Besluit periodieke registratie Wet BIG
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2022
- Bronpublicatie:
20-10-2022, Stb. 2022, 422 (uitgifte: 01-11-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-10-2022, Stb. 2022, 422 (uitgifte: 01-11-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Juridische beroepen / Bijzondere onderwerpen
1.
Voor de aanvraag tot opneming van een aantekening in het register van de datum, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel c, van de wet stelt Onze Minister een formulier beschikbaar, dat in ieder geval rubrieken bevat voor de naam, de geboortedatum en het woon- en werkadres van de aanvrager, het nummer van de registratie in het register, en rubrieken voor gegevens over de aard, de omvang en de duur van verrichte werkzaamheden.
2.
Bij de indiening van een aanvraag tot opneming van een aantekening in het register van de datum, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel c, van de wet wordt het in het eerste lid bedoelde formulier overgelegd dat door de aanvrager is ingevuld en ondertekend.
3.
Indien de werkervaring is opgedaan in een land dat:
- a.
geen partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, noch in Zwitserland; danwel
- b.
partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland, voor zover het een beroep betreft waarop het systeem van automatische erkenning, bedoeld in richtlijn nr. 2005/36/EG betreffende erkenning van beroepskwalificaties (PbEG L 255) niet van toepassing is,
gaat het formulier vergezeld van bewijsstukken van aard, omvang en duur van de verrichte werkzaamheden. De bewijsstukken omvatten in ieder geval een verklaring, afgegeven door de bevoegde autoriteit in het buitenland, niet ouder dan drie maanden, waaruit blijkt dat de aanvrager volledig bevoegd was werkzaamheden in het betreffende land te verrichten en dat ten aanzien van hem geen bevoegdheidsbeperkingen in het betreffende land van kracht zijn. Indien een dergelijke verklaring niet beschikbaar is, kunnen ook andere bescheiden worden overlegd, op grond waarvan voldoende aannemelijk wordt gemaakt dat de werkzaamheden in het betreffende land bevoegd zijn verricht. In alle andere gevallen wordt het formulier onderbouwd met onderliggende bewijsstukken indien Onze Minister daartoe verzoekt.
4.
Indien de aanvrager op verzoek van Onze Minister de aanvraag, bedoeld in het tweede lid, niet tijdig onderbouwt met de onderliggende bewijsstukken, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.
5.
De bewijsstukken, bedoeld in het derde lid, zijn in het Nederlands of Engels gesteld, danwel door een beëdigd vertaler in een van de genoemde talen vertaald. Overgelegde fotokopieën zijn gewaarmerkt door de instelling of werkgever die het desbetreffende bewijsstuk heeft afgegeven, of door een in Nederland gevestigde notaris.