuige 20] van [vennootschap 6] verklaart daarover, dat hij nooit rechtstreeks overleg heeft gehad met Bouwfonds. Verdachte werd volgens [getuige 20] panisch als rechtstreeks met Bouwfonds contact werd opgenomen. Ook Heijmans mocht geen contact hebben met Bouwfonds58.
Met betrekking tot de bouwclaim die uiteindelijk via [vennootschap 6] werd doorbetaald aan [medeverdachte 14] (€ 2.841.000,=) en de bouwclaims die vanuit Drentepark werden betaald aan Universum (€ 2.586.547,=) en [medeverdachte 14]
(€ 1.450.000,=) is komen vast te staan dat deze geen zakelijke grondslag hadden. De betreffende bouwclaims maakten deel uit van de 'moeilijke betalingen' en de potjes structuur die bedacht was door medeverdachte [medeverdachte 1]. De bedragen van de 'bouwclaims' zijn terechtgekomen bij andere medeverdachten59.
Dat ook verdachte daarbij betrokken was, blijkt niet alleen uit de contacten die hij onderhield met [getuige 20] ([vennootschap 6]) en [getuige 27] (Heijmans IBC Bouw), maar ook uit de meergenoemde '"Snijvlees-aantekeningen" die zijn aangetroffen bij verdachte en aan hem kunnen worden toegeschreven60. In deze aantekeningen komen niet alleen de bedragen terug uit de hiervoor behandelde brief van 3 november 2003 en de betalingen aan [vennootschap 32], maar ook de bedragen van de 'bouwclaims' die vanuit de bouwbedrijven aan Universum en [medeverdachte 14] werden doorbetaald.
[betrokkene 8], directeur van [vennootschap 6], heeft verklaard dat hij door verdachte is benaderd om in een VOF samen met bouwbedrijf Heijmans te gaan. [betrokkene 8] ging ervan uit dat verdachte een aannemer nodig had om hem te helpen met het afhandelen van de claims61. Volgens verdachte kon [betrokkene 8] € 600.000,= verdienen en moesten daarvoor enkele bedragen worden doorgesluisd62. Het bedrag van € 600.000,= had verdachte met [betrokkene 8] afgesproken. [betrokkene 8] ging ervan uit dat dit door Bouwfonds zou worden betaald63. Op aanwijzing van verdachte is gefactureerd aan Bouwfonds teneinde geld te krijgen dat dan doorbetaald kon worden aan [medeverdachte 14]64.
[getuige 20], financieel directeur bij [vennootschap 6], heeft verklaard dat een bouwclaim via [betrokkene 8] en een bouwclaim via Drentepark VOF zou moeten lopen. [getuige 20] heeft verklaard dat de bedragen voor de bouwclaims aan de basisaanneemsommen werden toegevoegd en dat dit werd gecoördineerd door verdachte65. [betrokkene 8] heeft verklaard dat de bouwclaims op verzoek van verdachte werden ingebouwd in de totale bouwsom66.
Dat de 'bouwclaims' afgehandeld zouden moeten worden door [vennootschap 6] en Drentepark stond van tevoren al vast, hoewel [getuige 20] en [betrokkene 8] aangaven problemen te hebben met de afwikkeling van de bouwclaims en ook [getuige 27] van Heijmans dit vervelend vond. [getuige 27] heeft aangegeven dat sprake was van 'take it or leave it': als Heijmans niet akkoord was gegaan, hadden zij Eurocenter niet kunnen bouwen67. [getuige 20] bevestigt deze verklaring van [getuige 27] en dat verdachte steeds zat te pushen68.
Verdachte is - zoals hiervoor reeds vastgesteld - verder betrokken bij de betalingen aan [VENNOOTSCHAP 32] ([betrokkene 4]). Ook deze betalingen zijn onzakelijk en komen voor in de "Snijvlees-aantekeningen". Hierbij gaat het net als in het geval van de 'bouwclaims' om gelden afkomstig van Bouwfonds.
