Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/2
Invordering. Vervolg op HR 5 december 2008, NJ 2009/5. Stuiting verjaring recht op invordering?; betekening dwangbevel aan rechtspersoon die is opgehouden te bestaan; art. 54, leden 3 en 4, Rv van overeenkomstige toepassing?; art. 2:23c lid 1 BW. Beroep op uitlating inspecteur?; art. 35, § 6, lid 2, van de Leidraad Invordering; vertrouwensbeginsel.
HR 06-12-2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3743
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 december 2013
- Magistraten
Mrs. J.A.C.A. Overgaauw, D.G. van Vliet, P. Lourens, E.N. Punt, L.F. van Kalmthout
- Zaaknummer
12/02562
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Invordering / Uitstel van betaling, kwijtschelding en verjaring
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:CA3743, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑12‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:CA3743, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑06‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑05‑2012
- Wetingang
Essentie
Invordering. Vervolg op HR 5 december 2008, NJ 2009/5. Stuiting verjaring recht op invordering?; betekening dwangbevel aan rechtspersoon die is opgehouden te bestaan; art. 54, leden 3 en 4, Rv van overeenkomstige toepassing?; art. 2:23c lid 1 BW. Beroep op uitlating inspecteur?; art. 35, § 6, lid 2, van de Leidraad Invordering; vertrouwensbeginsel.
Art. 13, lid 1, IW 1990 bepaalt dat de betekening van een dwangbevel geschiedt overeenkomstig de regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering met betrekking tot de betekening van exploten. In art. 54, leden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.