prod. 15 antwoordakte
Rb. Midden-Nederland, 04-02-2015, nr. 850617
ECLI:NL:RBMNE:2015:531
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
04-02-2015
- Zaaknummer
850617
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2015:531, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 04‑02‑2015; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
ECLI:NL:RBMNE:2014:3071, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 23‑07‑2014; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
AR 2015/212
PJ 2015/69 met annotatie van E. Schop
AR-Updates.nl 2015-0133
VAAN-AR-Updates.nl 2015-0133
AR 2014/579
AR-Updates.nl 2014-0703
VAAN-AR-Updates.nl 2014-0703
Uitspraak 04‑02‑2015
Inhoudsindicatie
Pensioenzaak. Wijziging pensioenregeling door werkgever. Eenzijdige wijzigingsbeding in poensioenreglement. Belang instemming OR. Zwaarwichtig belang werkgever.
Partij(en)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 850617 AC EXPL 13-542 PK/1097
Vonnis van 4 februari 2015
inzake
[eiser] ,
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [eiser],
eisende partij,
gemachtigde: mr. J.B. Kloosterman,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Bureau Veritas Inspection & Certification The Netherlands B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
verder ook te noemen Veritas,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. M.A. Huisman.
1. Het verdere verloop van de procedure
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 23 juli 2014
- -
de akte van Veritas van 1 oktober 2014
- -
de antwoordakte van [eiser] van 26 november 2014.
2. De verdere beoordeling
De vordering ter zake van het pensioen
2.1.
Zoals reeds in het tussenvonnis is vermeld heeft [eiser] gevorderd:
- a.
te verklaren voor recht dat Veritas jegens [eiser] gehouden is tot nakoming van de pensioenregeling van Nagtglas, zoals neergelegd in prod. 9 bij dagvaarding, subsidiair tot nakoming van de regeling die volgens opgave van Aegon vanaf 1 juni 2004 is uitgevoerd, meer subsidiair tot nakoming van de regeling die gold volgens opgave van Aegon vanaf 1 april 2010, en dat "deze volgende wijziging" per 1 januari 2013 geen doorgang kan vinden nu daarover geen overeenstemming is bereikt;
- b.
veroordeling van Veritas tot het (laten) verstrekken van herziene pensioenoverzichten op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,-- per dag;
- c.
veroordeling van Veritas tot vergoeding van de (pensioen)schade die [eiser] heeft geleden, primair door bijstorting van het betreffende bedrag bij de pensioenverzekeraar, subsidiair door betaling van dit bedrag aan [eiser].
2.2.
[eiser] heeft hieraan samengevat het volgende ten grondslag gelegd.
Bij de aanvang van het dienstverband heeft hij bij de arbeidsovereenkomst het pensioenreglement 1999 overhandigd gekregen. Dat is dus het van toepassing zijnde pensioenreglement. Verder stelt hij dat Veritas zich niet kan beroepen op de wijzigingen van het pensioenreglement die nadien hebben plaatsgevonden, omdat 1) de ondernemingsraad de daarvoor vereiste instemming niet heeft gegeven en 2) hij zelf evenmin met deze wijzigingen heeft ingestemd. Brieven met betrekking tot de door Veritas gestelde wijzigingen heeft hij niet ontvangen. Het dienstverband is per 1 augustus 2013 geëindigd.
Was bij aanvang dienstverband het pensioenreglement uit 1999 van toepassing, of dat uit 2004?
2.3.
In het tussenvonnis (rechtsoverweging 4.2) is geoordeeld dat bij de aanvang van het dienstverband (per 1 september 2005) niet het pensioenreglement 1999 van toepassing was, maar het nadien per 1 juni 2004 gewijzigde pensioenreglement.
2.4.
[eiser] stelt in zijn antwoordakte na tussenvonnis dat de beslissing van de kantonrechter met betrekking tot dit punt onjuist is. Volgens [eiser] is nimmer rechtsgeldig een wijziging van het reglement van 1999 in dat van 2004 overeengekomen; verder dan voorstellen is het niet gekomen.
2.5.
De kantonrechter blijft bij zijn beslissing in het tussenvonnis op dit punt. Die beslissing is immers gegrond op de omstandigheid dat de pensioenregeling uit 1999 moest worden gewijzigd in verband met de invoering van de Wet Witteveen, en dat niet gebleken is dat partijen over dit punt expliciete andersluidende afspraken hebben gemaakt. Verder heeft de kantonrechter overwogen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, indien [eiser] van Nagtglas/Veritas zou verwachten dat zij het pensioenreglement uit 1999 met betrekking tot hem zou (blijven) toepassen, omdat voldoende aannemelijk is dat daarmee gehandeld zou worden in strijd met de gewijzigde wetgeving.
[eiser] is op deze motivering ten onrechte in het geheel niet ingegaan. Reeds om deze reden blijft de kantonrechter bij zijn beslissing op dit punt.
De door Veritas gestelde wijzigingen van het pensioenreglement
2.6.
In haar akte na tussenvonnis stelt Veritas dat, voor zover zij heeft kunnen nagaan, de diverse tussentijdse wijzigingen in de pensioenregeling niet tot vaststelling van een nieuw pensioenreglement hebben geleid. De pensioenuitvoerder, Aegon Levensverzekering N.V. (hierna: Aegon), heeft de aanpassingen telkens door middel van een "bijlage", "aanvulling" of "addendum" in het oorspronkelijke pensioenreglement geïmplementeerd. Veritas verwijst daartoe naar de door haar bij akte overgelegde producties.
Volgens Veritas gaat het om wijzigingen per:
- -
1 juni 2004
- -
1 januari 2005
- -
1 januari 2006
- -
1 januari 2008
- -
1 april 2010
- -
1 januari 2013.
2.7.
De kantonrechter stelt vast dat uit de stukken blijkt dat de pensioenregeling ten behoeve van [eiser] bij zijn indiensttreding bestond uit een beschikbarepremieregeling, en dat Nagtglas ter uitvoering daarvan een kapitaalverzekering met pensioenclausule bij Aegon heeft gesloten.