Naar het oordeel van de rechtbank is binnen de feiten waaraan verdachte heeft deelgenomen sprake van een criminele organisatie. Verdachte maakte deel uit van een structureel en duurzaam samenwerkingsverband tussen meerdere verdachten waarbij geld van Bouwfonds op oneigenlijke gronden werd verkregen en verdeeld. Verdachte maakte actief deel uit van het verdeelmodel zoals dat blijkt uit de behandelde "Snijvlees-aantekeningen" en was daarin een van de begunstigden. Criminele opbrengsten werden ge- en verdeeld door verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 16] en [medeverdachte 3]. Verdachte had ook een actieve rol richting de bouwbedrijven om fictieve 'bouwclaims' te gelde te maken in de richting van anderen, waardoor deze laatsten ook deelden in de op frauduleuze wijze van Bouwfonds verkregen gelden. Verdachte heeft zich aldus schuldig gemaakt aan deelneming aan een criminele organisatie.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 tot en met 4, telkens primair, en onder 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1:
Primair
(PROJECT EUROCENTER):
[vennootschap 4] omstreeks 6 april 2004 te IJsselstein en Glen Ellyn (Illinois) in de Verenigde Staten, tezamen en in vereniging met anderen,
een deelopdracht van [vennootschap 4] aan [vennootschap 32]/Ltd en [vennootschap 25],
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, immers hebben die rechtspersoon [vennootschap 4] en haar mededaders valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
in die deelopdracht vermeld dat [vennootschap 4] de reeds mondeling verstrekte opdracht bevestigt voor de door [vennootschap 32]/Ltd en [vennootschap 25] te verrichten werkzaamheden voor het project Eurocenter betreffende de fasen bouwvoorbereiding en bestek en uitvoering en oplevering, welke werkzaamheden nader in die deelopdracht worden gespecificeerd, tegen een totale vergoeding van Euro 1.360.000,-, zulks terwijl die vergoeding in werkelijkheid niet betrekking had op de in die deelopdracht vermelde werkzaamheden, maar bestemd was om te worden doorbetaald,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken,aan welke vorenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, feitelijk leiding heeft gegeven.
Feit 2:
Primair
(PROJECT EUROCENTER):
[vennootschap 4] omstreeks 16 september 2004 te IJsselstein en Glen Ellyn (Illinois) in de Verenigde Staten, tezamen en in vereniging met anderen,
een bevestigingsbrief ter zake honorering ontwerpwerkzaamheden van [vennootschap 4] aan [vennootschap 32]/Ltd en [vennootschap 25] inzake het project Eurocenter,
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, immers hebben die rechtspersoon [vennootschap 4] en haar mededaders valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
in die bevestigingsbrief vermeld dat [vennootschap 4] de gemaakte afspraken bevestigt ter zake de door [vennootschap 4] aan [vennootschap 32]/Ltd en [vennootschap 25] opgedragen aanvullende werkzaamheden, te weten planwijzigingen in het woongebouw en een kantoorgebouw en planwijzigingen in de garage en aanpassing van constructietekeningen en dergelijke op deze aanpassingen, tegen een eenmalig en vast totaal honorarium van Euro 400.000,-,
terwijl dat honorarium in werkelijkheid niet betrekking had op die aanvullende werkzaamheden, maar bestemd was om te worden doorbetaald,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken, aan welke vorenomschreven verboden gedraging hij, verdachte feitelijk leiding heeft gegeven.
