NJB 2023/768:Uitspraak grote kamer na conclusie. Art. 11 Wet AB en art. 120 Grondwet staan bij de huidige stand van de rechtsontwikkeling in de weg aan toetsing van een wet in formele zin aan het evenredigheidsbeginsel. Slechts als sprake is van bijzondere omstandigheden die niet of niet ten volle zijn verdisconteerd in de afweging van de wetgever, kan aanleiding bestaan om tot een andere uitkomst te komen dan waartoe toepassing van de wettelijke bepaling leidt. Die situatie doet zich hier niet voor. De hardheidsclausules van de Awir golden nog niet ten tijde van het besluit op bezwaar en aan de voorwaarden voor toepassing daarvan was bovendien niet voldaan.

NJB 2023/768

Uitspraak grote kamer na conclusie. Art. 11 Wet AB en art. 120 Grondwet staan bij de huidige stand van de rechtsontwikkeling in de weg aan toetsing van een wet in formele zin aan het evenredigheidsbeginsel. Slechts als sprake is van bijzondere omstandigheden die niet of niet ten volle zijn verdisconteerd in de afweging van de wetgever, kan aanleiding bestaan om tot een andere uitkomst te komen dan waartoe toepassing van de wettelijke bepaling leidt. Die situatie doet zich hier niet voor. De hardheidsclausules van de Awir golden nog niet ten tijde van het besluit op bezwaar en aan de voorwaarden voor toepassing daarvan was bovendien niet voldaan.

Documentgegevens:

ABRvS 01-03-2023, ECLI:NL:RVS:2023:852

Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Datum: 1 maart 2023
Magistraten: Mrs. Van Ettekoven, Simons, Borman, Koopman, Avedissian
Zaaknummer: 202100115/1/A2
Folio weergave: Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Vakgebied(en): Bestuursrecht algemeen (V)
Brondocumenten: ECLI:NL:RVS:2023:852, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 01‑03‑2023
Wetingang: (art. 3:4 lid 1, art. 3:4 lid 2, art. 8:12a Awb; art. 1.3 lid 2 aanhef en onder b Wet kinderopvang; art. 13b lid 2; art. 47; 49 AWIR; art. 9b lid 1 onder b Uitvoeringsregeling Awir; art. 11 WAB; art. 120 Gw)

Essentie

Uitspraak grote kamer na conclusie. Art. 11 Wet AB en art. 120 Grondwet staan bij de huidige stand van de rechtsontwikkeling in de weg aan toetsing van een wet in formele zin aan het evenredigheidsbeginsel. Slechts als sprake is van bijzondere omstandigheden die niet of niet ten volle zijn verdisconteerd in de afweging van de wetgever, kan aanleiding bestaan om tot een andere uitkomst te komen dan waartoe toepassing van de wettelijke bepaling leidt. Die situatie doet zich hier niet voor. De hardheidsclausules van de Awir golden nog niet ten tijde van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.