Facultatief Protocol inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie bij het verdrag inzake de rechten van het kind
Artikel 12
Geldend
Geldend vanaf 18-01-2002
- Bronpublicatie:
25-05-2000, Trb. 2001, 130 (uitgifte: 03-08-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
18-01-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-11-2005, Trb. 2005, 282 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Iedere Staat die partij is, brengt, binnen twee jaar na de inwerkingtreding van dit Protocol voor die Staat aan het Comité voor de Rechten van het Kind verslag uit met uitgebreide informatie over de maatregelen die hij heeft genomen voor de toepassing van de bepalingen van het Protocol.
2.
Na het uitbrengen van het uitgebreide verslag, neemt iedere Staat die partij is in de verslagen die hij in overeenstemming met artikel 44 van het Verdrag uitbrengt aan het Comité voor de Rechten van het Kind alle verdere informatie op met betrekking tot de toepassing van het Protocol. De andere Staten die partij zijn bij het Protocol brengen iedere vijf jaar verslag uit.
3.
Het Comité voor de Rechten van het Kind kan de Staten die partij zijn verzoeken om nadere informatie die relevant is voor de toepassing van dit Protocol.