Wijzigingswet Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, enz. (vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht)
Artikel III [Overgangsrecht]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2017
- Redactionele toelichting
Lid 2 is nog niet in werking getreden. Per 01-10-2019 is in vorderingsprocedures bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland, waarin partijen niet in persoon kunnen procederen, het recht van toepassing zoals dat bij andere rechtbanken geldt (03-07-2019, Stb. 241, bron iwtr.: 05-07-2019, Stb. 247). Zie tevens het overgangsrecht digitaal procederen, art. I, lid 2 en 3, en art. IV Spoedwet KEI (Wet van 03-07-2019, Stb. 241, bron iwtr.: 05-07-2019, Stb. 247). Op 01-09-2017 is lid 1 in werking getreden voor zover het betreft vorderingsprocedures bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland, waarin partijen niet in persoon kunnen procederen en met uitzondering van procedures die worden ingesteld op grond van art. 254, 438, lid 2 t/m 5, 486, lid 1, 613, 642q en 771 van deze wet, art. 27 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, art. 122 van de Faillissementswet en de Onteigeningswet (bron iwtr.: 24-04-2017, Stb. 174). Op 01-03-2017 is lid 1 in werking getreden voor zover het betreft vorderingsprocedures bij de Hoge Raad .
- Bronpublicatie:
13-07-2016, Stb. 2016, 288 (uitgifte: 21-07-2016, kamerstukken: 34059)
- Inwerkingtreding
01-03-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-01-2017, Stb. 2017, 16 (uitgifte: 31-01-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Ten aanzien van een procedure bij de civiele rechter waarbij het exploot voor de datum van inwerkingtreding van deze wet rechtsgeldig is betekend, blijft het recht van toepassing zoals dat voor die datum gold.
2.
Nog niet in werking.