Rb. Gelderland, 08-01-2019, nr. C/05/345864 / KZ ZA 18-284
ECLI:NL:RBGEL:2019:46
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
08-01-2019
- Zaaknummer
C/05/345864 / KZ ZA 18-284
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2019:46, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 08‑01‑2019; (Eerste aanleg - enkelvoudig, Kort geding)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2019:9911
Uitspraak 08‑01‑2019
Inhoudsindicatie
Albert Heijn-exploitant eist in kort geding dat gemeente Montferland elke geïnteresseerde partij een gelijke kans moet bieden om mee te dingen naar de herontwikkeling van het Raadhuisplein te Didam. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de Albert Heijn-exploitant niet-ontvankelijk vanwege gebrek aan spoedeisend belang.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/345864 / KZ ZA 18-284
Vonnis in kort geding van 8 januari 2018
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser sub 1] ,
gevestigd te [plaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BECEDO VASTGOED IV B.V.,
gevestigd te Didam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BECEDO VASTGOED ONTWIKKELING B.V.,
gevestigd te Didam,
eiseressen,
advocaten mr. A.A. al Khatib en mr. J.C. van Oosten te Amsterdam,
tegen
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE GEMEENTE MONTFERLAND,
zetelend te Didam,
gedaagde,
advocaten mr. B.J.M. van Meer en mr. F.J.J. Cornelissen te Arnhem,
waarin door tussenkomst is verschenen
de vennootschap onder firma
BRUIL GROENSTAETE PROJECTONTWIKKELING
gevestigd te Ede,
advocaat: mr. T.E.P.A. Lam
Partijen zullen hierna mede [eisers] en de gemeente genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding
- -
de conclusie van antwoord van de gemeente
- -
de incidentele conclusie houdende verzoek tot tussenkomst, subsidiair tot voeging van Groenstaete
- -
de brief van Groenstaete d.d. 10 december 2018 met een productie
- -
de e-mail van [eisers] d.d. 10 december 2018 met een productie
- -
de pleitnota van [eisers]
- -
de pleitnota van de gemeente.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
[eiser sub 1] is een onderneming die als franchisenemer Albert Heijn-supermarkten exploiteert. Becedo, eiseressen sub 2 en 3, leggen zich toe op vastgoedontwikkeling. Zij maken allen deel uit van hetzelfde concern, [eiser sub 1] . Directeur van dit concern is de heer [directeur] (hierna: “ [directeur] ”).
2.2.
De gemeente is eigenaar van een perceel in het dorpscentrum van Didam, kadastraal bekend Didam K 5046, aan de Raadhuisstraat 14 te 6942 BE Didam (hierna: “de gemeentehuislocatie”. Op dit perceel staat het oude gemeentehuis van Didam. De kadastrale situatie ziet er als volgt uit:
2.3.
Groenstaete is een onderneming gericht op vastgoedontwikkeling.
2.4.
Eén van de Albert Heijn-supermarkten van [eiser sub 1] is gevestigd op het adres [adres] te [plaats] . Dit is een locatie buiten het dorpscentrum van Didam, niet zichtbaar op de kadastrale kaart.
2.5.
Ook is een Aldi-supermarkt gevestigd buiten het dorpscentrum van Didam. Deze is evenmin zichtbaar op de kadastrale kaart.
2.6.
Binnen het dorpscentrum van Didam zijn nog twee supermarkten:
een Coöp-supermarkt, op het adres Hoofdstraat 13 (onder meer) op het perceel K 5566;
een Nettorama-supermarkt, op het adres Spoorstraat 15 (niet zichtbaar op de kadastrale kaart).
2.7.
