RvdW 2013/254
Hoger beroep; processuele positie incidenteel beroep; nieuwe verweren in appel; art. 348 Rv; geen strijd met grievenstelsel; ‘twee-conclusie-regel’; ‘reformatio in peius’?
HR 08-02-2013, ECLI:NL:HR:2013:BY6699
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 februari 2013
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, M.A. Loth, C.E. Drion, G. Snijders
- Zaaknummer
12/00351
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- LJN
BY6699
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2013:BY6699, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑02‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BY6699, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑02‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑12‑2011
- Wetingang
Rv art. 348
Essentie
Hoger beroep; processuele positie incidenteel beroep; nieuwe verweren in appel; art. 348 Rv; geen strijd met grievenstelsel; ‘twee-conclusie-regel’; ‘reformatio in peius’?
Het incidentele beroep, ingesteld door de werkgeefster, strekte ertoe een wijziging in haar voordeel te bewerkstelligen van het dictum van het vonnis van de kantonrechter, waartegen werknemer een nieuw verweer heeft aangevoerd hetgeen hem in beginsel vrijstond (art. 348 Rv). Het grievenstelsel stond hieraan niet in de weg omdat dit nieuwe verweer niet was te beschouwen als een nieuwe grief, nu het niet was gericht op een wijziging van het dictum en het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.