Feit 3:
Primair
(PROJECT EUROCENTER):
[vennootschap 4] omstreeks 3 november 2003 te IJsselstein en Hoevelaken,tezamen en in vereniging met anderen,
een (namens [vennootschap 4] voor akkoord ondertekende) brief van Bouwfonds Ontwikkeling BV gericht aan [vennootschap 4] d.d. 3 november 2003 inzake het project Eurocenter
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, immers hebben die rechtspersoon [vennootschap 4] en haar mededaders valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
in die brief vermeld dat gedurende 2002 en 2003 zowel de opzet van de ontwikkeling als het volledige ontwerp van de 3 gebouwen enkele keren fundamenteel is aangepast en dat tevens de laatste maanden, op aangeven van Schootse Poort en Welstand, de gevels en de constructie van de kantoorgebouwen meerdere keren opnieuw zijn gewijzigd en ontworpen en daarnaast het woongebouw, toen het DO (definitief ontwerp) bijna gereed was, volledig opnieuw is uitgelegd en ontworpen naar aanleiding van de gewijzigde wensen van Schootse Poort en dat deze kosten vallen buiten de oorspronkelijke opdracht en dat [vennootschap 4] genoemde meerkosten voor ontwikkeling, ontwerp en management ten bedrage van Euro 1.900.000,- per 1 november 2003 aan Bouwfonds Ontwikkeling BV mag factureren en
dat het bestek door de aannemer zal worden uitgewerkt en dat [vennootschap 4] dat contractueel zal vastleggen met de beoogde bouwcombinatie en tevens de bijbehorende kosten zal verrekenen met deze bouwcombinatie en dat in opdracht van [vennootschap 4] de detailengineering door de bouwcombinatie zal worden uitgewerkt en dat daarvoor een budget is gereserveerd van in totaal Euro 2.545.000,-
terwijl die werkzaamheden in werkelijkheid niet voor die bedragen door of namens [vennootschap 4] zijn/zouden worden verricht en die bedragen in werkelijkheid niet betrekking hadden op die werkzaamheden maar dat in die bedragen een vergoeding was begrepen voor "JON", zijnde [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 16],
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, aan welke vorenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, feitelijk leiding heeft gegeven.
Feit 4:
Primair
(PROJECT EUROCENTER):
[vennootschap 4] in de periode van 4 mei 2004 tot en met 15 oktober 2004 te IJsselstein en te Glenn Ellyn (Illinois) in de Verenigde Staten, tezamen en in vereniging met anderen, van voorwerpen, te weten geldbedragen tot een totaal bedrag van Euro 1.760.000,-,
de werkelijke aard heeft verhuld
door voor te wenden dat die geldbedragen waren betaald op basis van een deelopdracht van [vennootschap 4] aan [vennootschap 32]/Ltd en [vennootschap 25] en een bevestigingsbrief ter honorering ontwerpwerkzaamheden van [vennootschap 4] aan [vennootschap 32]/Ltd en [vennootschap 25]
terwijl die rechtspersoon [vennootschap 4] en haar mededaders wisten,dat die geldbedragen (geheel of gedeeltelijk) onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf, aan welke vorenomschreven strafbare gedraging hij, verdachte, feitelijk leiding heeft gegeven.
Feit 5:
(PROJECT EUROCENTER/PHILIPS):
Hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 13 november 2007 in Nederland, opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie,
te weten een organisatieverband van natuurlijke personen en rechtspersonen, welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, namelijk onder meer:
- -
valsheid in geschrifte (artikel 225 WvSr) en
- -
witwassen (artikel 420bis WvSr),
bestaande die deelneming onder meer uit:
het (doen of laten) verrichten van (frauduleuze) betalingen aan de contractpartijen ter uitvoering van valse overeenkomsten
en/of
het (doen of laten) opmaken en/of samenstellen van valse facturen en/of overeenkomsten en/of brieven ten behoeve van de verdere doorgeleiding van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen (frauduleuze) gelden
en/of
het feitelijk leiding geven aan vorenbedoelde misdrijven.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Voorts zijn kennelijke misslagen hersteld. Blijkens het verhandelde op de terechtzittingen is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 tot en met 4, telkens primair, en onder 5 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 primair: Medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij aan de verboden gedraging feitelijk leiding heeft gegeven.
Feit 2 primair: Medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij aan de verboden gedraging feitelijk leiding heeft gegeven.
