Einde inhoudsopgave
Algemene douanewet
Artikel 10:1
Geldend
Geldend vanaf 03-06-2021
- Bronpublicatie:
11-11-2020, Stb. 2020, 472 (uitgifte: 25-11-2020, kamerstukken: 35437)
- Inwerkingtreding
03-06-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-11-2020, Stb. 2020, 472 (uitgifte: 25-11-2020, kamerstukken: 35437)
- Vakgebied(en)
Douane (V)
Fiscaal strafrecht (V)
1.
Degene die:
- a.
in strijd met de artikelen 127, eerste tot en met zesde lid, en 130 van het Douanewetboek van de Unie in samenhang met in voorkomend geval de artikelen 105, 106 of 110 van de Gedelegeerde Verordening Douanewetboek van de Unie geen, niet tijdig of onvolledig een summiere aangifte indient;
- b.
niet of niet tijdig een aankomstmelding doet als bedoeld in artikel 133 van het Douanewetboek van de Unie;
- c.
goederen het douanegebied van de Unie binnenbrengt in strijd met de artikelen 135, eerste en zesde lid, of 137 van het Douanewetboek van de Unie;
- d.
binnengebrachte goederen in strijd met artikel 139, eerste of tweede lid, van het Douanewetboek van de Unie niet of niet tijdig bij de inspecteur aanbrengt;
- e.
bij de tijdelijke opslag in strijd met artikel 145, eerste, derde, vierde of vijfde lid, van het Douanewetboek van de Unie of artikel 193 van de Uitvoeringsverordening Douanewetboek van de Unie handelt;
- f.
zonder toestemming van de inspecteur goederen wegvoert in strijd met artikel 139, zevende lid, van het Douanewetboek van de Unie of lost in strijd met artikel 140, eerste lid, van het Douanewetboek van de Unie;
wordt gestraft met een geldboete van de derde categorie, of, indien dit bedrag hoger is, ten hoogste eenmaal het bedrag van de rechten bij invoer die ter zake van de goederen zijn verschuldigd.
2.
Degene die een der in het eerste lid omschreven feiten begaat met het oogmerk de rechten bij invoer die ter zake van de goederen zijn verschuldigd, te ontduiken of de ontduiking daarvan te bevorderen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie of, indien dit bedrag hoger is, ten hoogste eenmaal het bedrag van die rechten.
3.
Degene die uit zee of door de lucht goederen aanvoert ten aanzien waarvan het in artikel 2:2 genoemde tegenbewijs niet wordt geleverd, wordt geacht die goederen uit zee, onderscheidenlijk door de lucht, binnen het douanegebied van de Unie te hebben gebracht.
4.
Degene die uit hoofde van artikel 3 of artikel 4 van de Verordening liquide middelen of artikel 3:2a verplicht is tot het doen van aangifte en deze aangifte niet, onvolledig of onjuist doet of, in het geval van artikel 3:2a, de gevraagde gegevens niet verstrekt, wordt gestraft met geldboete van de derde categorie.
5.
Degene die uit hoofde van de artikelen 3:4 of 3:5 verplicht is tot het verstrekken van de kennisgeving en deze kennisgeving niet, onvolledig of onjuist doet, wordt gestraft met een geldboete van de derde categorie.
6.
Degene die een der in het vierde lid omschreven feiten opzettelijk begaat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
7.
Met betrekking tot de in het vierde, vijfde en zesde strafbaar gestelde feiten is artikel 10:15, tweede lid, onderdeel d, niet van toepassing.