De kantonrechter stelt voorop dat de stelling van [eiser] dat voor wijziging van het pensioenreglement de instemming van de ondernemingsraad en daarnaast de instemming met de betreffende werknemer vereist is, op zichzelf juist is, zij het dat Veritas het pensioenreglement niettemin zonder toestemming van [eiser] heeft mogen wijzigen voor zover voldaan is aan de voorwaarden van een eventueel overeengekomen eenzijdige wijzigingsbeding en/of (met ingang van 1 januari 2007) op grond van het bepaalde in art. 19 Pensioenwet.
Geen instemming van de ondernemingsraad met de wijziging(en)
2.8.
[eiser] voert onder meer aan dat niet gebleken is dat de ondernemingsraad heeft ingestemd met de door Veritas doorgevoerde wijzigingen, terwijl deze instemming op grond van artikel 27 Wet op de ondernemingsraden (WOR) wel vereist is.
2.9.
Deze stelling is onjuist. Op zichzelf stelt [eiser] terecht dat Veritas de instemming van de ondernemingsraad behoeft voor elk (door haar voorgenomen) besluit tot wijziging van de regeling met betrekking tot de pensioenverzekering. Artikel 27 lid 5 WOR bepaalt echter dat een dergelijk besluit, indien dit is genomen zonder de instemming van de ondernemingsraad, nietig is indien de ondernemingsraad tegenover de ondernemer schriftelijk een beroep op die nietigheid heeft gedaan, en wel binnen een maand nadat de ondernemer hem het betreffende besluit heeft meegedeeld, of - bij gebreke van zo'n mededeling - het de ondernemingsraad is gebleken dat de ondernemer uitvoering of toepassing geeft aan dat besluit. Uit de processtukken blijkt dat de ondernemingsraad ermee bekend was dat Veritas de pensioenregeling had gewijzigd. Niet is echter gesteld of gebleken dat de ondernemingsraad zich vervolgens op de nietigheid van dat besluit/die besluiten heeft beroepen.
Het moet er daarom voor gehouden worden dat de ondernemingsraad zich bij die wijzigingen heeft neergelegd.
Gelet op de samenhang tussen artikel 27 lid 1 en lid 5 WOR komt aan [eiser] als individuele werknemer geen beroep toe op het eventueel ontbreken van een expliciete instemming van de ondernemingsraad met de eventuele wijziging(en) van de pensioenregeling/het pensioenreglement. Deze grondslag kan dus niet aan de toewijsbaarheid van zijn vordering bijdragen.
2.10.
Voor zover de ondernemingsraad wél met een bepaalde wijziging heeft ingestemd of zich bij een dergelijke wijziging heeft neergelegd (door niet de nietigheid daarvan in te roepen) kan die omstandigheid een aanwijzing vormen dat er sprake is van een zwaarwichtig bedrijfsbelang waarvoor het belang van de werknemer moet wijken (waarover hierna meer).
Nieuwe reglementen of wijziging/aanvulling van bestaande reglementen?
2.11.
Naar aanleiding van de stelling van Veritas in haar akte na tussenvonnis dat, voor zover zij heeft kunnen nagaan, de diverse tussentijdse wijzigingen in de pensioenregeling niet tot vaststelling van een nieuw pensioenreglement hebben geleid, stelt [eiser] in zijn antwoordakte dat Veritas "dus (erkent)" dat er geen nieuwe reglementen zijn.
De kantonrechter gaat hieraan voorbij. Uit de door Veritas als productie 26 overgelegde stukken blijkt dat (volgens Veritas) per 1 januari 2013 een nieuw pensioenreglement geldt.
Wijziging per 1 juni 2004
2.12.
Uit de als productie 21A door Veritas overgelegde stukken blijkt dat de wijziging van de pensioenregeling per 1 juni 2004 een aanpassing betrof van de op dat moment geldende pensioenregeling (uit 1999). In de brief van maart 2004 van Aegon wordt immers verwezen naar de bijlage "Aanpassingsvoorstel voor de pensioenregeling van: NAGTGLAS VERSTEEG INSPECTIES BV (de door Aegon hanteerde adressering van Nagtglas/Veritas, kantonrechter) Contractnummer pensioenverzekering: 25729". In dit voorstel worden de diverse varianten uiteengezet. Daaronder bevindt zich niet een wijziging van artikel 24 lid 2 van het pensioenreglement van 1999, dat luidt:
"Indien sociale wetten, fiscale wetten of verplicht gestelde pensioenvoorzieningen worden ingevoerd of gewijzigd, zal de werkgever, indien hij daartoe termen aanwezig acht, de in dit pensioenreglement neergelegde pensioenregeling - met inachtneming van eventuele wettelijke voorschriften - aan de gewijzigde omstandigheden aanpassen".
Nu dat voorstel door Nagtglas/Veritas is aanvaard, is dat eenzijdige wijzigingsbeding vanaf 1 juni 2004 dus van toepassing gebleven.
2.13.
De kantonrechter gaat overigens voorbij aan de stelling van [eiser] (conclusie van repliek punt 11) dat Veritas ter comparitie heeft erkend dat er geen wijzigingsbeding aan de orde is. Veritas heeft slechts verklaard dat het klopt dat de arbeidsovereenkomst geen eenzijdige wijzigingsbeding bevat. Het gaat hier echter om een beding in het pensioenreglement 1999.
De wijzigingen na 1 juni 2004
2.14.
Veritas voert onder meer aan (akte na tussenvonnis punt 20) dat het eenzijdige wijzigingsbeding uit het reglement van 1999 ten tijde van iedere aanpassing gold, althans tot aan het moment waarop de regeling van 2010 opnieuw werd neergelegd in een nieuwe pensioenovereenkomst (per 1 januari 2013). Naar de kantonrechter begrijpt stelt Veritas aldus dat zij om die reden steeds gerechtigd is geweest het pensioenreglement ook zonder instemming van [eiser] aan te passen.
