Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/65/EG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's)
Artikel 106
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2009
- Bronpublicatie:
13-07-2009, PbEU 2009, L 302 (uitgifte: 17-11-2009, regelingnummer: 2009/65/EG)
- Inwerkingtreding
07-12-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-07-2009, PbEU 2009, L 302 (uitgifte: 17-11-2009, regelingnummer: 2009/65/EG)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
1.
De lidstaten bepalen minimaal dat iedere persoon die is toegelaten in de zin van Richtlijn 2006/43/EG, en die bij een icbe of in een onderneming die bij haar bedrijf betrokken is de wettelijke controle verricht zoals bedoeld in artikel 51 van Richtlijn 78/660/EEG, artikel 37 van Richtlijn 83/349/EEG of artikel 73 van deze richtlijn, dan wel een andere wettelijke taak, de verplichting heeft aan de bevoegde autoriteiten snel melding te doen van elk feit of besluit met betrekking tot deze onderneming, waarvan hij bij de uitvoering van die taken kennis heeft gekregen en dat een van de hieronder genoemde gevolgen kan hebben:
- a)
een inbreuk ten gronde op de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen tot vaststelling van de voorwaarden voor vergunning of van specifieke voorschriften betreffende de uitoefening van de werkzaamheden van icbe's of ondernemingen die bij haar bedrijf betrokken zijn;
- b)
een aantasting van de bedrijfscontinuïteit van de icbe of een onderneming die bij haar bedrijf betrokken is, of
- c)
een weigering van de goedkeuring van de jaarrekening of het uiten van voorbehouden.
Die persoon heeft de verplichting melding te doen ten aanzien van feiten en besluiten waarvan hij kennis krijgt bij de uitvoering van taken zoals beschreven onder a), bij een onderneming die uit een zeggenschapsband voortvloeiende nauwe banden heeft met de icbe of een onderneming die bij haar bedrijf betrokken is waar deze persoon die taken uitvoert.
2.
Melding te goeder trouw aan de bevoegde autoriteiten door de personen die zijn toegelaten in overeenstemming met Richtlijn 2006/43/EG van in lid 1 bedoelde feiten of besluiten vormt geen inbreuk op ongeacht welke op grond van een contract of van een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling opgelegde beperking inzake de openbaarmaking van informatie, en leidt voor de betrokken personen tot geen enkele vorm van aansprakelijkheid.