Einde inhoudsopgave
Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
Bijlage 4.2.16
Geldend
Geldend van 01-04-2024 tot 01-07-2027
- Bronpublicatie:
23-02-2024, Stcrt. 2024, 6013 (uitgifte: 29-02-2024, regelingnummer: WJZ/ 45570775)
- Inwerkingtreding
01-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-02-2024, Stcrt. 2024, 6013 (uitgifte: 29-02-2024, regelingnummer: WJZ/ 45570775)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
behorende bij Artikel 4.2.112 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (programmalijnen TSE Industrie studies)
1. Doel
Het algemene doel van de subsidiemodule TSE Industrie studies is het ondersteunen van studies naar de haalbaarheid van pilotprojecten, demonstratieprojecten of projecten met uitontwikkelde technologie die bijdragen aan het kosteneffectief reduceren van de CO2-emissies in industriële processen binnen tien jaar na de afloop van de studie in de industrie in Nederland.
Met behulp van een haalbaarheidsstudie, milieustudie of vergelijkbare studie kan worden besloten om te starten met een pilotproject, demonstratieproject of een project met betrekking tot uitontwikkelde technologie of verder te gaan naar de volgende fase van detailed engineering en constructie in voorbereiding op een dergelijk project.
Te onderzoeken project | ||||
---|---|---|---|---|
Pilotproject | Demonstratieproject | Project met uitontwikkelde technologie | ||
Type studie | Haalbaarheidsstudie (art. 25 AGVV) | X | ||
Milieustudie (art. 49 AGVV) | X | X | ||
Vergelijkbare studie (de-minimis) | X | X |
Onder de CO2-reductiedoelstelling van deze subsidiemodule valt ook:
- •
het vermijden van toekomstige CO2-emissie als gevolg van een investering in nieuw te realiseren fabrieken met activiteiten die nieuw zijn in Nederland, ten opzichte van de CO2-emissie die het gevolg zou zijn van een gangbare, minder duurzame referentie-investering. Daarbij dient de opgevoerde referentie-investering te voldoen aan de minimale milieustandaarden die in Nederland gelden;
- •
het realiseren van negatieve CO2-emissie via negatieve emissietechnieken. Het gaat daarbij om het afvangen van atmosferische of biogene CO2 die daarna wordt vastgelegd.
Onder de industrie wordt verstaan het geheel van ondernemingen die materiële goederen produceren, waarbij grondstoffen worden verwerkt en waarbij sprake is van een hoge graad van mechanisering en automatisering, genoemd in de Standaardbedrijfsindeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek, hoofdgroep B, C, D (alleen energiedistributie) of E.
In aanvulling op het algemene doel van deze module heeft Programmalijn 1: Waterstof en groene chemie (GroenvermogenNL) specifiek het doel om haalbaarheidsstudies naar pilotprojecten en milieustudies en vergelijkbare studies naar demonstratieprojecten te ondersteunen die bijdragen aan de versnelde en veilige toepassing van waterstofproductie via elektrolyse, elektrochemie, transport en opslag (inclusief import) en eindtoepassingen van waterstof. Hiermee draagt de programmalijn bij aan het doel van het Nationaal Groeifondsprogramma ‘Groenvermogen van de Nederlandse economie’ (hierna: GroenvermogenNL).
2. Programmalijnen
Programmalijn 1: CO2-reducerende maatregelen anders dan waterstof en groene chemie
Onder deze programmalijn vallen studies naar pilotprojecten, demonstratieprojecten of projecten met uitontwikkelde technologie die andere CO2-reducerende maatregelen in de industrie betreffen, dan maatregelen met betrekking tot waterstof en groene chemie die binnen programmalijn 2 passen.
Onder de reikwijdte van deze programmalijn vallen niet:
- •
studies gericht op de geologische opslag van CO2 op land;
- •
studies gericht op CO2-afvang bij elektriciteitsproductie of elektriciteit- en warmteproductie uit fossiele brandstoffen met uitzondering van AVI’s of AEC’s;
- •
studies voor pilotprojecten, demonstratieprojecten of projecten met uitontwikkelde technologie die investeringen:
- ○
betreffen in milieubescherming als bedoeld in artikel 36 van de algemene groepsvrijstellingsverordening of energie-efficiëntiemaatregelen anders dan in gebouwen, als bedoeld in artikel 38 van de algemene groepsvrijstellingsverordening, en
- ○
die betrekking hebben op uitrusting, machines en industriële productiefaciliteiten die van fossiele brandstoffen gebruikmaken, met inbegrip van die welke van aardgas gebruikmaken.
Studies voor projecten die de installatie van uitbreidingen betreffen die het niveau van milieubescherming van bestaande uitrusting, machines en industriële productie-installaties verbeteren, vallen wel binnen deze programmalijn, als die niet leiden tot een uitbreiding van de productiecapaciteit of tot een hoger verbruik van fossiele brandstoffen.
Programmalijn 2: Waterstof en groene chemie (GroenvermogenNL)
Deze programmalijn geeft invulling aan het Nationaal Groeifondsprogramma GroenvermogenNL. Studies met betrekking tot waterstof die in deze programmalijn passen, kunnen zowel hernieuwbare als niet-hernieuwbare waterstof geproduceerd uit hernieuwbare elektriciteit betreffen. Onder hernieuwbare waterstof wordt verstaan hernieuwbare waterstof als bedoeld in artikel 2, onderdeel 102c, van de algemene groepsvrijstellingsverordening: waterstof geproduceerd uit hernieuwbare energie overeenkomstig de methoden die zijn uiteengezet voor hernieuwbare vloeibare en gasvormige transportbrandstoffen van niet-biologische oorsprong in Richtlijn 2018/2001/EU. Voor niet-hernieuwbare waterstof moet worden aangetoond dat gedurende de levenscyclus een broeikasgasemissiereductie van ten minste 70% bewerkstelligd wordt ten opzichte van een fossiele referentiebrandstof van 94 g CO2eq/MJ (2,256 tCO2eq/tH2).
Programmalijn 2 bevat de volgende vier deelprogramma’s.
1. Transport en opslag van waterstof(dragers) inclusief conversiestap
Dit deelprogramma is gericht op grootschalige toepassingen van grootschalige energieopslag of conversie naar andere waterstofdragers of producten en de importketens van deze producten.
2. Toepassen van waterstof(dragers) en groene elektronen
Dit deelprogramma is gericht op diverse grootschalige toepassingen van hernieuwbare waterstof in sectoren waar weinig alternatieven voor verduurzaming zijn en bestaat uit drie toepassingen:
- a.
direct gebruik van hernieuwbare waterstof(dragers) als brandstof voor energetisch gebruik;
- b.
hernieuwbare waterstof als grondstof voor de chemische industrie;
- c.
directe toepassing van groene elektronen in elektrochemische reacties en plasmatechnologie.
3. Productie van waterstof
Dit deelprogramma is gericht op de productie van hernieuwbare waterstof en innovaties die direct verbonden zijn aan de versnelde inpassing van installaties voor de productie van waterstof door middel van elektrolyse (hierna: elektrolysers) op basis van hernieuwbare elektriciteit.
4. Productie van (onderdelen van) elektrolysers voor de productie van hernieuwbare waterstof
Dit deelprogramma is gericht op de realisatie van fabrieksomgevingen voor de productie van elektrolysers en onderdelen van elektrolysers.