2.15.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan Veritas inderdaad een beroep op dit beding doen, mits 1) het om een wijziging gaat die verband hield met het invoeren of wijzigen van sociale of fiscale wetten dan wel verplicht gestelde pensioenvoorzieningen, en 2) voldaan is aan de voorwaarde van artikel 7:613 BW (vanaf 1 januari 2007: artikel 19 Pensioenwet) dat Veritas bij de wijziging een zodanig zwaarwichtig belang had dat het belang van [eiser] dat door de wijziging zou worden geschaad naar maatstaven van redelijkheid moest wijken. De stelplicht en bewijslast met betrekking tot het zwaarwichtig belang berust bij Veritas.
2.16.
[eiser] heeft voorts met betrekking tot iedere wijziging aangevoerd dat hij daarover geen bericht van Veritas en/of de pensioenuitvoerder heeft ontvangen. Veritas heeft diverse brieven van Aegon, gericht aan "de deelnemers van de pensioenregeling van INSPECTIES BEHEER B.V. met contractnummer met 25729" overgelegd. Het komt de kantonrechter niet erg waarschijnlijk voor dat [eiser] geen van deze brieven heeft ontvangen, zoals hij stelt.
Indien er niettemin van moet worden uitgegaan dat [eiser] deze brieven niet heeft ontvangen, dan kan dat hem niet baten. De verplichting om hem omtrent wijzigingen in te lichten bestond uiteraard (artikel 24 lid 3 pensioenreglement 1999 respectievelijk artikel 21 lid 2 Pensioenwet), maar het niet nakomen van deze verplichting tast de geldigheid van de wijziging in beginsel niet aan. Dit zou anders kunnen zijn indien bijvoorbeeld voorgeschreven was dat wijziging (eerst) mogelijk is na overleg met de werknemers, of na advies van de deelnemersraad of de deelnemersvergadering (van een pensioenfonds). Een dergelijk voorgeschreven overleg is immers een essentiële stap in het besluitvormingsproces (zie: Prof. dr. E. Lutjens, Wijziging van een pensioenregeling, Sociaal Recht 2006, 36). Een dergelijke situatie doet zich hier echter niet voor.
2.17.
Verder stelt de kantonrechter vast dat [eiser] niet heeft gesteld dat hij schade heeft geleden doordat hij geen bericht over de diverse wijzigingen heeft ontvangen. Naar de kantonrechter begrijpt legt hij het niet ontvangen hebben van bericht omtrent wijzigingen slechts ten grondslag aan zijn stelling dat hij daardoor ook niet met die wijzigingen heeft kunnen instemmen.
Wijziging per 1 januari 2005
2.18.
Als productie 22 heeft Veritas overgelegd de correspondentie van Aegon met betrekking tot de wijziging van de pensioenregeling per 1 januari 2005. Deze wijziging hield verband met het in werking treden van wettelijke bepalingen voor beschikbare premieregelingen en viel dus onder de strekking van het wijzigingsbeding.
Deze wijziging hield blijkens de brieven van Aegon verband met de verkorting van de wachttijd voor de WAO van 2 jaar naar 1 jaar, hetgeen tot een premieverlaging heeft geleid.
De wijziging hield tevens verband met het wettelijk vereiste dat mannen en vrouwen in gelijke omstandigheden voortaan hetzelfde pensioen moeten opbouwen. Aegon schrijft in haar brief van 31 oktober 2005 aan de deelnemers van de pensioenregeling van Nagtglas dat voor de opbouw van het pensioenkapitaal vanaf 1 januari 2005 en het daarvoor aan te kopen pensioen voor mannen en vrouwen gelijke tarieven gelden. Dit heeft tot gevolg dat voor mannen het te verwachten kapitaal iets lager wordt ten opzichte van de situatie van vóór 1 januari 2005, en dat dit voor vrouwen net andersom is (het te verwachten kapitaal wordt dus iets hoger).
In haar akte ten behoeve van de comparitie heeft Veritas aangegeven dat er met betrekking tot deze wijziging in 2006 een voorlichtingsbijeenkomst is geweest met een PowerPointpresentatie. Veritas heeft deze presentatie als productie 14 overgelegd. Ter comparitie heeft [eiser] verklaard dat hij wel van deze bijeenkomst wist, dat hij deze niet heeft bezocht, maar dat hij de sheets wel heeft ontvangen. Ter comparitie heeft hij verder verklaard dat hij daar toen niets mee heeft gedaan. Dat gebeurde pas na het ontstaan van het conflict (begin 2013).
2.19.
[eiser] heeft de noodzaak om de pensioenregeling in verband met deze wetswijzigingen aan te passen niet betwist. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Veritas een zwaarwegend belang bij het doorvoeren van een wijziging op een dergelijke grond. Dat deze wijziging, gelet op de belangen van de deelnemers/[eiser], op een andere manier had moeten worden vormgegeven, heeft [eiser] niet gesteld. Dat hij de wijziging niet kan beoordelen omdat de verzekeringsopgave er niet is overgelegd (antwoordakte punt 10) is in dit verband onvoldoende.
Voorts neemt de kantonrechter in aanmerking dat het voor de hand had gelegen dat [eiser], indien hij van mening was dat deze wijziging van het pensioenreglement niet door de beugel kon, dit (veel) eerder aan de orde had gesteld. Hij heeft echter een periode van ongeveer 7 jaar laten verstrijken.
2.20.
Op grond van het voorgaande is aan de eerdergenoemde voorwaarden om de pensioenregeling eenzijdig te wijzigen voldaan. De vordering van [eiser] met betrekking tot deze wijziging zal daarom worden afgewezen.
Wijziging per 1 januari 2006
2.21.
In dit verband heeft Veritas als productie 23 een brief overgelegd van Aegon van 28 november 2006, met als bijlage een "Addendum behorende bij het pensioenreglement van INSPECTIES BEHEER B.V., geregistreerd onder contractnummer 25729". Uit deze brief blijkt dat in verband met de vervanging van de WAO door de WIA de premie voor de verzekering van de premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid wordt verlaagd, waardoor het verzekerde kapitaal hoger kan uitvallen.
[eiser] is hierop in zijn antwoordakte niet ingegaan, om welke reden de kantonrechter het er voor houdt dat deze wijziging slechts in het voordeel van de deelnemers, en dus van [eiser], is geweest. [eiser] man heeft dus geen belang bij zijn vordering met betrekking tot deze wijziging.
