RvdW 2020/1214:Medeplegen gewoontewitwassen en medeplegen valsheid in geschrift. HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2020/250, m.nt. Reijntjes m.b.t. verhoorbijstand. Oordeel hof dat in 2011 aan het EVRM niet het recht kon worden ontleend op verhoorbijstand, nu dat recht eerst op een later in de tijd gelegen moment aan de verdachte is toegekend, getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. Dit hoeft echter niet tot cassatie te leiden, gelet op art. 359a Sv en de onvoldoende onderbouwing van het verweer dat slechts inhoudt dat ‘het EVRM is geschonden’ omdat de raadsman ‘indertijd geen verhoorbijstand [heeft] kunnen geven aan de verdachte’.