Einde inhoudsopgave
Wijzigingswet Wet inkomstenbelasting 2001, enz. (Belastingplan 2002 II — Economische infrastructuur)
Artikel VI Overgangsrecht in verband met artikel I onderdeel F
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2003. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 16-07-2002
- Bronpublicatie:
11-12-2002, Stb. 2002, 613 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken: 28487)
- Inwerkingtreding
01-01-2003, terugwerkend tot: 16-07-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2002, Stb. 2002, 613 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken: 28487)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
1.
Met betrekking tot een onderneming die valt onder de werkingssfeer van hoofdstuk 2, artikel I, onderdeel Dd, eerste lid, van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001:
- a.
wordt voor investeringen in films waarvan de voortbrengingskosten in belangrijke mate zijn gemaakt in de periode van 1 januari 2001 tot 16 juli 2002 het in artikel 3.42b van de Wet inkomstenbelasting 2001 genoemde percentage van de filminvesteringsaftrek, vervangen door 25 en de verklaring, bedoeld in artikel 3.42b, eerste lid, van die wet geacht te zijn verstrekt;
- b.
vindt voor desinvesteringen van investeringen waarvoor 25 percent filminvesteringsaftrek is genoten, artikel 3.47a, eerste lid, van laatstgenoemde wet geen toepassing.
2.
Indien in de periode van 1 januari 2001 tot 16 juli 2002 door een participant in een samenwerkingsverband als omschreven in hoofdstuk 2, artikel I, onderdeel Dd, tweede lid, van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 kleinschaligheidsinvesteringsaftrek als bedoeld in artikel 3.41 van de Wet inkomstenbelasting 2001 is genoten met betrekking tot investeringen in films waarvan de voortbrengingskosten niet in belangrijke mate zijn gemaakt in die periode, wordt deze kleinschaligheidsinvesteringsaftrek voor de toepassing van artikel 3.47a, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 aangemerkt als filminvesteringsaftrek als bedoeld in artikel 3.42b van die wet. Het bedrag van de desinvesteringsbijtelling, bedoeld in artikel 3.47a van de laatstgenoemde wet, kan in dat geval niet meer belopen dan het totaal van de bedragen die terzake van de investering als kleinschaligheidsinvesteringsaftrek en filminvesteringsaftrek in aanmerking zijn genomen.