Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
Artikel 198
Geldend
Geldend vanaf 28-12-2007
- Redactionele toelichting
Dit artikel is gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2007, L 335).
- Bronpublicatie:
28-11-2006, PbEU 2006, L 347 (uitgifte: 11-12-2006, regelingnummer: 2006/112/EG)
- Inwerkingtreding
28-12-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-11-2006, PbEU 2006, L 347 (uitgifte: 11-12-2006, regelingnummer: 2006/112/EG)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Europees belastingrecht (V)
1.
Wanneer uit hoofde van artikel 352 belasting wordt geheven over specifieke handelingen met betrekking tot beleggingsgoud tussen een lid van een gereglementeerde goudmarkt en een andere belastingplichtige die geen lid is van die markt, wijzen de lidstaten de afnemer aan als de tot voldoening van de belasting gehouden persoon.
Indien de afnemer die geen lid is van een gereglementeerde goudmarkt een belastingplichtige is en zich uitsluitend voor de in artikel 352 bedoelde handelingen voor BTW-doeleinden dient te identificeren in de lidstaat waar de belasting verschuldigd is, vervult de verkoper de fiscale verplichtingen namens de afnemer, overeenkomstig de voorschriften van die lidstaat.
2.
In het geval dat een belastingplichtige die een keuzerecht overeenkomstig de artikelen 348, 349 of 350 uitoefent, een levering van goud of van halffabrikaten met een zuiverheid van ten minste 325/1 000, of een levering van beleggingsgoud als omschreven in artikel 344, lid 1, verricht, kunnen de lidstaten de afnemer aanwijzen als de tot voldoening van de belasting gehouden persoon.
3.
De lidstaten stellen de procedures en voorwaarden voor de toepassing van lid 1 en lid 2 vast.