Einde inhoudsopgave
Besluit kwaliteit leefomgeving
Artikel 10.10 (overige niet-uitruilbare gronden)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
07-12-2020, Stb. 2020, 532 (uitgifte: 22-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
In een ruilbesluit zijn niet uitruilbaar:
- a.
gronden met een uitzonderlijk slechte cultuurtoestand;
- b.
gronden met een zeer oneffen maaiveld;
- c.
heidevelden, hoogveenterreinen, zandverstuivingen, duinterreinen, kwelders, schorren, gorzen, slikken, riet- en ruiglanden en laagveenmoerassen, die niet als cultuurgrond in gebruik zijn;
- d.
te diep ontgronde percelen;
- e.
gronden waarop sport- of recreatieterreinen liggen;
- f.
gronden waarop spoorwegen liggen;
- g.
de volgende gronden waarvoor op grond van afdeling 11.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving een herbeplantingsplicht geldt:
- 1°
gronden met een houtopstand groter dan 10 are; en
- 2°
gronden waarop een houtopstand groter dan 10 are heeft gestaan; en
- h.
boomgaarden en andere gronden met meerjarige gewassen.