Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/1726 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA), tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1077/2011
Artikel 19 Taken van de raad van bestuur
Geldend
Geldend vanaf 25-04-2024
- Bronpublicatie:
13-03-2024, PbEU L 2024, 2024/982 (uitgifte: 05-04-2024, regelingnummer: 2024/982)
- Inwerkingtreding
25-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-03-2024, PbEU L 2024, 2024/982 (uitgifte: 05-04-2024, regelingnummer: 2024/982)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
EU-recht / Instituties
Informatierecht / ICT
1.
De raad van bestuur heeft tot taak:
- a)
te zorgen voor de algemene aansturing van de activiteiten van het Agentschap;
- b)
met een tweederdemeerderheid van zijn stemgerechtigde leden de jaarbegroting van het Agentschap vast te stellen en andere functies uit te oefenen met betrekking tot de begroting van het Agentschap overeenkomstig hoofdstuk V;
- c)
de uitvoerend directeur en de plaatsvervangend uitvoerend directeur te benoemen, en, in voorkomend geval, hun respectieve ambtstermijnen te verlengen of hen uit hun functie te ontheffen, overeenkomstig respectievelijk artikel 25 en artikel 26;
- d)
de tuchtrechtelijke bevoegdheid uit te oefenen ten aanzien van de uitvoerend directeur en toezicht te houden op diens ambtsuitoefening, onder meer op de uitvoering van de besluiten van de raad van bestuur, en de tuchtrechtelijke bevoegdheid uit te oefenen ten aanzien van de plaatsvervangend uitvoerend directeur, met instemming van de uitvoerend directeur;
- e)
alle beslissingen te nemen in verband met de opzet van de organisatorische structuur van het Agentschap en, waar nodig, de wijziging ervan, rekening houdend met de activiteitenbehoeften van het Agentschap en met het oog op een gezond begrotingsbeheer;
- f)
het personeelsbeleid van het Agentschap vast te stellen;
- g)
het reglement van orde van het Agentschap vast te stellen;
- h)
een fraudebestrijdingsstrategie vast te stellen die evenredig is aan het frauderisico en rekening houdt met de kosten en baten van de uit te voeren maatregelen;
- i)
regels vast te stellen voor de voorkoming en beheersing van belangenconflicten met betrekking tot zijn leden en deze op de website van het Agentschap te publiceren;
- j)
uitvoerige interne voorschriften en procedures vast te stellen ter bescherming van klokkenluiders, inclusief passende communicatiekanalen voor het melden van wangedrag;
- k)
machtiging te geven tot het sluiten van werkafspraken overeenkomstig de artikelen 41 en 43;
- l)
op voorstel van de uitvoerend directeur zijn goedkeuring te hechten aan de zetelovereenkomst en de overeenkomsten inzake de technische locaties en de back-uplocaties, ingericht overeenkomstig artikel 17, lid 3, die de uitvoerend directeur en de lidstaten van vestiging moeten ondertekenen;
- m)
overeenkomstig lid 2, met betrekking tot het personeel van het Agentschap, de bevoegdheden uit te oefenen die het Statuut van de ambtenaren toekent aan het tot aanstelling bevoegde gezag, en die de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden toekent aan het tot het sluiten van contracten bevoegde gezag (‘de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag’);
- n)
in overeenstemming met de Commissie de nodige bepalingen vast te stellen voor de uitvoering van het Statuut, overeenkomstig artikel 110 van het Statuut van de ambtenaren;
- o)
de nodige maatregelen vast te stellen voor het detacheren van nationale deskundigen bij het Agentschap;
- p)
een ontwerpraming vast te stellen van de ontvangsten en uitgaven van het Agentschap, waarin het ontwerp van personeelsformatie is opgenomen, en deze elk jaar uiterlijk 31 januari in te dienen bij de Commissie;
- q)
het ontwerp van het enig programmeringsdocument vast te stellen, met daarin de meerjarenprogrammering van het Agentschap, het werkprogramma voor het volgende jaar en een voorlopige ontwerpraming van de ontvangsten en uitgaven van het Agentschap, waarin het ontwerp van personeelsformatie is opgenomen, en dit elk jaar uiterlijk op 31 januari, samen met iedere bijgewerkte versie van dat document, in te dienen bij het Europees Parlement, bij de Raad en bij de Commissie;
- r)
ieder jaar vóór 30 november met een tweederdemeerderheid van de stemgerechtigde leden het enig programmeringsdocument vast te stellen, overeenkomstig de jaarlijkse begrotingsprocedure en rekening houdend met het advies van de Commissie, en erop toe te zien dat de definitieve versie van dit enig programmeringsdocument aan het Parlement, aan de Raad en aan de Commissie wordt toegezonden en wordt bekendgemaakt;