Feit 3 primair: Medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij aan de verboden gedraging feitelijk leiding heeft gegeven.
Feit 4 primair: Medeplegen van witwassen, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij aan de verboden gedraging feitelijk leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd.
Feit 5: Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de straf
6.1
Standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering heeft doorgebracht.
6.2
Overwegingen van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzittingen is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De vennootschap van verdachte, waaraan hij leiding gaf, is opgetreden als gedelegeerd projectontwikkelaar voor Bouwfonds in het project Eurocenter. In die hoedanigheid heeft verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift, witwassen en deelgenomen aan een criminele organisatie.
Verdachte heeft door middel van een valse brief/overeenkomst aan Bouwfonds voorgespiegeld dat [vennootschap 4] - samengevat - gerechtvaardigd aanspraak kon maken op meer budget dan oorspronkelijk overeengekomen. Bouwfonds heeft op grond hiervan een bedrag van per saldo ongeveer 4,5 miljoen euro overgemaakt zonder dat daartoe in werkelijkheid enige grond was. Verdachte werkte daarbij samen met medeverdachten [medeverdachte 18], werkzaam bij Bouwfonds, en [medeverdachte 1], oud-directeur van Bouwfonds.
De door Bouwfonds op grond van het valse stuk betaalde miljoenen zijn na betaling aan verdachtes rechtspersoon opgenomen in een bij verdachte aangetroffen verdeel- en verrekenmodel met de titel de "Snijvlees-aantekeningen". Uit deze aantekeningen kan worden afgeleid dat het geld is verdeeld tussen verdachte en zijn medeverdachte. De uitkomst van dit verrekenmodel hield onder meer in dat er nog een bedrag van (aanvankelijk) € 1.360.000,- aan medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 16] en [medeverdachte 3] ("JON") toekwam.
Om vervolgens de doorbetaling van door valsheden verkregen gelden te realiseren heeft verdachte in overleg met [medeverdachte 1], valse opdrachten aan een architect opgesteld. Op grond van deze valse opdrachten heeft verdachte het laatstgenoemde bedrag en later nog een bedrag van € 400.000,- voldaan aan een architect, die - anders dan in die opdrachten en de op basis daarvan verzonden facturen wordt gesuggereerd - daarvoor in het geheel geen werkzaamheden had verricht. Deze architect betaalde de betreffende bedragen vervolgens in opdracht van [medeverdachte 1] door aan twee buiten Nederland gevestigde vennootschappen.
Verdachte heeft er derhalve aan meegewerkt dat grote geldstromen werden voorzien van een juridisch kader met de bedoeling de werkelijke aard van die geldstromen te verhullen. Hij heeft daarbij kennelijk gehandeld uit puur eigen gewin, nu uit meergenoemd verdeel- en verrekenmodel blijkt dat een aanzienlijk deel van de op frauduleuze wijze verkregen gelden aan hem werden toebedeeld. Verdachte maakte op deze wijze deel uit van een duurzaam en structureel samenwerkingsverband tussen meerdere personen. Criminele opbrengsten werden ge- en verdeeld door/tussen verdachte en andere leden van de organisatie. Verdachte had ook een actieve rol richting bouwbedrijven om fictieve 'bouwclaims' te gelde te maken in de richting van anderen. Ook op deze wijze werden aanzienlijke geldbedragen aan Bouwfonds onttrokken en ook deze geldbedragen werden via hetzelfde verdeel- en verrekenmodel verdeeld onder verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 16] en [medeverdachte 3].
Delicten als de onderhavige brengen nadeel teweeg en leiden tot schending van het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer gesteld moet kunnen worden in de juistheid van geschriften en daarop gestoelde betalingen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij dit vertrouwen heeft beschaamd. Voor een criminele organisatie geldt daarboven dat die een ontwrichtende werking heeft op de rechtsorde.
