Einde inhoudsopgave
Wijzigingswet Belastingregeling voor het Koninkrijk
Artikel II
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1997
- Bronpublicatie:
13-12-1996, Stb. 1996, 644 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken: 24583)
- Inwerkingtreding
01-01-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-1996, Stb. 1996, 644 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken: 24583)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / Rijksfinanciën
Belastingrecht algemeen (V)
1.
Met betrekking tot een natuurlijke persoon die voor de inwerkingtreding van dit voorstel van rijkswet inwoner is geworden van de Nederlandse Antillen en in een van de daaraan voorafgaande 5 jaren inwoner was van een van de andere landen, vindt artikel 35b, eerste of tweede lid, met betrekking tot regulier inkomen geen toepassing tot 1 januari 2002 indien ten aanzien van die natuurlijke persoon voor de inwerkingtreding van dit voorstel de artikelen 23b en 23c van de Landsverordening op de Inkomstenbelasting 1943 van toepassing zijn. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt onder regulier inkomen verstaan inkomen als bedoeld in artikel 11, indien dit inkomen niet meer bedraagt dan eenmaal de belastbare winst — winst behaald met het staken van een voordien gedreven materiële onderneming daarbij niet mee gerekend — die de vennootschap geniet in het jaar voorafgaande aan dat waarin dat inkomen wordt genoten, of, zo dat meer is, 10% van de waarde in het economische verkeer van de bezittingen minus de schulden van de vennootschap aan het einde van dat voorafgaande kalenderjaar, alsmede inkomen als bedoeld in artikel 12, behoudens voor zover artikel 35b, vierde lid, daarop van toepassing is, inkomen als bedoeld in artikel 13, voor zover dat betrekking heeft op het kalenderjaar of een daaraan voorafgaand kalenderjaar, inkomen als bedoeld in artikel 15, vierde lid, en regulier inkomen als bedoeld in artikel 20.
2.
Onverminderd het bepaalde in artikel 35b, zesde lid, vindt het eerste lid slechts toepassing indien de natuurlijke persoon een gecertificeerde verklaring van de bevoegde autoriteiten van de Nederlandse Antillen kan overleggen waarin wordt verklaard dat deze feitelijk inwoner was van de Nederlandse Antillen en dat ten aanzien van die natuurlijke persoon de artikelen 23b en 23c van de Landsverordening op de Inkomstenbelasting 1943 van toepassing zijn.
3.
Voor de toepassing van artikel 35b, eerste of tweede lid, wordt een natuurlijke persoon als bedoeld in het eerste lid, met ingang van 1 januari 2002 geacht op 31 december 2001 inwoner van Nederland te zijn geweest.