- s)
jaarlijks uiterlijk eind augustus een tussentijds verslag op te stellen over de voortgang van de uitvoering van de geplande activiteiten van het lopende jaar en dit in te dienen bij het Europees Parlement, bij de Raad en bij de Commissie;
- t)
het geconsolideerde jaarverslag over de activiteiten van het Agentschap in het voorgaande jaar te beoordelen en goed te keuren, waarin in het bijzonder de bereikte resultaten worden getoetst aan de doelstellingen van het jaarlijkse werkprogramma, en het verslag en de beoordeling ervan uiterlijk 1 juli van elk jaar aan het Europees Parlement, aan de Raad, aan de Commissie en aan de Rekenkamer te doen toekomen en ervoor te zorgen dat dit jaarlijkse activiteitenverslag wordt bekendgemaakt;
- u)
zich te kwijten van zijn taken met betrekking tot de begroting van het Agentschap, met inbegrip van de uitvoering van de in artikel 15 bedoelde proefprojecten en conceptbewijzen;
- v)
overeenkomstig artikel 49 de financiële regels vast te stellen die van toepassing zijn op het Agentschap;
- w)
een rekenplichtige te benoemen, die onderworpen is aan het Statuut, volledig onafhankelijk is bij de uitvoering van zijn taken en die de rekenplichtige van de Commissie kan zijn;
- x)
te zorgen voor een passende follow-up van de resultaten en aanbevelingen in de diverse interne en externe auditverslagen en beoordelingen, alsook van de resultaten en aanbevelingen die voortvloeien uit de onderzoeken van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en het Europees Openbaar Ministerie (EOM);
- y)
de in artikel 34, lid 4, bedoelde communicatie- en verspreidingsplannen vast te stellen en regelmatig bij te werken;
- z)
de nodige beveiligingsmaatregelen vast te stellen — inclusief een beveiligingsplan en een bedrijfscontinuïteits- en uitwijkplan — waarin rekening wordt gehouden met de eventuele aanbevelingen van de veiligheidsdeskundigen in de adviesgroepen;
- aa)
beveiligingsvoorschriften vast te stellen betreffende de bescherming van gerubriceerde gegevens en niet-gerubriceerde gevoelige gegevens, na goedkeuring door de Commissie;
- bb)
een beveiligingsfunctionaris aan te stellen;
- cc)
een functionaris voor gegevensbescherming aan te stellen conform Verordening (EU) 2018/1725;
- dd)
de praktische regelingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1049/2001 vast te stellen;
- ee)
de verslagen over de ontwikkeling van het EES ingevolge artikel 72, lid 2, van Verordening (EU) 2017/2226, de verslagen over de ontwikkeling van het Etias ingevolge artikel 92, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1240 en de verslagen over de ontwikkeling van Ecris-TCN en van de Ecris-referentie-implementatie ingevolge artikel 36, lid 3, van Verordening (EU) 2019/816 vast te stellen;
- ee bis)
verslagen vast te stellen over de stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van de interoperabiliteitscomponenten overeenkomstig artikel 78, lid 2, van Verordening (EU) 2019/817 en artikel 74, lid 2, van Verordening (EU) 2019/818,
- ee ter)
de verslagen over de stand van zaken wat betreft de ontwikkeling van de Prüm II-router vast te stellen op grond van artikel 80, lid 2, van Verordening (EU) 2024/982;
- ff)
de verslagen vast te stellen over de technische werking van:
- i)
- ii)
- iii)
EES op grond van artikel 72, lid 4, van Verordening (EU) 2017/2226;
- iv)
Etias op grond van artikel 92, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1240;
- v)
ECRIS-TCN en van de ECRIS-referentie-implementatie op grond van artikel 36, lid 8, van Verordening (EU) 2019/816;
- vi)
de interoperabiliteitscomponenten op grond van artikel 78, lid 3, van Verordening (EU) 2019/817 en artikel 74, lid 3, van Verordening (EU) 2019/818;
- vii)
het e-CODEX systeem op grond van artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) 2022/850;
- viii)
het samenwerkingsplatform voor GOT’s op grond van artikel 26, lid 6, van Verordening (EU) 2023/969;
- ix)
de Prüm II-router op grond van artikel 80, lid 5, van Verordening (EU) 2024/982;
- gg)
het jaarverslag over de activiteiten van het centraal systeem van Eurodac vast te stellen in overeenstemming met artikel 40, lid 1, van Verordening (EU) nr. 603/2013;
- hh)