Wijziging per 1 januari 2008
2.22.
Veritas heeft als productie 24 een brief overgelegd van Aegon van maart 2008 (met als kenmerk eerdergenoemd contractnummer 25729).
In deze brief wordt verwezen naar twee addenda bij die brief. De brief vermeldt dat de wijzigingen noodzakelijk zijn om te voldoen aan de vereisten van de per 1 januari 2007 geldende Pensioenwet. In de addenda is hierop vervolgens een uitgebreide toelichting gegeven.
2.23.
De kantonrechter stelt vast dat in maart 2008 het eenzijdige wijzigingsbeding uit het pensioenreglement 1999 nog steeds gold, omdat die bepaling niet tussentijds is gewijzigd of ingetrokken.
2.24.
Nu de wijziging verband houdt met de invoering van de Pensioenwet is naar het oordeel van de kantonrechter in beginsel sprake van een zwaarwichtig belang van Veritas, waarvoor het belang van [eiser] naar maatstaven in redelijkheid en billijkheid moet wijken. Het is dan aan [eiser] om aan te geven dat deze wijziging niettemin niet eenzijdig mocht worden doorgevoerd.
2.25.
[eiser] heeft in dit verband echter onvoldoende argumenten aangevoerd. Hij heeft slechts volstaan met de stelling dat nergens uit blijkt dat de brief van Aegon met de werknemers is gecommuniceerd, dat dat in ieder geval niet met hem is gebeurd, dat het erop lijkt dat Veritas de brief zelf heeft ontvangen maar er verder niets mee heeft gedaan, en dat op grond daarvan geen wijziging van de pensioenovereenkomst kan worden vastgesteld. Deze stellingen zijn echter onvoldoende voor het oordeel dat Veritas de wijziging niet eenzijdig mocht doorvoeren.
De pensioenregeling per 1 april 2010
2.26.
Veritas heeft als productie 25 overgelegd een "PENSIOENOVEREENKOMST" alsmede een "UITVOERINGSOVEREENKOMST". Ter toelichting vermeldt zij dat het hierbij gaat om verlenging van de bestaande pensioenregeling. Het overleg met de ondernemingsraad over de harmonisering van de pensioenregelingen in verband met het feit dat Nagtglas onderdeel was geworden van de Veritas-groep vergde namelijk meer tijd dan was voorzien.
2.27.
[eiser] voert aan dat niet blijkt op welke wijze deze regeling overeen zou moeten zijn gekomen.
2.28.
Nu Veritas heeft gesteld dat het (slechts) gaat om verlenging van de reeds bestaande pensioenregeling, waarbij zij de volledige tekst van de pensioenregeling en de uitvoeringsovereenkomst heeft overgelegd, had het op de weg van [eiser] gelegen aan te geven dat, en in hoeverre, het niet een verlenging betrof maar een wijziging van de pensioenregeling. Dit heeft hij niet gedaan, om welke reden de kantonrechter ervan uitgaat dat er geen sprake is van een (inhoudelijke) wijziging van de bestaande pensioenregeling.
2.29.
Bij zijn akte ten behoeve van de comparitie heeft [eiser] weliswaar een verklaring van de pensioendeskundige L. Jukema overgelegd, waaruit volgens [eiser] blijkt dat er een onjuiste herberekening van de staffel is gemaakt bij de wijziging in 2010, maar hij is daarop niet teruggekomen bij zijn reactie op de door Veritas bij haar laatste akte overgelegde producties met toelichting. Ook overigens is het de kantonrechter niet (aanstonds) duidelijk in hoeverre de verklaring van deze pensioendeskundige betrekking heeft op de thans door Veritas overgelegde stukken met betrekking tot de pensioenregeling per 1 april 2010. De kantonrechter zal daarom aan de verklaring van die pensioendeskundige voorbijgaan.
2.30.
Met betrekking tot de pensioenregeling per 1 april 2010 is de vordering van [eiser] dus niet toewijsbaar.
De pensioenregeling per 1 januari 2013
2.31.
Veritas heeft als productie 26 overgelegd een "VERZOEK TOT INSTEMMING VOORGENOMEN BESLUIT PENSIOENHERZIENING Aanpassingen naar aanleiding van overleg Bestuur en gedelegeerden ORen d.d. 20 december 2012".
In dit stuk is samengevat het volgende uiteengezet.
Binnen Veritas zijn op dat moment 6 verschillende pensioenregelingen van toepassing. De uitvoering vraagt onevenredig veel aandacht. De pensioenlasten zijn niet evenredig over de verschillende pensioenregelingen verdeeld. De verschillende regelingen staan aan een gelijke behandeling van alle werknemers in de weg. De huidige eindloonregeling vormt een onaanvaardbaar financieel risico. Dit heeft een sterk negatief effect op de toekomstige loonruimte voor alle werknemers van Veritas (naar de kantonrechter begrijpt heeft deze opmerking geen betrekking op Nagtglas, omdat [eiser] een beschikbarepremieregeling had (rov. 2.7). Voorgesteld wordt een nieuwe regeling, die bestaat uit een middelloonregeling in combinatie met compensatiemaatregelen voor de rechthebbenden in de eindloonregeling.
Bij dit stuk zijn als bijlagen gevoegd: Hoofdpunten nieuwe collectieve pensioenregeling en toelichting, Verdeling premielasten middelloonregeling werkgever-werknemer, Prognoseberekeningen, Huidige pensioenregelingen versus voorgestelde pensioenregeling en compensatievoorstel en Presentatie namens werkgever d.d. 26 oktober 2012.
Aan het slot van dit stuk is vermeld:
"Getekend voor instemming op 21 december 2012:
[A] [B]
Voorzitter GOR Voorzitter OR",
gevolgd door twee handtekeningen.
Instemming OR?
2.32.
[eiser] heeft gesteld dat het feitelijk om instemming van de wijze van financiering gaat, en dat de inhoudelijke regeling tot op de dag van vandaag nog steeds niet aan de OR is voorgelegd en er ook nog geen instemmingaanvraag voor zo'n regeling is.
