Einde inhoudsopgave
Belastingregeling voor het Koninkrijk
Artikel 15 [Niet-zelfstandige arbeid]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1997
- Bronpublicatie:
13-12-1996, Stb. 1996, 644 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken: 24583)
- Inwerkingtreding
01-01-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-1996, Stb. 1996, 644 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken: 24583)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
1.
Inkomsten genoten door een inwoner van een van de landen uit het verrichten van niet-zelfstandige arbeid binnen een van de andere landen mogen worden belast in dat andere land.
2.
In afwijking van het eerste lid mogen inkomsten genoten door een inwoner van een van de landen uit het verrichten van niet-zelfstandige arbeid binnen een van de andere landen worden belast in het land van inwoning, indien
- a.
hij gedurende niet meer dan 183 dagen binnen een tijdvak van twaalf maanden verblijft in het land waarbinnen de arbeid wordt verricht, en
- b.
de inkomsten niet worden betaald ten laste van een inwoner van dat land of ten laste van de winst welke is toe te rekenen aan een binnen dat land aangehouden vaste inrichting.
3.
Voor zoveel nodig in afwijking van het eerste lid mogen inkomsten genoten door een inwoner van een van de landen als bestuurder of commissaris van een lichaam dat inwoner is van een van de andere landen, worden belast in dat andere land.
4.
Pensioenen en soortgelijke inkomsten genoten door een inwoner van een van de landen ter zake van vroeger binnen een van de andere landen verrichte niet-zelfstandige arbeid, ter zake van vroeger aan boord van vervoermiddelen verrichte niet-zelfstandige arbeid bedoeld in artikel 16, alsmede ter zake van een vroeger beklede functie als bestuurder of commissaris van een lichaam dat inwoner is van een van de andere landen, mogen worden belast in eerstbedoeld land.
5.
Voor de toepassing van dit artikel wordt niet-zelfstandige arbeid verricht aan boord van vervoermiddelen, welke het verkeer onderhouden tussen plaatsen binnen een van de landen, beschouwd als te zijn verricht binnen dat land.
6.
Indien de in het vierde lid bedoelde inkomsten worden genoten door een inwoner van een van de landen en die inkomsten geen periodiek karakter dragen, mogen die inkomsten voor zover zij worden genoten ter zake van een in een van de andere landen vroeger uitgeoefende dienstbetrekking, tevens in dat andere land worden belast. Van genieten in vorenbedoelde zin is mede sprake indien de aanspraak op die inkomsten wordt afgekocht, vervreemd, overgedragen, of wanneer op andere wijze over die aanspraak wordt beschikt.