RvdW 2018/67
Procesrecht. Kan in meervoudig te beslissen zaken mondelinge behandeling plaatsvinden ten overstaan van een van de drie rechters of raadsheren? HR 31 oktober 2014, NJ 2015/181 en HR 15 april 2016, RvdW 2016/517. Hoofdregel; regels voor afwijkingen van de hoofdregel. Proces-verbaal. Bewijsverrichtingen.
HR 22-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3264
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 december 2017
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
16/05614
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3264, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1092, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑10‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑11‑2016
- Wetingang
Essentie
Procesrecht. Kan in meervoudig te beslissen zaken mondelinge behandeling plaatsvinden ten overstaan van een van de drie rechters of raadsheren? HR 31 oktober 2014, NJ 2015/181 en HR 15 april 2016, RvdW 2016/517. Hoofdregel; regels voor afwijkingen van de hoofdregel. Proces-verbaal. Bewijsverrichtingen.
In HR 31 oktober 2014, NJ 2015/181 is geoordeeld dat een rechterlijke beslissing die mede wordt genomen op de grondslag van een voorafgaande mondelinge behandeling, in beginsel behoort te worden gegeven door de rechter(s) ten overstaan van wie die mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. Indien een zaak meervoudig ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.