2.33.
Deze reactie van [eiser] snijdt geen hout. Uit de bijlagen, die uitgebreid cijfermateriaal bevatten, blijkt voldoende wat de hoofdlijnen van de regeling zijn. Dat de OR slechts zou hebben ingestemd met de wijze van financiering is daarom onjuist. Naar het oordeel van de kantonrechter staat voldoende vast wat de inhoud is van de nieuwe pensioenregeling (ook al is de precieze tekst van het reglement kennelijk nog niet vastgesteld), en dat de OR met die nieuwe regeling heeft ingestemd. Dit laatste is een aanwijzing dat er sprake is van zwaarwegende belangen aan de zijde van Veritas, waarvoor de belangen van de werknemers/[eiser] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moeten wijken.
2.34.
Aan de blote stelling van [eiser] (conclusie van repliek punt 32) dat de instemming van de ondernemingsraad er is doorgedrukt en dat geen tijd voor enig onderzoek werd gegund, gaat de kantonrechter als onvoldoende onderbouwd voorbij.
Eenzijdige wijziging toegestaan?
2.35.
Ook hier stelt de kantonrechter vast dat het eenzijdige wijzigingsbeding uit het pensioenreglement 1999 nog steeds van toepassing was, omdat dat beding tussentijds niet is gewijzigd. Onder een wijziging van het pensioenreglement dient naar het oordeel van de kantonrechter ook te worden begrepen een vervanging van het ene pensioenreglement door het andere.
2.36.
[eiser] is in het geheel niet ingegaan op de motivering van Veritas in de adviesaanvraag om tot wijziging van de pensioenregeling te komen. Evenmin is hij ingegaan op het bij de adviesaanvraag behorende cijfermateriaal, en op de (nadelige) gevolgen die de nieuwe regeling voor hem zou hebben. Evenmin heeft hij voldoende gemotiveerd uiteengezet welk belang hij heeft bij handhaving van de oorspronkelijk geldende beschikbarepremieregeling. De nieuwe regeling bestond immers uit een middelloonregeling, en een dergelijke regeling biedt meer zekerheid over de hoogte van de pensioenuitkering dan een beschikbarepremieregeling. Bovendien heeft Veritas vanaf 1 januari 2013 tot het einde van het dienstverband per 1 augustus 2013 met betrekking tot [eiser] de werknemersbijdrage voor haar rekening genomen. Ook overigens heeft [eiser] onvoldoende onderbouwd waarom hij groot belang had bij handhaving van de beschikbarepremieregeling gedurende de beperkte duur van het dienstverband vanaf 1 januari 2013, te weten 7 maanden.
Aldus is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende komen vast te staan dat sprake is van een zwaarwichtig belang aan de zijde van Veritas, waarvoor het belang van [eiser] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.
De vordering met betrekking tot het niet toepassen van de regeling per 1 januari 2013 zal daarom worden afgewezen.
Slotsom
2.37.
De vorderingen van [eiser] met betrekking tot pensioen, loon en ziektekosten, alsmede de daarmee samenhangende vorderingen (wettelijke verhoging, wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten) worden afgewezen.
2.38.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten aan de zijde van Veritas worden veroordeeld, welke worden begroot op 4,5 x tarief € 300,-- = € 1.350,--.
3. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Veritas, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.350, aan salaris gemachtigde;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2015.
Uitspraak 23‑07‑2014
Inhoudsindicatie
Vordering ex-werknemer ter zake van pensioen, achterstallig loon en ziektekosten. De werknemer is het niet eens met wijzigingen van de betreffende regelingen door de werkgever, ook al heeft de ondernemingsraad daarmee ingestemd. Met hem individueel is namelijk geen overeenstemming bereikt. Toepasselijkheid pensioenregeling bij indiensttreding (2005): ook al zou het pensioenreglement uit 1999 aan hem overhandigd zijn, dan nog betekent dat niet dat de pensioenregeling uit 2004 niet op hem van toepassing is. Met betrekking tot de nadien doorgevoerde wijzigingen dient werkgever de betreffende pensioenreglementen over te leggen, zodat kan blijken of daarin eenzijdige wijzigingbedingen zijn opgenomen. De loonvordering wordt afgewezen, omdat werknemer op grond van de gewijzigde regeling meer heeft ontvangen dan op grond van de oude regeling. De vordering tot vergoeding van ziektekosten wordt afgewezen, omdat de werkgever de regeling heeft mogen wijzigen in verband met de inwerkingtreding van de Zorgverzekeringswet. Deze wijziging voldoet aan de criteria van Stoof/Mammoet.
Partij(en)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 850617 AC EXPL 13-542 PK/1097
Vonnis van 23 juli 2014
inzake
[eiser] ,
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [eiser],
eisende partij,
gemachtigde: mr. J.B. Kloosterman,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Bureau Veritas Inspection & Certification The Netherlands B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
verder ook te noemen Veritas,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. M.A. Huisman.
1. Het verloop van de procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding van 15 januari 2013
- -
de conclusie van antwoord van 27 februari 2013
- -
het tussenvonnis van 27 maart 2013 waarbij een comparitie is gelast
- -
de akte van [eiser] van 2 juli 2013
- -
de antwoordakte van Veritas van 2 juli 2013
- -
het proces-verbaal van comparitie van 2 juli 2013
- -
de conclusie van repliek van 11 december 2013
- -
de conclusie van dupliek van 5 februari 2014
- -
de akte uitlating producties van [eiser] van 5 maart 2014.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald.
2. De feiten
[eiser] is op 1 september 2005 bij [A] (hierna: [A]) in dienst getreden in de functie van Inspecteur Brandbeveiliging. De schriftelijke arbeidsovereenkomst bevatte geen eenzijdige wijzigingsbeding zoals bedoeld in artikel 7:613 BW. [eiser] is in 2007 benoemd tot lid van de OR van [A].
Per 1 december 2010 is de onderneming [A] overgegaan naar Veritas in de zin van artikel 7:662 BW.
3. De vorderingen van [eiser]
3.1.
