De goede procesorde
Einde inhoudsopgave
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/1.6:1.6 Opzet van het onderzoek en plan van behandeling
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/1.6
1.6 Opzet van het onderzoek en plan van behandeling
Documentgegevens:
Mr. V.C.A. Lindijer, datum 08-11-2006
- Datum
08-11-2006
- Auteur
Mr. V.C.A. Lindijer
- JCDI
JCDI:ADS381070:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
18. Het onderzoek laat zich indelen in twee gedeelten. In het eerste deel (hfdst. 2 tot en met 6) wordt een overzicht gegeven van regelgeving en rechtspraak waarin verwijzingen naar een goede procesorde zijn aangetroffen. Het tweede deel van dit onderzoek (hfdst. 7 tot en met 10) behelst een algemene analyse van het gebruik van de goede procesorde als normatief begrip, gebaseerd op de in het eerste deel beschreven regelgeving en rechtspraak.
In hoofdstuk 2 worden de verwijzingen naar een goede procesorde in de burgerprocesrechtelijke regelgeving onderzocht. Bij de beschrijving van deze verwijzingen zal worden getracht de ratio daarvan te achterhalen. Vanuit de gedachte dat een verwijzing naar een goede procesorde op zichzelf weinig expliciteert, wordt in de totstandkomingsgeschiedenis van de bepaling gezocht naar aanknopingspunten voor de wijze waarop de rechter bij toepassing van die bepaling kan beoordelen wat een goede procesorde vergt. In de hoofdstukken 3 tot en met 6 komen de verwijzingen naar een goede procesorde in de rechtspraak van de Hoge Raad aan bod. De regels en beslissingen die in de jurisprudentie op een verwijzing naar de goede procesorde zijn gebaseerd, worden bezien in het licht van het geschreven procesrecht, andere rechterlijke uitspraken en uit de literatuur blijkende rechtsovertuigingen, ten einde te kunnen beoordelen of zij passen in het 'systeem' van het geldende recht. Daarbij is getracht zo veel mogelijk aan te sluiten bij de gebruikelijke chronologische gang van zaken in een civiele procedure. Zo is hoofdstuk 3 gewijd aan kwesties rondom de toegang tot de rechter, hoofdstuk 4 aan het stellen en bewijzen in de procedure, hoofdstuk 5 aan de afronding van de procedure en hoofdstuk 6 aan de aanwending van rechtsmiddelen. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een slotbeschouwing, waarin in algemene lijnen de verhouding van de aangetroffen toepassingen van de eisen van een goede procesorde tot de relevante wetgeving wordt geschetst.
In het tweede deel wordt getracht de aard, de inhoudsbepalende factoren en functies van een goede procesorde op te helderen. In hoofdstuk 7 komen de terminologie en de aard van verwijzingen naar een goede procesorde of vergelijkbare noties aan bod en wordt bezien of er reden is om onderscheid te maken tussen eisen van een goede procesorde en de al eerder genoemde, veelal als synoniem beschouwde verwijzingen naar een goede of behoorlijke rechtspleging of procesvoering. In hoofdstuk 8 wordt de inhoudelijke betekenis van de eisen van een goede procesorde behandeld, alsook de wijze waarop de rechter kan vaststellen wat een goede procesorde in het concrete geval eist. Vervolgens zal in hoofdstuk 9 worden ingegaan op de verhouding van de eisen van een goede procesorde tot de betekenis van leerstukken waarvan de toepassing blijkens de jurisprudentie kan samenlopen of aanzienlijke raakvlakken vertoont met de toepassing van die eisen. Het gaat dan om de toepassing van art. 6 EVRM, de redelijkheid en billijkheid, het leerstuk rechtsverwerking, het leerstuk misbruik van procesrecht en de leerstukken onrechtmatig procederen en onrechtmatige rechtspraak. Door de betekenis van de eisen van een goede procesorde hier tegen af te zetten, wordt getracht de betekenis van de goede procesorde als normatief begrip te verduidelijken. De functies die verwijzingen naar een goede procesorde in het burgerlijk procesrecht vervullen als 'instrument' in handen van wetgever, rechter en procespartijen, de functies van die verwijzingen ten opzichte van de wetgeving en de functies van die verwijzingen voor het procesrecht als juridisch systeem, komen in hoofdstuk 10 aan bod. Het onderzoek wordt afgerond met een samenvatting van de belangrijkste bevindingen.