Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/2115 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013
Artikel 55 Interventietypes in de bijenteeltsector en financiële steun van de Unie
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2021
- Bronpublicatie:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2115)
- Inwerkingtreding
07-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2115)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Agrarisch recht (V)
Milieurecht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
Bestuursrecht algemeen / Subsidie
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
In hun strategische GLB-plannen kiezen de lidstaten voor elke uit artikel 6, lid 1, gekozen specifieke doelstelling een of meer van de volgende interventietypes in de bijenteeltsector:
- a)
adviesdiensten, technische bijstand, opleiding, voorlichting van en uitwisseling van beste praktijken, onder meer via netwerkvorming, voor bijenhouders en bijenhoudersorganisaties;
- b)
investeringen in materiële en immateriële activa, alsook andere acties, waaronder acties met het oog op:
- i)
bestrijding van vijanden van de bijenvolken en ziekten in de bijenteelt, in het bijzonder de varroamijtziekte;
- ii)
voorkoming van schade veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden en stimulering van de ontwikkeling en het gebruik van beheerpraktijken die aan de veranderende klimaatomstandigheden zijn aangepast;
- iii)
herstel van het bijenbestand in de Unie, waaronder de bijenteelt;
- iv)
rationaliseren van de transhumance;
- c)
acties om laboratoria te ondersteunen bij de analyse van producten van de bijenteelt, verliezen van bijenkolonies of afnemende productiviteit en stoffen die mogelijk toxisch zijn voor bijen;
- d)
acties om het bestaande aantal bijenbestanden in de Unie in stand te houden of te vergroten, waaronder de bijenteelt;
- e)
samenwerking met instanties die gespecialiseerd zijn in de uitvoering van onderzoeksprogramma's op het gebied van de bijenteelt en de producten van de bijenteelt;
- f)
afzetbevordering, communicatie en marketing, waaronder acties op het gebied van marktmonitoring en activiteiten die in het bijzonder zijn gericht op het vergroten van het consumentenbewustzijn over de kwaliteit van bijenteeltproducten;
- g)
acties om de kwaliteit van de producten te verbeteren.
2.
De lidstaten onderbouwen in hun strategische GLB-plannen de door hen gekozen specifieke doelstellingen en interventietypes. Binnen de gekozen interventietypes bepalen zij nader interventies.
3.
De lidstaten stellen in hun strategische GLB-plannen de financiering vast die zij voor de in hun strategische GLB-plannen gekozen interventietypes verstrekken.
4.
De lidstaten verstrekken ten minste dezelfde bedragen als de financiële steun van de Unie die zij op grond van artikel 88, lid 2, gebruiken ter ondersteuning van de in lid 2 van dit artikel bedoelde interventietypes.
5.
De totale financiële steun van de Unie en de lidstaten mag niet hoger zijn dan de uitgaven van de begunstigde.
6.
Bij het opstellen van hun strategische GLB-plannen werken de lidstaten samen met de vertegenwoordigers van organisaties op het gebied van de bijenhouderij.
7.
De lidstaten stellen de Commissie jaarlijks in kennis van het aantal bijenkasten op hun grondgebied.