De gemeente is voornemens om het dorpscentrum van Didam ingrijpend te wijzigen. De gemeenteraad heeft daartoe op 26 mei 2018 het Masterplan Didam “De samenleving verandert” vastgesteld (hierna: “het Masterplan”). Het Masterplan luidt, voor zover relevant:
“(…)
4.2.4
WINKELS/SUPERMARKTEN
De huidige situaties
Momenteel liggen de supermarkten nog verspreid over Didam. (…) Bewoners en ondernemers geven aan juist meerwaarde te zien in de concentratie van supermarkten in het centrum. Dat biedt de mogelijkheid dat winkels in het centrum elkaar versterken. (…)
De voorgestelde situaties
Supermarkten en winkels concentreren we zoveel mogelijk in het centrum. (…) Het oude gemeentehuis is ook als potentiele locatie opgemerkt. Twee supermarkten hebben daadwerkelijk ook plannen. (…)
6.2
RAADHUISPLEIN
(…)
De dynamiek nodigt supermarkten uit
De klankbordgroep benoemde het voormalig gemeentehuis al als potentiele supermarktlocatie. Dit sluit namelijk aan bij hun wens om de supermarkten geconcentreerd in het centrum te vestigen. Dit sluit ook aan bij de visie van de supermarkten. Een tweetal supermarkten is samen aan het bekijken hoe ze elkaar kunnen versterken. De supermarkten hebben goede ervaring met concentratievoordeel van een budgetsupermarkt met een supermarkt uit het hogere segment. Het idee is dat op de locatie van het oude gemeentehuis met aansluitend een supermarkt op de locatie nabij de kruising van de Hoofdstraat en Schoolstraat. De bebouwing van de bibliotheek en het voormalige postkantoor worden gesloopt ten behoeve van een voor beide supermarkten gecombineerd parkeerterrein. Bij de ontwikkeling van de Coöpsupermarkt dient aandacht te zijn voor de aanhaking met het monumentale deel van het oude gemeentehuis. (…)”
2.8.
Over het voorgenomen Masterplan is herhaaldelijk gepubliceerd in lokale media. Zo heeft Montferland Nieuws op 22 april 2016 op haar website een artikel geplaatst, dat voor zover relevant luidt:
“(…) Raadhuisplein
(…) Rond het oude gedeelte van het oude gemeentehuis komt een parkachtige setting met ruimte voor een terras (…). Het nieuwe gedeelte gaat plat en wordt de vestigingsplek van de nieuwe Supercoöp. De Aldi betrekt het pand van de huidige Coöp. (…)”
Ook heeft Montferland Nieuws op 11 juli 2016 een artikel op haar website gepubliceerd met de kop “Groenstaete trapt af in Masterplan”. Dit artikel luidt, voor zover relevant:
“(…) Groenstaete Vastgoed gaat het eerste deel van het Masterplan Didam herontwikkelen. Het gaat om het gebied rondom het voormalige gemeentehuis en de bibliotheek. (….)
Groenstaete gaat de gronden verwerven van de gemeente, woningcorporatie Plavei en de bibliotheek. En zorgt vervolgens voor de bouw en de aanleg van de openbare ruimte. Stap 1 is de bouw van een nieuwe Coop-supermarkt op de locatie van het niet monumentale gedeelte van het oude gemeentehuis. (…) Na verhuizing van de oude Coop naar deze nieuwe winkel, komt er een Aldi-vestiging op de oude Coop-locatie. Beide supermarkten kunnen hun exploitatie dus gewoon voortzetten tot de verhuizing. De Coop en de Aldi gaan de nieuwe panden huren van Groenstaete. (…)”
Op 17 oktober 2016 heeft Montferland Nieuws een artikel op haar website gepubliceerd met de kop “Ondernemers omarmen Masterplan Didam”. Dit artikel luidt, voor zover relevant:
“(…) Ook het Raadhuisplein ondergaat een metamorfose. Het nieuwe gedeelte van het gemeentehuis gaat plat en wordt de vestigingsplek van de nieuwe Supercoöp. De Aldi betrekt het pand van de huidige Coöp. (…)”
2.9.