De rechtbank is geschokt over het kennelijk binnen de criminele organisatie bestaande gevoel dat het gerechtvaardigd was om met behulp van valse overeenkomsten, brieven en 'bouwclaims' miljoenen euro's bij Bouwfonds te stelen - anders kan de rechtbank dit niet noemen - en dit vervolgens te verdelen binnen een schema dat als 'Snijvlees' wordt aangeduid.
Het gegeven dat verdachte een goed lopende onderneming had ten tijde van de strafbare feiten en dat het project dat hier aan de orde is, slechts een onderdeel was van de bedrijfsactiviteiten doet aan de strafwaardigheid geenszins af.
Op grond van het bovenstaande komt naar het oordeel van de rechtbank slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur als passende straf in aanmerking.
Bij het bepalen van de duur van deze straf heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie betreffende verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld. Voorts heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De Klimop zaak, alsmede de behandeling daarvan door de rechtbank, is in de media uitvoerig belicht. Dit heeft zonder meer een enorme impact gehad op het leven van verdachte en zijn onderneming. Dergelijke media aandacht is ten gevolge van de (hoge) maatschappelijke posities van verdachte en zijn medeverdachten alsmede van de ongekend grote omvang van de gepleegde fraude, kennelijk onvermijdelijk gebleken. Nu deze aandacht het directe gevolg is van het criminele handelen van de organisatie waarbinnen verdachte een wezenlijke rol vervulde, ziet de rechtbank echter geen aanleiding dit te verdisconteren in de op te leggen straf.
Dit is anders voor het feit dat door verdachte een schikking is getroffen met de benadeelde partij. De rechtbank ziet in die omstandigheid aanleiding de aan verdachte op te leggen straf enigszins te matigen.
Ten aanzien van het door de verdediging opgeworpen punt dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens overweegt de rechtbank als volgt. Vooropgesteld moet worden dat als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. In casu is deze termijn aangevangen op het moment dat verdachte is aangehouden en in verzekering gesteld, te weten op 13 november 2007. Derhalve zijn inmiddels ruim vijf jaren verstreken. De rechtbank heeft oog voor de omvang van het door de FIOD verrichte onderzoek, de complexiteit van het Klimopdossier, het zeer uitgebreide onderzoek dat mede op verzoek van de verdediging in de zaak van verdachte in het kabinet van de rechter-commissaris heeft plaatsgevonden, alsook voor de tijd die de behandeling van verdachtes zaak ter terechtzitting als gevolg van de gelijktijdige berechting van diverse in dit megaproces terechtstaande verdachten, in beslag heeft genomen. Vanwege deze bijzondere omstandigheden, acht de rechtbank de redelijke termijn niet geschonden tot het moment van het wrakingverzoek ter terechtzitting van 18 maart 2011. Dit wrakingverzoek is gehonoreerd en als gevolg daarvan heeft de behandeling van de zaak van verdachte bij de rechtbank een aanzienlijke vertraging opgelopen, hetgeen uiteraard niet in de risicosfeer van verdachte ligt. Al met al acht de rechtbank, als gevolg hiervan, de redelijke termijn met ongeveer één jaar overschreden. De vonnissen in de zaken van de gelijktijdig berechte medeverdachte zijn immers uitgesproken op 27 januari 2012. De rechtbank zal gelet hierop de straf die zij aanvankelijk aan verdachte zou hebben opgelegd, verminderen met tien procent.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te melden duur passend en geboden is. Een werkstraf, zoals door de verdediging is voorgesteld, doet volstrekt geen recht aan de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 tot en met 4, telkens primair, en onder 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 tot en met 4, telkens primair, en onder 5 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde feiten opleveren.
Verklaart deze feiten strafbaar.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van DERTIG (30) MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.A. Plaisier, voorzitter,
mr. C.A. Boom en mr. S. Jongeling, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. L. Wessels en mr. A.P. de Klerk,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 december 2012.
- 1.
