Wijzigingswet Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, enz. (vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht)
Artikel IV [Overgangsrecht]
Geldend
Geldend vanaf 12-06-2017
- Bronpublicatie:
13-07-2016, Stb. 2016, 288 (uitgifte: 21-07-2016, kamerstukken: 34059)
- Inwerkingtreding
12-06-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-04-2017, Stb. 2017, 174 (uitgifte: 04-05-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het recht zoals dit gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van de verplichting om langs elektronische weg te procederen, blijft van toepassing op:
- a.
beroep tegen een voor dat tijdstip bekendgemaakt besluit,
- b.
hoger beroep, verzet of beroep in cassatie tegen een voor dat tijdstip bekendgemaakte uitspraak van de bestuursrechter,
- c.
een voor dat tijdstip ingesteld beroep wegens niet tijdig beslissen,
- d.
een voor dat tijdstip ingediend verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en
- e.
een voor dat tijdstip ingediend verzoek om herziening van een uitspraak van de bestuursrechter.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een verzoek aan de bestuursrechter om voorlopige voorziening of om opheffing of wijziging daarvan.