Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW
Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/26.1:26.1 Inleiding
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/26.1
26.1 Inleiding
Documentgegevens:
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS366923:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In de vorige hoofdstukken is een aantal, in deel II van dit onderzoek geselecteerde, contractuele samenwerkingsvormen aan een nader onderzoek onderworpen. Samenwerkingsverbanden, die worden aangeduid als “combinaties”, “allianties”, “joint ventures”, “syndicaten” en “consortia”, zijn thans echter nog niet aan een nadere analyse onderworpen.
De oorzaak daarvan is dat het “containerbegrippen” betreft. Zij beslaan een breed spectrum van zowel contractuele als niet-contractuele samenwerkingsvormen. Enkele van de in de voorgaande hoofdstukken aan de orde gestelde contractuele samenwerkingsvormen vallen dus (tevens) onder één of meer van deze containerbegrippen. Zo kan een personenvennootschap (zie hoofdstuk 25) onder omstandigheden zowel onder het begrip “combinatie”, “alliantie”, “joint venture”, “syndicaat” als “consortium” vallen. Deze begrippen zijn zo ruim, dat ze niet uitsluitend de contractuele samenwerkingsverbanden omvatten en daarmee deels buiten het bereik van dit onderzoek vallen. Vanwege het ruime bereik van deze begrippen is het bovendien weinig zinvol, om van elk van hen na te gaan, wat de btw-aspecten ervan zijn. Anderzijds vergt de volledigheid, dat in een onderzoek naar contractuele samenwerkingsverbanden toch enige bijzondere aandacht aan deze samenwerkingsvormen wordt besteed.
Dit hoofdstuk dient daarom als sluitstuk op de voorgaande hoofdstukken. Ik beschrijf hierin, welke samenwerkingsvormen onder welke omstandigheden onder de genoemde containerbegrippen kunnen vallen. Ik plaats de in de vorige hoofdstukken beschreven contractuele samenwerkingsverbanden zoveel mogelijk in het perspectief van deze containerbegrippen. Omdat aan de in dit hoofdstuk te bespreken containerbegrippen geen zelfstandige betekenis toekomt, ga ik niet in op de btw gevolgen van de handelingen, die in het kader van deze samenwerkingsvormen worden verricht. Ik meen dat deze gevolgen – voor zover het contractuele samenwerkingsverbanden betreft – in de vorige hoofdstukken afdoende zijn behandeld. Dit verklaart waarom de opzet van het onderhavige hoofdstuk afwijkt van die van de vorige hoofdstukken.