Medio 2016 heeft [eisers] mondeling aan de gemeente laten weten dat zij geïnteresseerd is in de gemeentehuislocatie. [directeur] heeft daarover gesproken met de gemeente en onder meer met een wethouder tijdens de Provada (een vastgoedbeurs). Ook heeft er een gesprek plaatsgehad tussen [directeur] en een wethouder van de gemeente op 7 juli 2016. De gemeente heeft [directeur] toen doorverwezen naar Groenstaete met de mededeling dat de gemeentehuislocatie niet solitair te koop is, maar onderdeel uitmaakt van de totale ontwikkeling van het Raadhuisplein.
2.10.
Op 18 juli 2018 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [directeur] en de wethouder grondzaken van de gemeente, de heer [Wethouder]. Onderwerp van dit gesprek was de herontwikkeling van de gemeentehuislocatie en de door [eisers] gewenste verplaatsing van haar Albert Heijn-supermarkt naar het dorpscentrum van Didam. De gemeente heeft [directeur] toen weer doorverwezen naar Groenstaete.
2.11.
[eisers] heeft de gemeente per brief van 7 augustus 2018, voor zover relevant, bericht:
“(…) [eiser sub 1] heeft kennis genomen van het Masterplan Didam “De samenleving verandert” (…). (…)
Het Masterplan is buiten medeweten van [eiser sub 1] tot stand gekomen: [eiser sub 1] is daar generlei wijze bij betrokken. Dit terwijl het Masterplan onder meer beoogt dat supermarkten die buiten het centrum zijn gelegen – zoals de Albert Heijn-supermarkt van [eiser sub 1] – verhuizen naar het centrum.
(…)
In lijn met het Masterplan wil [eiser sub 1] zich graag vestigen in het centrum van Didam en wel op de locatie van het oude gemeentehuis (…).
[eiser sub 1] heeft evenwel vernomen dat de Gemeente met Groenstaete Vastgoed B.V.
(…) onderhands in overleg is over de herontwikkeling van Gemeentehuislocatie. Daarbij is het streven, zo begrijpt [eiser sub 1] , dat de COOP-supermarkt wordt verplaatst naar de Gemeentehuislocatie; een supermarkt die reeds in het centrum gevestigd is. Net als het geval was bij de totstandkoming van het Masterplan is [eiser sub 1] op generlei wijze in kennis gesteld over het voornemen tot en invulling van deze herontwikkeling.
Deze procedure, die onder meer voorziet in de mogelijkheid een supermarkt te realiseren, verloopt daarmee volstrekt intransparant (…), terwijl bovendien onduidelijk is in hoeverre de prijs die Groenstaete voor de grond betaalt, marktconform is en dus niet in strijd is met staatssteunregels. Bovendien is deze onderhandse toekenning van het recht om deze gemeentelijke gronden te gebruiken in strijd met het gelijkheids- en transparantiebeginsel. (…) Gemeenten zijn ook bij privaatrechtelijk handelen, zoals het verkopen of in gebruik geven van grond, onderworpen aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuurlijk (…).
Gelet op het voorgaande verzoek ik u en zo nodig sommeer ik u binnen veertien dagen na
verzending van deze brief mij te bevestigen dat ieder overleg tussen (medewerkers van) de
Gemeente met Groenstaete of aan haar gelieerde (rechts)personen over de herontwikkeling van de Gemeentehuislocatie wordt gestaakt en dat een openbare biedprocedure wordt gestart met betrekking tot de herontwikkeling van in ieder geval de Gemeentehuislocatie.
Bij het uitblijven van de bevestiging acht [eiser sub 1] zich vrij om zonder voorafgaande aankondiging rechtsmaatregelen te treffen. (…)”
2.12.
Bij brief van 4 oktober 2018 heeft de gemeente laten weten dat zij geen gevolg zal geven aan de sommatie van [eisers]
2.13.
Bij brieven van 26 oktober 2018 en 9 november 2018 hebben partijen hun standpunten nader aan elkaar uiteengezet.
3. Het geschil
3.1.