[eiser] vordert na wijziging van zijn eis bij akte van 2 juli 2013:
ter zake van pensioen
- a.
te verklaren voor recht dat Veritas jegens [eiser] gehouden is tot nakoming van de pensioenregeling van [A], zoals neergelegd in prod. 9 bij dagvaarding, subsidiair tot nakoming van de regeling die volgens opgave van Aegon vanaf 1 juni 2004 is uitgevoerd, meer subsidiair tot nakoming van de regeling die gold volgens opgave van Aegon vanaf 1 april 2010, en dat "deze volgende wijziging" per 1 januari 2013 geen doorgang kan vinden nu daarover geen overeenstemming is bereikt;
- b.
veroordeling van Veritas tot het (laten) verstrekken van herziene pensioenoverzichten op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,-- per dag;
- c.
veroordeling van Veritas tot vergoeding van de (pensioen)schade die [eiser] heeft geleden, primair door bijstorting van het betreffende bedrag bij de pensioenverzekeraar, subsidiair door betaling van dit bedrag aan [eiser];
ter zake van loon c.a.
te verklaren voor recht dat Veritas jegens [eiser] ook na 1 januari 2009 gehouden is tot nakoming van de salaristabel van [A] 2008, met verhoging van de schaalbedragen met de inflatiecorrectie op basis van CBS, zoals neergelegd in prod. 3 bij dagvaarding;
veroordeling van Veritas tot betaling van het achterstallige loon over de periode 1 januari 2009 tot 1 augustus 2013 ten bedrage van € 9.039,60 bruto, te vermeerderen met € 807,19 bruto, subsidiair € 6.575,91 bruto en te bepalen dat de pensioengrondslagen voor het jaar 2009 en verder zullen zijn zoals aangegeven in producties 17 en (subsidiair) 18 bij dagvaarding, zodat wordt vastgesteld welke pensioengrondslagen in aanmerking hadden moeten worden genomen;
veroordeling van Veritas tot betaling van het bedrag van de bonus over 2012 conform de bepalingen in het personeelsreglement;
veroordeling van Veritas tot afgifte van correcte (herziene) salarisspecificaties vanaf 1 januari 2009 op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,-- per dag;
ter zake van ziektekosten
te verklaren voor recht dat Veritas jegens [eiser] vanaf 1 september 2005 gehouden is tot nakoming van de vergoeding van ziektekosten van [eiser], zoals neergelegd in artikel 13 van de arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005;
veroordeling van Veritas tot betaling van de achterstallige vergoedingen ter zake van ziektekosten, over de periode 1 september 2005 tot 1 februari 2013 te begroten op € 5.865,80, en € 78,70 per maand vanaf 1 februari 2013 tot 1 augustus 2013, in totaal derhalve € 6.338,--;
en voorts
veroordeling van Veritas tot betaling van:
de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW over de vorderingen sub d, e en f;
de wettelijke rente over alle gevorderde bedragen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot de voldoening;
een bedrag van € 1.190,-- ter zake van buitengerechtelijk incassokosten;
een bedrag van € 2.500,--, te vermeerderen met btw, ter zake van de kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid;
de proceskosten.
4. De grondslagen van de vorderingen, het verweer en de beoordeling
De vorderingen onder a tot en met c: het pensioen
Welke pensioenregeling was van toepassing bij indiensttreding?
4.1.
Volgens [eiser] is vanaf zijn indiensttreding bij [A] het pensioenreglement 1999 van toepassing, omdat dit reglement hem bij deze indiensttreding is verstrekt. Veritas betwist dat dit laatste het geval is geweest. Verder voert zij aan dat de pensioenregeling uit 1999 reeds in 2004, dus vóór de indiensttreding van [eiser], is gewijzigd op grond van de Wet Witteveen. Indien zij de pensioenregeling uit 1999 op [eiser] zou toepassen, zou dit strijd opleveren met de inmiddels gewijzigde wetgeving.
4.2.
De kantonrechter overweegt het volgende.
De schriftelijke arbeidsovereenkomst tussen [A] en [eiser] vermeldt onder meer:
"8. Pensioen: U wordt opgenomen in ons pensioenfonds waarvoor u geen premie verschuldigd bent".
Nu deze bepaling niet aangeeft wat onder "ons pensioenfonds" moet worden verstaan, levert deze bepaling geen uitsluitsel op voor de vraag welk reglement van toepassing is.
[eiser] heeft op zichzelf niet betwist dat de pensioenregeling uit 1999 in 2004 in verband met de invoering van de Wet Witteveen is gewijzigd. Ook al zou hem bij de indiensttreding (bij vergissing) het reglement uit 1999 zijn overhandigd, dan nog mocht hij er naar het oordeel van de kantonrechter onder deze omstandigheden niet op vertrouwen dat op hem (naar aangenomen moet worden: als enige werknemer van [A]) niet het reglement uit 2004 maar het reglement uit 1999 van toepassing zou zijn. Dit zou wellicht anders kunnen zijn als partijen over dit punt expliciete afspraken zouden hebben gemaakt, maar dat is niet gesteld of gebleken. Het zou voorts naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn indien [eiser] van [A]/Veritas zou verwachten dat zij het pensioenreglement uit 1999 met betrekking tot hem zou toepassen, omdat voldoende aannemelijk is dat daarmee gehandeld zou worden in strijd met de gewijzigde wetgeving. In het kader van de Wet Witteveen zijn immers beperkingen aangebracht in de wijze van pensioenopbouw, o.a. door invoering van een minimum-franchise en een jaarlijks maximaal opbouwpercentage. Hierbij komt nog dat artikel 24 lid 2 van het reglement 1999 bepaalt:
"Indien sociale wetten, fiscale wetten of verplicht gestelde pensioenvoorzieningen worden ingevoerd of gewijzigd, zal de werkgever, indien hij daartoe termen aanwezig acht, de in dit pensioenreglement neergelegde pensioenregeling - met inachtneming van eventuele wettelijke voorschriften - aan de gewijzigde omstandigheden aanpassen".
Op zich was [A] dus gerechtigd het pensioenreglement uit 1999 in 2004 te wijzigen.
