Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling zeevisserij
Artikel 24 Toegestane vangsthoeveelheden
Geldend
Geldend vanaf 06-04-2024. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
03-04-2024, Stcrt. 2024, 10718 (uitgifte: 05-04-2024, regelingnummer: WJZ/ 48280262)
- Inwerkingtreding
06-04-2024, terugwerkend tot: 01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-04-2024, Stcrt. 2024, 10718 (uitgifte: 05-04-2024, regelingnummer: WJZ/ 48280262)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
1.
In afwijking van artikel 21, eerste, derde en zesde lid, is het toegestaan met een vissersvaartuig dat behoort tot het segment MFL1 op de vissoorten kabeljauw, wijting of makreel te vissen in de vangstgebieden, bedoeld in bijlage 9, of te varen of te vissen met een vissersvaartuig dat behoort tot het segment MFL1 en dat is uitgerust met een in bijlage 8a vermeld vistuig dat in voorkomend geval de daarbij vermelde maaswijdte heeft en waarbij de vissoorten kabeljauw, wijting of makreel worden vermeld, onderscheidenlijk deze vissoorten aan boord te houden of aan te landen, voor zover:
- a.
voor het vissersvaartuig geen contingent kabeljauw, wijting of makreel, maar wel enig ander contingent geldt, of voor het vissersvaartuig ingevolge artikel 36 van de Uitvoeringsregeling visserij een vergunning voor het vangen van garnalen is verleend, en door het desbetreffende vissersvaartuig de in bijlage 9, vermelde hoeveelheid kabeljauw, wijting of makreel in de desbetreffende kalendermaand nog niet is opgevist;
- b.
het een vissersvaartuig met een brutotonnage van meer dan 1.200 BT waarmee de pelagische visserij wordt uitgeoefend betreft en door het desbetreffende vissersvaartuig de som van de hoeveelheden kabeljauw, wijting of makreel per kalendermaand, bedoeld onder a, voor de desbetreffende vissoort in het desbetreffende kalenderjaar nog niet is opgevist;
- c.
voor het vissersvaartuig noch een contingent geldt noch ingevolge artikel 36 van de Uitvoeringsregeling visserij een vergunning voor het vangen van garnalen is verleend, en door het desbetreffende vissersvaartuig de in bijlage 9, vermelde hoeveelheid kabeljauw, wijting of makreel in het desbetreffende kalenderjaar nog niet is opgevist; of
- d.
voor het vissersvaartuig geen contingent horsmakreel voor de EU-wateren van de ICES-sectoren 4b, 4c en 7d tezamen geldt en door het desbetreffende vissersvaartuig de in bijlage 9, vermelde hoeveelheid horsmakreel in het desbetreffende kalenderjaar nog niet is opgevist.
2.
In afwijking van artikel 21, vijfde lid, is het toegestaan met een vissersvaartuig dat is uitgerust met een schotse zegen met een maaswijdte van 80–99 millimeter in ICES-sectoren 7d en 7e te vissen of te varen, voor zover voor het vissersvaartuig geen contingent horsmakreel voor de EU-wateren van de ICES-sectoren 4b, 4c en 7d tezamen geldt en door het desbetreffende vissersvaartuig de hoeveelheid horsmakreel, bedoeld in het eerste lid, onder d, in het desbetreffende kalenderjaar nog niet is opgevist.
3.
De som van de ingevolge het eerste lid voor het kalenderjaar toegestane hoeveelheden kabeljauw, wijting, makreel of horsmakreel voor een vissersvaartuig van een ondernemer die lid is van een groep of producentenorganisatie worden in beheer gegeven aan de desbetreffende groep of producentenorganisatie.
4.
Indien de visvergunning wordt ingetrokken ingevolge artikel 96, eerste lid, wordt de som van de ingevolge het eerste lid aan het betreffende vissersvaartuig beschikbaar gestelde hoeveelheden kabeljauw, wijting, makreel of horsmakreel voor zover die nog niet zijn opgevist, toegevoegd aan de door de minister gereserveerde vangstmogelijkheden, bedoeld in artikel 12, eerste lid.
5.
In afwijking van het vierde lid, blijft, indien de visvergunning wordt ingetrokken ingevolge artikel 96, eerste lid, onderdeel c, de som van de ingevolge het eerste lid aan het betreffende vissersvaartuig beschikbaar gestelde hoeveelheden kabeljauw, wijting, makreel of horsmakreel voor zover deze nog niet zijn opgevist, indien ze ingevolge artikel 32, eerste lid, aan een groepscontingent zijn toegekend, onderdeel van dat groepscontingent.