Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/879
Geen onevenredige bestraffing voor vreemdeling die niet in aanmerking komt voor VI.
HR 11-07-2017, ECLI:NL:HR:2017:1297
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 juli 2017
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, E.S.G.N.A.I. van de Griend, E.F. Faase
- Zaaknummer
15/05010
- Conclusie
P-G mr. J. Silvis
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:1297, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑07‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:620, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑05‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑03‑2017
- Wetingang
Art. 15 Sr; art. 359 lid 5; art. 40 Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting
Essentie
Dat verdachte als ongewenste vreemdeling niet in aanmerking komt voor de VI-regeling levert geen onevenredige bestraffing op in vergelijking met Nederlandse verdachten, nu ingevolge art. 40a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, onder (een) bepaalde voorwaarde(n) strafonderbreking voor onbepaalde tijd kan worden verleend aan de vreemdeling die geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 21 oktober 2015, nummer 20/000970-15, in de strafzaak tegen: E., adv.: mr. G. Spong, te Amsterdam.
Voorgaande uitspraak
Cassatiemiddel:
Middel II, zie 3.1; (red.). ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.