NJ 2013/456
Voorbedachte raad ontoereikend gemotiveerd.
HR 17-09-2013, ECLI:NL:HR:2013:706
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 september 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, V. van den Brink
- Zaaknummer
12/02506
- Conclusie
A-G mr. A.J. Machielse
- Noot
Red. Aant.
- JCDI
JCDI:ADS161728:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:706, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑09‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:798, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑06‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑12‑2012
- Wetingang
Art. 287 Sr
Essentie
HR stelt HR 28 februari 2012, ECLI BR2342, NJ 2012/518 inzake de motiveringseisen die worden gesteld aan voorbedachte raad, voorop. Gelet op hetgeen in die uitspraak is vooropgesteld met betrekking tot mogelijke contra-indicaties, is het oordeel van het hof dat de verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld, ontoereikend gemotiveerd.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 27 april 2012, nummer 22/006078-10, in de strafzaak tegen: B., adv. mr. P. Meijer, te Rotterdam.
Voorgaande uitspraak
Cassatiemiddel:
(zie 2.1; red.)