[eisers] vordert na wijziging van eis dat de voorzieningenrechter, uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
1. de gemeente verbiedt het perceel gelegen aan de Raadhuisstraat 14, 6942 BE Didam (kadastraal bekend als Didam K 5046 met kadastrale objectidentificatie 078260504670000) te verkopen en te leveren anders dan na het doorlopen van een voorafgaande openbare en non-discriminatoire biedingsprocedure welke minstens voldoet aan de volgende eisen:
- i.
alle geïnteresseerde partijen worden in de gelegenheid gesteld een bod uit te brengen op het hiervoor genoemde perceel;
- ii.
alle geïnteresseerde partijen krijgen minstens dertig dagen tijd om een bod uit te brengen op het hiervoor genoemde perceel;
- iii.
aan de bieder of het bod worden geen discriminatoire eisen gesteld;
- iv.
alle geïnteresseerde partijen krijgen exact dezelfde informatie en gunningsvoorwaarden toegezonden;
op straffe van een dwangsom van € 5.000.000,- indien de gemeente in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
2. de gemeente beveelt binnen 2 uur na de start van de onder (1) genoemde openbare en non-discriminatoire biedingsprocedure een e-mail te zenden naar hete-mailadres van de raadsmannen van de gemeente ( [e-mail 1] en [e-mail 2] ) met de strekking dat de openbare en non-discriminatoire biedingsprocedure is geopend, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per dag of gedeelte daarvan dat de gemeente in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 500.000,-;
3. de gemeente verbiedt het perceel gelegen aan de Raadhuisstraat 14, 6942 BE Didam (kadastraal bekend als Didam K 5046 met kadastrale objectidentificatie 078260504670000) te verkopen en te leveren aan een partij die niet heeft deelgenomen aan de onder (1) bedoelde openbare inschrijvingsprocedure, op straffe van een dwangsom van € 5.000.000,- indien de gemeente in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
4. bepaalt dat dit vonnis op alle dagen en uren ten uitvoer kan worden gelegd;
5. bepaalt dat alle exploten die betekend dienen te worden in het kader van de betekening en ten uitvoerlegging van het ten deze te wijzen vonnis, betekend kunnen worden op alle dagen en uren;
subsidiair
1. de gemeente beveelt binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis een schriftelijke uitnodiging te sturen aan:
- i.
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiser sub 1] , statutair gevestigd en kantoorhoudende te [plaats] aan de [adres] ;
- ii.
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Becedo Vastgoed IV B.V., statutair gevestigd en kantoorhoudende te Didam aan de Rozenstraat 29, gemeente Montferland, en;
- iii.
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Becedo Vastgoed Ontwikkeling B.V., statutair gevestigd en kantoorhoudende te Didam aan de Rozenstraat 29, gemeente Montferland;
om binnen dertig dagen na de ontvangst van de schriftelijke uitnodiging een bod te doen op het perceel gelegen aan de Raadhuisstraat 14, 6942 BE Didam (kadastraal bekend als Didam K 5046 met kadastrale objectidentificatie 078260504670000), op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per dag of gedeelte daarvan dat de gemeente in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van
€ 5.000.000,-;
2. de gemeente beveelt binnen 2 uur na verzending van de onder (1) genoemde schriftelijke uitnodiging een e-mail te zenden naar het e-mailadres van de raadsmannen van [eisers] ( [e-mail 1] en [e-mail 2] ) waarin als bijlage de schriftelijke uitnodiging is gevoegd, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per dag of gedeelte daarvan dat de Gemeente Montferland in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 500.000,-;
3. de gemeente verbiedt het perceel gelegen aan de Raadhuisstraat 14, 6942 3E Didam (kadastraal bekend als Didam K 5046 met kadastrale objectidentificatie 078260504670000) te verkopen en te leveren anders dan nadat veertig dagen zijn verlopen nadat de onder (1) bedoelde uitnodiging is verstuurd en anders dan aan de hoogste bieder, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per dag of gedeelte daarvan dat de Gemeente Montferland in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 5.000.000,-;
4. bepaalt dat dit vonnis op alle dagen en uren ten uitvoer kan worden gelegd;
5. bepaalt dat alle exploten die betekend dienen te worden in het kader van de betekening en ten uitvoerlegging van het ten deze te wijzen vonnis, betekend kunnen worden op alle dagen en uren;
uiterst subsidiair:
steeds die voorzieningen beveelt en/of verbiedt die de voorzieningenrechter in de gegeven omstandigheden juist voorkomen en aan gedaagde op te leggen en ieder van die voorzieningen, bevelen en verboden te versterken door een in goede justitie te bepalen eenmalige dwangsom en voorts een periodieke dwangsom;
zowel primair, subsidiair als uiterst subsidiair:
de gemeente veroordeelt in de proceskosten van onderhavige procedure, te
vermeerderen met de daarover verschuldigde wettelijke rente vanaf twee weken na het ten deze te wijzen vonnis tot en met de dag van voldoening.
