Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 952/2013 vaststelling douanewetboek van de Unie
Artikel 145 Aangifte tot tijdelijke opslag
Geldend
Geldend vanaf 30-10-2013
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2016, L 267).
- Bronpublicatie:
09-10-2013, PbEU 2013, L 269 (uitgifte: 10-10-2013, regelingnummer: 952/2013)
- Inwerkingtreding
30-10-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-2013, PbEU 2013, L 269 (uitgifte: 10-10-2013, regelingnummer: 952/2013)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
1.
Bij de douane aangebrachte niet-Uniegoederen worden gedekt door een aangifte tot tijdelijke opslag die alle gegevens bevat die nodig zijn voor de toepassing van de bepalingen die gelden voor tijdelijke opslag.
2.
De documenten in verband met goederen in tijdelijke opslag worden aan de douaneautoriteiten verstrekt indien de Uniewetgeving dat vereist of indien dat met het oog op douanecontroles noodzakelijk is.
3.
De aangifte tot tijdelijke opslag wordt door een van de in artikel 139, lid 1 of lid 3, genoemde personen ingediend, ten laatste op het moment dat de goederen bij de douane worden aangebracht.
4.
Tenzij ontheffing is verleend van de verplichting om een summiere aangifte bij binnenbrengen in te dienen, bevat de aangifte tot tijdelijke opslag een verwijzing naar elke summiere aangifte bij binnenbrengen die voor de bij de douane aangebrachte goederen is ingediend, behalve indien deze goederen reeds in tijdelijke opslag waren of onder een douaneregeling zijn geplaatst en het douanegebied van de Unie niet hebben verlaten.
5.
De douaneautoriteiten mogen ook toestaan dat de aangifte tot tijdelijke opslag in één van de onderstaande vormen wordt gedaan:
- a)
een verwijzing naar een elke summiere aangifte bij binnenkomst die is ingediend voor de betrokken goederen, aangevuld door de gegevens van een summiere aangifte tot tijdelijke opslag;
- b)
een manifest of ander vervoerdocument, mits dit de gegevens van een aangifte tot tijdelijke opslag bevat, waaronder een verwijzing naar elke summiere aangifte bij binnenkomst voor de betrokken goederen.
6.
De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat gebruik wordt gemaakt van systemen voor handels-, haven- of vervoersinformatie voor het indienen van een aangifte tot tijdelijke opslag, op voorwaarde dat deze de nodige gegevens voor een dergelijke aangifte bevatten en dat deze gegevens overeenkomstig lid 3 beschikbaar zijn.
7.
De artikelen 188 tot en met 193 zijn van toepassing op de aangifte tot tijdelijke opslag.
8.
De aangifte tot tijdelijke opslag kan ook worden gebruikt voor:
- a)
het bericht van aankomst, als bedoeld in artikel 133; of
- b)
het aanbrengen van de goederen bij de douane, zoals bedoeld in artikel 139, voor zover dit voldoet aan de voorwaarden die in die bepalingen zijn vastgelegd.
9.
Een aangifte tot tijdelijke opslag is niet vereist indien, ten laatste op het moment van het aanbrengen van de goederen bij de douane, de douanestatus van Uniegoederen is vastgesteld overeenkomstig de artikelen 153 tot en met 156.
10.
De aangifte tot tijdelijke opslag wordt door de douaneautoriteiten bewaard of is voor hen toegankelijk, teneinde te kunnen verifiëren dat de goederen waarop deze aangifte betrekking heeft, onder een douaneprocedure worden geplaatst of worden wederuitgevoerd overeenkomstig artikel 149.
11.
Voor de doeleinden van de leden 1 tot en met 10 worden, voor niet-Uniegoederen die onder een regeling voor douanevervoer zijn vervoerd en bij de douane worden aangebracht bij een kantoor van bestemming binnen het douanegebied van de Unie, de gegevens over het vervoer beschouwd als aangifte tot tijdelijke opslag, voor zover zij aan de eisen voldoen. De houder van de goederen kan evenweleen aangifte tot tijdelijke opslag indienen na beëindiging van de regeling douanevervoer.