Overeenkomst tot arbitrage
Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/11.1:11.1 Inleiding
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/11.1
11.1 Inleiding
Documentgegevens:
Mr. G.J. Meijer, datum 20-07-2011
- Datum
20-07-2011
- Auteur
Mr. G.J. Meijer
- JCDI
JCDI:ADS510899:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Thans zal ik ingaan op de gevolgen van de overeenkomst tot arbitrage. Als gevolg van een geldige overeenkomst tot arbitrage is een scheidsgerecht bevoegd tot kennisneming van de zaak die partijen aan arbitrage onderwerpen en is de gewone rechter terzake in beginsel onbevoegd.
De competentie van het scheidsgerecht komt in dit hoofdstuk aan de orde. De gevolgen van de overeenkomst tot arbitrage voor de competentie van de gewone rechter zullen in Hoofdstuk 12 aan de orde komen.
Wij zullen zien dat het scheidsgerecht bevoegd is te bezien of het op grond van een geldige overeenkomst tot arbitrage bevoegd is (zie 11.2-11.3). De vraag die eerst aan de orde zal komen betreft de mate waarin het scheidsgerecht bevoegd is over diens eigen competentie te oordelen; belangrijk in dit opzicht is het leerstuk van de "Kompetenz-Kompetenz" (zie 11.2.1). Voorts zal ik ingaan op de vraag hoe de competentie van het scheidsgerecht tijdens het arbitraal geding aan de orde zal kunnen komen (zie 11.2.2). Ook zal een aantal formele aspecten van de toepassing van het leerstuk van de "separabiliteit" van de overeenkomst tot arbitrage aan de orde komen (zie 11.3; zie ook 5.8).
Aangezien het scheidsgerecht in beginsel niet ambtshalve toetst of het al dan niet bevoegd is, vraagt de wijze waarop een partij zich beroept op het ontbreken van een geldige overeenkomst tot arbitrage de nodige aandacht. Dit beroep moet in beginsel voor alle weren geschieden (zie 11.4.1). Omtrent het beroep op het ontbreken van een geldige overeenkomst tot arbitrage bij de voeging, tussenkomst en vrijwaring volgt een eigen uiteenzetting wegens de bijzonderheden dienaangaande (zie 11.4.2). Ook gevallen van litispendentie geven aanleiding voor een beroep op onbevoegdheid op de grond dat een geldige overeenkomst tot arbitrage ontbreekt. Het gaat daarbij om samenloop van gedingen tussen dezelfde partijen over hetzelfde onderwerp van geschil bij verschillende scheidsgerechten of bij de gewone rechter en bij een scheidsgerecht. Het verschil met connexiteit (samenhang) komt hierbij eveneens aan de orde. Bij connexiteit wordt bij een scheidsgerecht een geding over een onderwerp van geschil aanhangig gemaakt dat samenhangt met een onderwerp van geschil dat eerder bij de gewone rechter of een ander scheidsgerecht is aangebracht (zie 11.4.3).
De gevolgen van een overeenkomst tot arbitrage voor de competentie van het scheidsgerecht zullen niet alleen bij het scheidsgerecht zelf aan de orde kunnen komen, doch — zelfs in laatste instantie — ook in een geding bij de gewone rechter met betrekking tot een arbitraal vonnis, hetzij als een verzoek tot verlening van verlof tot tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis wordt ingediend (art. 1062-1063 Rv) (zie 11.5), hetzij als een vordering tot vernietiging wordt ingesteld tegen het arbitraal vonnis op de grond dat een geldige overeenkomst tot arbitrage ontbreekt (art. 1065 lid 1 (a) en (e) Rv) (zie 11.6).