Besluit heffing van omzetbelasting ten aanzien van factoorsovereenkomsten
3
Geldend
Geldend vanaf 05-09-2003
- Redactionele toelichting
De datum van publicatie is de datum van afkondiging.
- Bronpublicatie:
05-09-2003, Infobulletin 2003, 9 (uitgifte: 05-09-2003, regelingnummer: DGB2003/4484M)
- Inwerkingtreding
05-09-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-09-2003, Infobulletin 2003, 9 (uitgifte: 05-09-2003, regelingnummer: DGB2003/4484M)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Omzetbelasting / Vrijstelling
De aanspraak op teruggaaf van omzetbelasting als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Wet ontstaat pas zodra zich een van de in dat artikel vermelde omstandigheden voordoet. Naar het voorkomt bestaat bedoelde aanspraak nog niet op het moment dat de vordering tegelijk met het ontstaan daarvan op grond van de factoorsovereenkomst aan de factoor wordt overgedragen, zodat eerder bedoelde aanspraak niet in die overdracht kan zijn begrepen. Uit de geschiedenis van de totstandkoming van de onderhavige wetsbepaling moet overigens ook worden afgeleid, dat de wetgever slechts de bedoeling heeft gehad meerbedoelde aanspraak op teruggaaf, welke niet accessoir aan de vordering is, aan de leverancier te laten toekomen en niet aan degene die de desbetreffende vordering eventueel heeft overgenomen. Evenmin bestaat aanleiding te veronderstellen dat de factoor uit eigen hoofde aanspraak op teruggaaf van belasting zou verkrijgen zodra een van de in artikel 29, eerste lid, van de Wet genoemde omstandigheden zich voordoet. Daarbij dient bedacht te worden, dat de vordering voor de factoor een ondeelbaar bedrag is, waarin niet een afzonderlijk bestanddeel aan omzetbelasting is te onderkennen.