Naar het oordeel van de kantonrechter is daarom vanaf de indiensttreding van [eiser] in ieder geval niet het pensioenreglement uit 1999, maar het pensioenreglement uit 2004 van toepassing. De vordering om voor recht te verklaren dat het reglement uit 1999 van toepassing is zal daarom worden afgewezen.
De wijzigingen van de pensioenreglementen na de indiensttreding van [eiser]
4.3.
Partijen twisten over de vraag of na de indiensttreding van [eiser] rechtsgeldig wijzigingen van het pensioenreglement te zijn tot stand gekomen. Veritas noemt in dit verband een aantal wijzigingen van na 2004 (o.a. 2006, 2010, 2012). Voor de beoordeling van de vraag of die wijzigingen rechtsgeldig tot stand zijn gekomen, is onder meer van belang of die wijzigingen hebben plaatsgevonden op grond van een eenzijdige wijzigingsbeding zoals eerdergenoemd artikel 24 lid 2 van het reglement 1999. Het is de kantonrechter niet duidelijk welke reglementen volgens Veritas precies hebben gegolden sinds de indiensttreding van [eiser], of deze eenzijdige wijzigingsbedingen hebben bevat, en waaruit die wijzigingen hebben bestaan.
4.4.
Veritas dient daarom bij akte de volgende gegevens te verstrekken/vragen te beantwoorden:
- a.
de tekst van de pensioenreglementen met eventuele bijlagen die volgens Veritas gedurende het dienstverband van [eiser] ná het reglement 1999 tussen partijen van toepassing waren;
- b.
op welke wijze en om welke reden zijn de wijzigingen van deze reglementen tot stand gekomen (onder meer: heeft de ondernemingsraad daarmee ingestemd?); Veritas dient daarvan bewijsstukken over te leggen;
- c.
Veritas noemt een wijziging in 2006; de door Veritas overgelegde brief1.van december 2005 van Aegon aan de deelnemers van de [A]-pensioenregeling noemt echter een ingangsdatum van 1 januari 2005, hetgeen zou betekenen dat deze regeling (en niet die uit 2004) tussen partijen van toepassing was; Veritas dient hierover duidelijkheid te verschaffen.
4.5.
[eiser] zal bij antwoordakte mogen reageren.
De vordering onder d tot en met g
Loon c.a.
4.6.
[eiser] legt aan deze vordering ten grondslag dat volgens de salaristabel van [A] uit 20082.jaarlijks een verhoging van het maandsalaris plaatsvond van € 54,-- bij voldoende presteren. Dit laatste was bij hem steeds het geval, zodat hij recht heeft op deze verhogingen. Kennelijk is deze jaarlijkse verhoging per 1 januari 2009 afgeschaft, zonder dat hij daarvoor zijn instemming had verleend of compensatie heeft ontvangen. In zijn akte van 2 juli 2013 verwijst hij naar de door hem overgelegde productie 17, waaruit volgens hem blijkt dat zijn vordering in verband met nagelaten salarisverhogingen en indexering € 9.039,60 (bruto) bedraagt.
4.7.
Veritas brengt tegen deze vordering in3.dat de salaristabel van [A] uit 2008 waar [eiser] zich op beroept niet tussen partijen van toepassing is, en voor zover deze wel van toepassing is dan is zij per 1 november 2009 vervangen door de regeling in het Handboek Arbeidsvoorwaarden. Op grond van deze laatste regeling is het salaris van [eiser] gestegen. Over de periode 1 januari 2008 tot 1 januari 2012 heeft hij aldus aan loonsverhogingen een bedrag ontvangen van € 11.498,85 (bruto). Dit bedrag is veel hoger dan het door [eiser] berekende bedrag van € 9.039,60 (bruto).
In zijn akte van 2 juli 20134.stelt [eiser] dat de optelsom in de berekening van Veritas niet € 11.498,85 bedraagt, maar € 4.439,17: Veritas heeft alle bedragen die in de laatste kolom bij elkaar zijn geteld nogmaals opgeteld, hetgeen natuurlijk niet juist kan zijn.
4.8.
[eiser] heeft de door Veritas in haar berekening genoemde aan hem betaalde jaarsalarissen over de jaren 2008 tot en met 2012 niet betwist, zodat de kantonrechter van die bedragen zal uitgaan.
Indien het jaarsalaris van [eiser] niet verhoogd zou zijn, zou hij in deze periode aan salaris hebben ontvangen 5 (jaar) x € 43.277,-- = € 216.385,--.
Hij heeft echter ontvangen:
- 2008: € 43.277,--
- 2009: € 44.878,25
- 2010: € 45.641,08
- 2011: € 46.371,35
- 2012: € 47.716,17
totaal € 227.883,85
zonder loonsverhoging € 216.385,--
aan loonsverhoging ontvangen € 11.498,85.
4.9.
De stelling van [eiser] dat sprake is van een dubbeltelling is dus onjuist.
In zijn eigen eerdergenoemde berekening hanteert [eiser] overigens dezelfde systematiek als Veritas in haar berekening.
4.10.
Nu [eiser] op grond van de regeling die volgens Veritas van toepassing is meer heeft ontvangen dan hij zou hebben ontvangen in het geval de door hem gestelde regeling van toepassing zou zijn, heeft hij geen vordering op Veritas. De vorderingen wegens loonsverhoging en indexering zullen dus worden afgewezen.
4.11.
[eiser] heeft in zijn akte van 2 juli 2013 zijn vordering vermeerderd met "een bonus", en wel op grond van de personeelsvoorwaarden. Hij heeft deze grondslag echter niet op voldoende kenbare wijze toegelicht, noch is hij later in de procedure op dit onderdeel van zijn vorderingen teruggekomen. Deze vordering is daarom niet toewijsbaar.
4.12.
Op grond van het voorgaande zijn ook zijn overige vorderingen die samenhangen met de loonvordering niet toewijsbaar.
De vordering onder h en i
Ziektekosten
4.13.
[eiser] legt aan deze vordering ten grondslag dat hij op grond van artikel 13 van de arbeidsovereenkomst recht heeft op vergoeding van 50% van de ziektekosten: "13. Ziektekosten: In de particuliere ziektekostenverzekering zal een bijdrage worden verstrekt, zijnde 50% van de werkelijke premie op basis van maximaal klasse 2b (zie secundaire arbeidsvoorwaarden)".