3.2.
Ter onderbouwing van haar vorderingen stelt [eisers] het volgende. De gemeente verleent Groenstaete een voorkeurspositie bij de herontwikkeling van de gemeentehuislocatie. Tegelijkertijd gunt de gemeente geen eerlijke kans aan [eisers] om hiernaar mee te dingen. Deze handelwijze van de gemeente is onrechtmatig. Het is in strijd met het gelijkheidsbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel, het transparantiebeginsel, het vertrouwensbeginsel en het verbod van willekeur. De gemeente moet [eisers] alsnog een eerlijke kans gunnen om mee te dingen naar de herontwikkeling van de gemeentehuislocatie.
3.3.
De gemeente heeft geconcludeerd tot afwijzing althans tot niet-ontvankelijkheid, met veroordeling van [eisers] in de proceskosten. Ter onderbouwing heeft de gemeente het volgende gesteld. [eisers] ontbeert spoedeisend belang. Ook heeft [eisers] haar rechten verwerkt. Van onrechtmatig handelen is geen sprake. Eiseres sub 2 heeft geen belang bij dit kort geding.
3.4.
Groenstaete heeft de voorzieningenrechter primair verzocht om tussenkomst, subsidiair wil Groenstaete zich voegen aan de zijde van de gemeente. Voor het geval de voorzieningenrechter zou oordelen dat voor tussenkomst nodig is dat Groenstaete een eigen vordering instelt, heeft Groenstaete een voorwaardelijke vordering ingesteld. In dat geval vordert Groenstaete dat de voorzieningenrechter de gemeente gebiedt om de onderhandelingen met Groenstaete over de samenwerkingsovereenkomst en de eventueel daaruit voortvloeiende koopovereenkomst voort te zetten.
3.5.
Groenstaete heeft als tussenkomende dan wel gevoegde partij het volgende gesteld. Van schending van algemene beginselen van behoorlijk bestuur door de gemeente is geen sprake. [eisers] ontbeert spoedeisend belang. Groenstaete heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van [eisers] dan wel afwijzing, met veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met rente en nakosten.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
Aan de orde is de vraag of de gemeente in kort geding veroordeeld moet worden om [eisers] mee te laten dingen naar de herontwikkeling van de gemeentehuislocatie.
in incident: tussenkomst of voeging
4.2.
De voorzieningenrechter zal echter eerst beoordelen of, en zo ja: in welke hoedanigheid, Groenstaete aan dit kort geding kan deelnemen.
4.3.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter volgt uit de wettekst van artikel 217 Rv niet dat Groenstaete een eigen vordering moet instellen indien zij wenst tussen te komen. Uit dat artikel volgt dat een partij die in een procedure wenst tussen te komen daar slechts “een belang” bij hoeft te hebben. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Groenstaete belang om zich te mengen in dit kort geding in verband met de nadelige gevolgen die zij van de uitspraak in dit kort geding kan ondervinden. Niet gesteld en niet gebleken is dat het verzoek tot tussenkomst van Groenstaete in de weg staat aan de vereiste spoed bij dit kort geding en de goede procesorde in het algemeen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek van Groenstaete om te mogen tussenkomen gehonoreerd en toegestaan dat Groenstaete ter mondelinge behandeling haar standpunten heeft toegelicht.
spoedeisend belang
4.4.
