Einde inhoudsopgave
Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden
Artikel 56 [Voor beklag vatbare beslissingen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
24-01-2018, Stb. 2018, 38 (uitgifte: 16-02-2018, kamerstukken: 32398)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2018, Stb. 2018, 498 (uitgifte: 24-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Ordening en verzekering
Penitentiair recht / Rechtspositie gedetineerde
Penitentiair recht / TBS-inrichtingen
1.
Een verpleegde kan bij de beklagcommissie beklag doen over de volgende door het hoofd van de instelling genomen beslissingen:
- a.
de oplegging van een disciplinaire straf als bedoeld in artikel 49;
- b.
de plaatsing of voortzetting van het verblijf op een afdeling voor intensieve zorg als bedoeld in artikel 32, eerste en tweede lid;
- c.
een beslissing die een beperking inhoudt van het contact met de buitenwereld als bedoeld in hoofdstuk VII;
- d.
de weigering of intrekking van de toestemming om een kind in de instelling onder te brengen als bedoeld in artikel 47, eerste en vierde lid;
- e.
enige andere beslissing die een beperking inhoudt van een recht, dat hem op grond van een bij of krachtens deze wet gegeven voorschrift dan wel enig ander wettelijk voorschrift of een een ieder verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag toekomt behoudens het gestelde in artikel 57.
2.
Een verpleegde kan bij de beklagcommissie beklag doen over de volgende door het hoofd van de instelling genomen beslissing tot:
- a.
de intrekking van verlof als bedoeld in artikel 50, derde lid, indien het verlof op het moment dat het wordt ingetrokken een aaneengesloten periode van meer dan een week heeft geduurd;
- b.
tegen de intrekking van het proefverlof als bedoeld in artikel 51, derde lid.
3.
Een beslissing van een personeelslid of medewerker van de instelling wordt met het oog op de toepassing van deze bepaling als een beslissing van het hoofd van de instelling aangemerkt.
4.
Tegen de wijze waarop het hoofd van de instelling een bij of krachtens deze wet gestelde zorgplicht betracht staat geen beklag open.
5.
Met een beslissing als bedoeld in het eerste lid wordt gelijk gesteld een weigering om te beslissen. Het nemen van een beslissing wordt geacht te zijn geweigerd, indien niet binnen de wettelijke of, bij het ontbreken daarvan, binnen een redelijke termijn een beslissing is genomen.
6.
Het hoofd van de instelling draagt zorg dat een verpleegde die beklag wenst te doen daartoe zo spoedig mogelijk in de gelegenheid wordt gesteld.