De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen. Deze processen-verbaal zijn in de voetnoten verkort aangegeven. Door (mede-)verdachten afgelegde verklaringen zijn aangeduid met de letter "V", door getuigen afgelegde verklaringen met de letter "G" en processen-verbaal van ambtshandeling met de letters "AH" en "VERD".
Andere schriftelijke bescheiden zijn in de voetnoten aangeduid met de letter "D". Deze bescheiden zijn slechts tot het bewijs gebezigd in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen.
- 2.
AH-0980, pagina 8
- 3.
AH-0980, pagina 7
- 4.
D-2915
- 5.
G161-01, pagina 2
- 6.
D-0113
- 7.
D-2792
- 8.
D-2790
- 9.
D-2788
- 10.
D-1013
- 11.
D-2012
- 12.
D-1013
- 13.
D-2300-1
- 14.
D-2301-1
- 15.
G50-02, pagina 2
- 16.
G50-02, pagina 8
- 17.
G107-01, pagina 8
- 18.
G107-01, pagina 5
- 19.
G145-01, pagina 2
- 20.
D-2875
- 21.
D-2875, bijlage 8
- 22.
G145-01, pagina 13
- 23.
G145-01, pagina 12
- 24.
Proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 26] bij de rechter-commissaris d.d. 3 mei 2010, pagina 7
- 25.
Proces-verbaal verhoor van getuige Snel bij de rechter-commissaris d.d. 21 september 2010, pagina 12
- 26.
Proces-verbaal terechtzitting [medeverdachte 1] d.d. 16 mei 2011, pagina 19 (boven)
- 27.
Proces-verbaal terechtzitting [medeverdachte 1] d.d. 19 mei 2011, pagina's 13 (onder) - 14 (boven)
- 28.
Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 oktober 2012
- 29.
D-2300-1
- 30.
D-2301-1
- 31.
D-0832, pagina 4/6 (voorzijde)
- 32.
D-1807
- 33.
D-0832, pagina 4/6 (achterzijde)
- 34.
D-0832, pagina 4/6 (achterzijde), in samenhang bezien met D-0832, pagina 4/6 (voorzijde), en AH-0684, pagina's 38-50
- 35.
D-0832, pagina 6/6
- 36.
AH-0693
- 37.
Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 oktober 2012
- 38.
D-3056
- 39.
D-2915, bijlage 2, pagina 2
- 40.
D-1160
- 41.
D-2529
- 42.
D-1160
- 43.
V92-04, pagina's 2 en 3
- 44.
D-3713
- 45.
V92-09
- 46.
D-2529
- 47.
V92-04, pagina 4
- 48.
D-3747-1
- 49.
V92-03, pagina 3
- 50.
V92-04, pagina 4
- 51.
RHV-004-01, vertaling, pagina 7
- 52.
Proces-verbaal terechtzitting [medeverdachte 1] d.d. 12 mei 2011, pagina 6
- 53.
Proces-verbaal terechtzitting [medeverdachte 1] d.d. 16 mei 2011, pagina 19
- 54.
Proces-verbaal nader verhoor van getuige [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris d.d. 29 oktober 2012, pagina 8
- 55.
AH-0684, pagina 80
- 56.
Proces-verbaal terechtzitting [medeverdachte 1] d.d. 31 mei 2011, pagina's 26 (onder) - 27 (boven)
- 57.
G41-01, pagina 2, en G69-01, pagina 4
- 58.
G41-04, pagina 8
- 59.
AH-0987 en proces-verbaal terechtzitting [medeverdachte 1] d.d. 16 mei 2011, pagina 16 (onder)
- 60.
D-0832 en D-3056
- 61.
V21-02, pagina's 3 en 4
- 62.
V21-01, pagina 4
- 63.
V21-02, pagina 3
- 64.
V21-04, pagina 4
- 65.
G41-04, pagina's 7 en 9
- 66.
V21-07, pagina 2
- 67.
G69, pagina 6
- 68.
G41-04, pagina 10