De gemeente en [eisers] hebben zich in de eerste plaats verweerd met de stelling dat [eisers] geen spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Als meest verstrekkende verweer zal dit als eerste worden beoordeeld.
4.5.
Op grond van artikel 254 Rv is de voorzieningenrechter bevoegd om een voorziening bij voorraad te geven in alle spoedeisende zaken waarin dat, gelet op de belangen van partijen, vereist is. Een spoedeisend belang bij een voorziening heeft de eiser van wie men niet kan vergen dat hij een bodemprocedure afwacht. Of men van de eiser kan vergen dat hij een bodemprocedure afwacht, hangt af van (onder meer) het voorlopig karakter van het rechterlijk oordeel. Ook hangt dit af van de vraag hoe ingrijpend de gevolgen zijn van het uitblijven of verlenen van de voorziening (HR 15 december 1995, NJ 1996, 509). De enkele omstandigheid dat een eiser geruime tijd heeft laten verstrijken voordat hij een kort geding start, hoeft de voorzieningenrechter er niet van te weerhouden om een spoedeisend belang aan te nemen (HR 29 juni 2001, NJ 2001, 602).
4.6.
In deze zaak heeft [eisers] medio 2016 voor het eerst haar interesse in de gemeentehuislocatie aan de gemeente kenbaar gemaakt. [directeur] heeft toen immers gesproken met een wethouder van de gemeente, onder meer tijdens een vastgoedbeurs (de Provada). Ook heeft [directeur] over het Masterplan op 7 juli 2016 een gesprek gehad met een wethouder van de gemeente waarin [directeur] te kennen heeft gegeven dat hij de Albert Heijn-vestiging naar het centrum van Didam wilde verplaatsen. [directeur] is vervolgens door de de gemeente voor overleg doorverwezen naar Groenstaete, hetgeen kennelijk niet tot enige overeenstemming tussen [eisers] en Groenstaete heeft geleid.
4.7.
Het Masterplan is op 26 mei 2016 bij besluit vastgesteld door de gemeente. Het eerste bericht over het Masterplan in de lokale media dateert van 22 april 2016. Daarna is het Masterplan herhaaldelijk bij het publiek onder de aandacht gebracht in de lokale media. Uit deze berichten van lokale media volgt duidelijk wat de bedoelingen waren van de gemeente, namelijk: de Coöp-supermarkt naar de gemeentehuislocatie; de Aldi-supermarkt naar de locatie van de huidige Coöp-supermarkt.
4.8.
Tegen deze achtergrond is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter meer dan aannemelijk dat [eisers] halverwege 2016 ervan op de hoogte was wat de gemeente met de gemeentehuislocatie van plan was. Partijen hebben immers medio 2016 hierover gesproken. Tegelijkertijd staat vast dat [eisers] pas in juli 2018 opnieuw met de gemeente in gesprek is gegaan. [eisers] heeft dus twee jaar stilgezeten en geen concrete (rechts)maatregelen getroffen richting de gemeente om haar Albert Heijn-supermarkt alsnog naar het dorpscentrum verplaatst te krijgen.
4.9.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft [eisers] toegelicht waarom zij heeft nagelaten om al in 2016 actie te komen. [eisers] wenste volgens haar toelichting eerst de uitkomst van een burgerinitiatief af te wachten. [eisers] heeft gesteld dat zij dacht dat zij “het [probleem, rb] intern met politieke druk kon oplossen”. Pas toen dit burgerinitiatief geen uitkomst bood en de gemeente het Masterplan als een voldongen feit presenteerde, heeft [eisers] besloten om rechtsmaatregelen te nemen.
4.10.
Dit argument voor de late actie van [eisers] slaagt niet. [eisers] heeft onvoldoende concreet gemaakt wat precies de bedoeling was van het burgerinitiatief, welke acties daartoe zijn ondernomen en welke rol [eisers] daarin heeft gehad. [eisers] heeft haar stellingen op dit punt dus onvoldoende onderbouwd.