Ten onrechte is aan deze arbeidsvoorwaarde nooit uitvoering gegeven. Op zijn vragen daaromtrent is nooit gereageerd. Hij begroot de aan hem toekomende vergoeding over de periode 2005-2013 op € 5.865,80 (per jaar uiteenlopend van € 696,-- tot € 934,50).
4.14.
Bij antwoord voert Veritas onder meer tegen deze vordering aan, dat de door [eiser] gestelde arbeidsvoorwaarde per 1 januari 2006 is vervallen. Zij verwijst daartoe naar een door haar overgelegd5.verslag van een OR-vergadering van 20 december 2005 en naar een e‑mailbericht6.van het OR-lid [B] van 14 december 2005. In het verslag van de OR-vergadering wordt vermeld dat de OR instemt met een wijziging van de secundaire arbeidsvoorwaarden, namelijk dat de tegemoetkoming in de ziektekosten per 1 januari 2006 komt te vervallen. In het e-mailbericht van 14 december 2005 wordt uitgelegd dat in verband met de wetswijziging per 1 januari 2006 (de inwerkingtreding van de Zorgverzekeringswet, kantonrechter) de werkgever niet alleen voor de voormalig ziekenfondsverzekerden, maar voor alle werknemers een bijdrage dient te betalen van 6,5% van het bruto salaris met een maximum van circa € 30.000,-- (per jaar). Dit betekent dat voor de "huidige particulier verzekerden" (dus ook voor [eiser], kantonrechter) vanaf 1 januari 2006 circa € 1.950, aan premie moet worden afgedragen. Eerdergenoemd e‑mailbericht van [B] vermeldt hierover: "Dus directie zegt afschaffen die tegemoetkoming want ik moet nu wettelijk premie betalen".
4.15.
[eiser] heeft hiertegen ingebracht7.dat een enkele wetswijziging geen verandering in zijn rechten meebrengt indien geen sprake is van overeenstemming. Dit standpunt heeft hij nauwelijks nader gemotiveerd.
Bij repliek8.stelt [eiser] verder dat Veritas nooit een beroep heeft gedaan op enige wettelijke regeling die de bijdrage zou kunnen veranderen. Deze stelling gaat naar het oordeel van de kantonrechter in ieder geval niet op, gelet op eerdergenoemd mede aan [eiser] gericht e-mailbericht van 14 december 2005, waarin de beweegredenen van de directie uitgebreid zijn uitgelegd.
4.16.
De kantonrechter overweegt voorts het volgende.
Niet gesteld of gebleken is dat tussen partijen een eenzijdige wijzigingsbeding als bedoeld in artikel 7:613 BW van toepassing is. Een besluit van de ondernemingsraad kan op zich voorts geen rechtens geldende wijziging teweeg brengen van een arbeidsvoorwaarde met een individuele werknemer. Of Veritas de arbeidsvoorwaarden met betrekking tot de vergoeding van ziektekosten eenzijdig mocht wijzigen dient daarom te worden beoordeeld aan de hand van de maatstaf die is neergelegd in het arrest Stoof/Mammoet (HR 11 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD1847). Dit arrest heeft weliswaar betrekking op de vraag of een werknemer gehouden is een wijzigingsvoorstel van de werkgever te aanvaarden, terwijl in dit geval sprake is van een reeds genomen besluit, maar deze uitspraak leent zich ook voor toepassing in laatstbedoelde situatie. Onderzocht dient daarom te worden: 1) bestond er voor Veritas aanleiding tot wijziging van deze arbeidsvoorwaarde, 2) is deze voorgestelde wijziging redelijk en 3) mocht van [eiser] gevergd worden dat voorstel te aanvaarden?
4.17.
Naar het oordeel van de kantonrechter bestond er voor Veritas aanleiding de arbeidsvoorwaarden met betrekking tot de ziektekostenvergoeding te wijzigen. Zoals in eerdergenoemde e-mail uiteengezet diende Veritas over maximaal circa € 30.000,-- per jaar (het salaris van [eiser] bedroeg beduidend meer) een premie af te dragen van circa 6,5%, dus circa € 1.950,--. [eiser] stelt dat hij op grond van de oorspronkelijke regeling recht had op € 696,-- tot € 934,50 per jaar. Vanaf 1 januari 2006 zou dat voor Veritas dus neerkomen op een verhoging van de jaarlijkse vergoeding aan [eiser] met € 1.950,--, een verhoging van meer dan 300%.
Deze wijziging was ook redelijk, gelet op deze onevenredige stijging van de kosten voor Veritas, en voorts omdat uit het verslag van de betreffende OR-vergadering blijkt dat de werkgever doende was een collectieve ziektekostenverzekering af te sluiten en aan de werknemers aan te bieden. Aangenomen moet worden dat een dergelijke collectieve verzekering voor de werknemers gunstiger zal zijn dan een individueel door hen afgesloten verzekering. Dat dit in deze zaak anders is heeft [eiser] niet gesteld.
Op grond van het voorgaande volgt dat ook de laatste vraag positief dient te worden beantwoord: van [eiser] mocht gevergd worden dat hij deze beslissing van Veritas (indien deze als voorstel zou zijn gepresenteerd) had behoren te aanvaarden.
Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat het nogal merkwaardig overkomt dat [eiser] de bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst per 1 september 2005 overeengekomen vergoeding pas voor het eerst concreet claimt in zijn dagvaarding van 15 januari 2013, dus ruim 7 jaar later. Veritas stelt terecht dat de vordering deels op zijn minst is verjaard. Nu de vordering reeds op andere gronden worden afgewezen, behoeft dit laatste echter geen nadere motivering.
4.18.
De vordering ter zake van ziektekosten zal dus worden afgewezen.
5. De beslissing
De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 20 augustus 2014 te 9.30 uur, waar Veritas zich schriftelijk dient uit te laten omtrent hetgeen in 4.4 is vermeld;
[eiser] zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld om daarop schriftelijk te reageren;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2014.