Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/984
Deelname aan criminele organisatie die zich bezighield met invoer van cocaïne via Rotterdamse haven (art. 11b Opiumwet) en medeplegen voorbereidingshandelingen invoer van cocaïne (art. 10a lid 1 jo. art. 10 lid 5 Opiumwet). Post-Keskin. Vinden verklaringen van medeverdachten, die zich op hun verschoningsrecht hebben beroepen toen zij als getuigen werden gehoord, voldoende steun in ander bewijsmateriaal en is door gebruik van deze verklaringen voor bewijs sprake van eerlijk proces a.b.i. art. 6 EVRM, nu hof niet heeft aangegeven waaruit compenserende factoren bestaan? HR: art. 81 lid 1 RO. Samenhang met RvdW 2023/977.
HR 03-10-2023, ECLI:NL:HR:2023:1365
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 oktober 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
21/05397
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1365, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑10‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:638, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑07‑2023
Essentie
Deelname aan criminele organisatie die zich bezighield met invoer van cocaïne via Rotterdamse haven (art. 11b Opiumwet) en medeplegen voorbereidingshandelingen invoer van cocaïne (art. 10a lid 1 jo. art. 10 lid 5 Opiumwet). Post-Keskin. Vinden verklaringen van medeverdachten, die zich op hun verschoningsrecht hebben beroepen toen zij als getuigen werden gehoord, voldoende steun in ander bewijsmateriaal en is door gebruik van deze verklaringen voor bewijs sprake van eerlijk proces a.b.i. art. 6 EVRM, nu hof niet heeft aangegeven waaruit compenserende factoren bestaan? HR: art. 81 lid 1 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.