Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2022–2027
5.6.2.1 Creëren van overcapaciteit op een markt die structureel krimpt
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
29-04-2021, PbEU 2021, C 153 (uitgifte: 29-04-2021, regelingnummer: 2021/C 153/01)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-04-2021, PbEU 2021, C 153 (uitgifte: 29-04-2021, regelingnummer: 2021/C 153/01)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Staatssteun (V)
112
Zoals wordt opgemerkt in punt 107 houdt de Commissie, om de negatieve effecten van de steun te beoordelen, rekening met de bijkomende productiecapaciteit die door het project wordt gecreëerd als de markt achterblijft.
113
Wanneer investeringen die de productiecapaciteit op een markt vergroten, met staatssteun mogelijk worden gemaakt, bestaat het risico dat dit de productie of investeringen in andere gebieden van de EER ongunstig beïnvloedt. Dat is met name waarschijnlijk wanneer de capaciteitsverhoging groter is dan de groei van de markt of plaatsvindt in een markt met overcapaciteit.
114
Als de investering leidt tot het ontstaan of vergroten van overcapaciteit op een markt die structureel in absolute achteruitgang is (d.w.z. de markt is krimpend) (1), meent de Commissie dat de steun een negatief effect heeft dat weinig kans maakt om door positieve effecten te worden gecompenseerd. Dit geldt met name voor scenario 1-situaties(investeringsbesluiten).
115
Voor scenario 2-situaties (vestigingsbesluiten) waar de investering in elk geval op dezelfde geografische markt zou plaatsvinden, of uitzonderlijk op een verschillende geografische markt waar de verkoop echter op dezelfde geografische markt gericht is, beïnvloedt de steun alleen het vestigingsbesluit op voorwaarde dat hij beperkt blijft tot het minimum dat nodig is om het vestigingsbesluit te wijzigen en de begunstigde van de steun geen bijkomende liquiditeit verstrekt. In deze situatie zou de investering bijkomende capaciteit toevoegen op de gegeven geografische markt, los van de steun. Dan zouden mogelijke resultaten in termen van overcapaciteit in principe dezelfde zijn ongeacht de steun. Als de alternatieve investeringslocatie zich in een andere geografische markt bevindt, en de steun leidt tot de creatie van overcapaciteit in een markt die in absolute cijfers krimpend is, zijn de conclusies van punt 114 van toepassing.
Voetnoten
De Commissie zal dit beoordelen in termen van zowel volume en als waarde en zal rekening houden met de conjunctuurcyclus.