4.11.
Weliswaar volgt uit de jurisprudentie dat het enkele stilzitten van een partij niet ertoe kan leiden dat er spoedeisend belang ontbreekt, maar naarmate dit stilzitten langer duurt moet die partij daar wel een deugdelijke verklaring voor kunnen geven. En die verklaring heeft [eisers] in onvoldoende mate gegeven. De voorzieningenrechter begrijpt daarnaast dat Groenstaete sinds 2016 verschillende percelen rondom de gemeentehuislocatie in eigendom heeft verworven of daarover bindende afspraken heeft gemaakt met derden. Ook bevinden de onderhandelingen over de verkoop van de gemeentehuislocatie aan Groenstaete zich in een vergevorderd stadium. Deze feiten en omstandigheden dragen eveneens bij aan het oordeel van de voorzieningenrechter dat [eisers] te lang heeft gewacht met het starten van dit kort geding.
4.12.
Bovendien is het nog maar de vraag of de gemeente in strijd heeft gehandeld met de door [eisers] aangehaalde beginselen van behoorlijk bestuur. Terwijl [eisers] twee jaar lang stilzat heeft Groenstaete immers een substantiële grondpositie opgebouwd. Vast staat dat [eisers] die grondpositie niet heeft, zodat niet aannemelijk is dat het hier om gelijke gevallen gaat. Een eventuele schending van het verbod van willekeur lijkt ook af te stuiten op het feit dat Groenstaete over een grondpositie beschikt. [eisers] heeft immers geen grond in het dorpscentrum in eigendom, zodat de keuze voor Groenstaete niet op willekeur gebaseerd lijkt te zijn, maar eerder op het feit dat Groenstaete simpelweg over een grondpositie beschikt en dus als enige het betreffende deel van het Masterplan kan uitvoeren. In die zin lijkt Groenstaete een unieke positie te hebben, zodat het eveneens de vraag is of de gemeente in strijd handelt met het schaarse rechten-leerstuk en dus met haar transparantieverplichting. Verder heeft [eisers] nog aangevoerd dat de gemeente het transparantie- en vertrouwensbeginsel heeft geschonden omdat zij openbare kavels normaal gesproken te koop aanbiedt via haar website. In dit geval gaat het echter niet om de losse verkoop van een openbaar kavel, maar om een totale herontwikkeling van het dorpscentrum van Didam. Daarmee kan niet gezegd worden dat de gemeente in strijd handelt met een bestendige praktijk door na te laten om de gemeentehuislocatie via haar website te koop aan te bieden.
4.13.
Al met al heeft Groenstaete – terwijl [eisers] zonder deugdelijke verklaring gedurende twee jaar geen enkele kenbare actie heeft genomen om haar Albert Heijn-supermarkt naar het dorpscentrum verplaatst te krijgen – een situatie gecreëerd waarin zij als enige geschikt blijkt te zijn om het betreffende deel van het Masterplan uit te voeren. [eisers] had een poging kunnen doen om dit te voorkomen indien zij al in 2016 was overgegaan tot het treffen van maatregelen, bijvoorbeeld door het starten van een bodemprocedure, maar dat heeft zij niet gedaan. Onder die omstandigheden kan er geen andere conclusie zijn dan dat [eisers] spoedeisend belang ontbeert bij haar vorderingen en dus in haar vorderingen niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
4.14.
[eisers] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van de gemeente worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Gemeente Montferland worden begroot op:
- griffierecht € 626,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.442,00
4.15.
In aansluiting op het voorgaande zal [eisers] eveneens in de proceskosten van Groenstaete worden veroordeeld. De proceskosten van Groenstaete worden begroot op:
- griffierecht € 626,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.442,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
verklaart [eisers] niet-ontvankelijk in haar vorderingen,
5.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten van de gemeente, tot op heden begroot op € 1.442,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de 15e dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten van Groenstaete, tot op heden begroot op € 1.442,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de 15e dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling, te vermeerderen met de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eisers] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2018. EH/Vr