formeel opmerkingen vast te stellen over de verslagen van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming betreffende zijn audits op grond van artikel 56, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1861, artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 767/2008, artikel 31, lid 2, van Verordening (EU) nr. 603/2013, artikel 56, lid 2, van Verordening (EU) 2017/2226, artikel 67 van Verordening (EU) 2018/1240, artikel 29, lid 2, van Verordening (EU) 2019/816, artikel 52 van de Verordeningen (EU) 2019/817 en (EU) 2019/818 en artikel 58, lid 1, van Verordening (EU) 2024/982 en ervoor te zorgen dat aan die audits het passende gevolg wordt gegeven;
- ii)
statistieken over SIS II bekend te maken, overeenkomstig artikel 50, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en artikel 66, lid 3, van Besluit 2007/533/JBZ;
- jj)
statistieken over de werkzaamheden van het centraal systeem van Eurodac samen te stellen en bekend te maken in overeenstemming met artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. 603/2013;
- kk)
statistieken over het EES bekend te maken, overeenkomstig artikel 63 van Verordening (EU) 2017/2226;
- ll)
statistieken over het Etias bekend te maken overeenkomstig artikel 84 van Verordening (EU) 2018/1240;
- ll bis)
statistieken over Ecris-TCN en de Ecris-referentie-implementatie aan de Commissie voor te leggen, overeenkomstig artikel 32, lid 4, tweede alinea, van Verordening (EU) 2019/816;
- mm)
toe te zien op jaarlijkse publicatie van:
- i)
de lijst van bevoegde autoriteiten die gemachtigd zijn tot directe bevraging van de in SIS II opgenomen gegevens, overeenkomstig artikel 41, lid 8, van Verordening (EU) 2018/1861 en artikel 56, lid 7, van Verordening (EU) 2018/1862, alsmede de lijst van autoriteiten van de nationale systemen van SIS (N.SIS) en Sirene-bureaus overeenkomstig respectievelijk artikel 7, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1861 en artikel 7, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1862;
- ii)
de lijst van bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 65, lid 2, van Verordening (EU) 2017/2226;
- iii)
de lijst van bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 87, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1240;
- iv)
de lijst van centrale autoriteiten overeenkomstig artikel 34, lid 2, van Verordening (EU) 2019/816;
- v)
- vi)
de lijst van geautoriseerde e-Codex-toegangspunten overeenkomstig artikel 7, lid 1, punt h), van Verordening (EU) 2022/850;
- nn)
ervoor te zorgen dat jaarlijks de lijst wordt bekendgemaakt van diensten overeenkomstig artikel 27, lid 2, van Verordening (EU) nr. 603/2013;
- oo)
ervoor te zorgen dat alle beslissingen en maatregelen van het Agentschap die gevolgen hebben voor grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, in overeenstemming zijn met het beginsel van onafhankelijkheid van de rechterlijke macht;
- pp)
alle andere taken te verrichten waarmee hij bij of krachtens deze verordening wordt belast.
Onverminderd de bepalingen inzake de bekendmaking van de lijsten van betrokken autoriteiten waarin is voorzien door de in de eerste alinea, onder mm), bedoelde Unierechtshandelingen en voor zover die rechtshandelingen niet voorzien in een verplichting om die lijsten op de website van het Agentschap te publiceren en voortdurend te actualiseren, zorgt de raad van bestuur voor die publicatie en voortdurende actualisering.
2.
De raad van bestuur neemt overeenkomstig artikel 110 van het Statuut van de ambtenaren een beslissing die is gebaseerd op artikel 2, lid 1, van het Statuut en artikel 6 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, waarin hij de nodige bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag delegeert aan de uitvoerend directeur en de voorwaarden vastlegt voor de opschorting van deze gedelegeerde bevoegdheden. De uitvoerend directeur kan deze bevoegdheden op zijn beurt delegeren.
Wanneer uitzonderlijke omstandigheden dat vereisen, kan de raad van bestuur door middel van een besluit de delegatie van de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag aan de uitvoerend directeur en de bevoegdheden die deze laatste op zijn beurt heeft gedelegeerd, tijdelijk opschorten en deze bevoegdheden zelf uitoefenen of delegeren aan een van zijn leden of aan een ander personeelslid dan de uitvoerend directeur.
3.
De raad van bestuur kan de uitvoerend directeur adviseren over alle aangelegenheden die strikt betrekking hebben op de ontwikkeling of het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen en op onderzoeksactiviteiten, proefprojecten, conceptbewijzen en testactiviteiten.
Voetnoten
Verordening (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen en tot wijziging en intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006 (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 14).
Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 56).