Onderstrepingen als in origineel.
HR, 03-10-2023, nr. 21/05397
ECLI:NL:HR:2023:1365
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
03-10-2023
- Zaaknummer
21/05397
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2023:1365, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑10‑2023; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2023:638
ECLI:NL:PHR:2023:638, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑07‑2023
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2023:1365
- Vindplaatsen
Uitspraak 03‑10‑2023
Inhoudsindicatie
Deelname aan criminele organisatie die zich bezighield met invoer van cocaïne via Rotterdamse haven (art. 11b Opiumwet) en medeplegen voorbereidingshandelingen invoer van cocaïne (art. 10a.1 jo. 10.5 Opiumwet). Post-Keskin. Vinden verklaringen van medeverdachten, die zich op hun verschoningsrecht hebben beroepen toen zij als getuigen werden gehoord, voldoende steun in ander bewijsmateriaal en is door gebruik van deze verklaringen voor bewijs sprake van eerlijk proces a.b.i. art. 6 EVRM, nu hof niet heeft aangegeven waaruit compenserende factoren bestaan? HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 21/05279.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/05397
Datum 3 oktober 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 22 december 2021, nummer 22-003370-14, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en P. van Dongen, beiden advocaat te Rotterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging, maar alleen voor wat betreft de strafoplegging, tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
3.1
Het cassatiemiddel klaagt dat in de cassatiefase de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden omdat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden.
3.2
Het cassatiemiddel is gegrond. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van drie jaren.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
- vermindert deze in die zin dat deze twee jaren, elf maanden en twee weken beloopt;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 oktober 2023.
Conclusie 04‑07‑2023
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. Voorbereiding van invoer van cocaïne in georganiseerd verband via Rotterdamse haven. 1: Post-Vidgen/Keskin. Falende klachten over verwerping verweer en oordeel hof dat verklaringen van niet-ondervraagde getuigen voor het bewijs kunnen worden gebruikt. 2: Schending inzendtermijn in cassatie. Strekt tot vernietiging van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan en tot verwerping voor het overige. Hangt samen met 21/05279.
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer21/05397
Zitting 4 juli 2023
CONCLUSIE
D.J.M.W. Paridaens
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
hierna: de verdachte.
Inleiding
De verdachte is bij arrest van 22 december 2021 door het gerechtshof Den Haag wegens 2 “medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich of een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen en vervoermiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit” en 3 “deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vierde en vijfde lid, en 10a, eerste lid, van de Opiumwet” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van voorarrest.
Er bestaat samenhang met zaak 21/05279. In die zaak zal ik vandaag ook concluderen.
Namens de verdachte hebben R.J. Baumgardt en P. van Dongen, beiden advocaat te Rotterdam, twee middelen van cassatie voorgesteld.
Het eerste middel
4. Het middel klaagt dat het hof de bewezenverklaring, althans de verwerping van het verweer dat sprake is geweest van een ontoelaatbare beperking van het ondervragingsrecht als bedoeld in art. 6 EVRM, onvoldoende met redenen heeft omkleed. Het voert daartoe ten eerste aan dat het oordeel van het hof dat de verklaringen van de medeverdachten [betrokkene 1] en [betrokkene 2] niet ‘sole and decisive’ zijn, onbegrijpelijk is. Ten tweede stelt het dat het oordeel van het hof dat niet is gebleken dat door het gebruik van deze verklaringen voor het bewijs geen sprake zou zijn van een eerlijk proces als bedoeld in art. 6 EVRM tekortschiet, nu het hof niet heeft aangegeven waaruit de compenserende maatregelen hebben bestaan.
5. Voordat ik op het middel en op het toepasselijke juridisch kader inga, geef ik de bewezenverklaring (onder 6), de samenvatting van het in het middel bedoelde verweer en de motivering van de verwerping daarvan door het hof (onder 7) en de voor de bespreking van het middel relevante bewijsmiddelen weer (onder 8 en 9).
6. Ten laste van de verdachte heeft het hof bewezenverklaard dat:1.
“2. (zaak december 2011)
hij in de periode van 1 december 2011 tot en met 21 december 2011 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en binnen het grondgebied van Nederland brengen van een handelshoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en te bevorderen,
- zich en anderen gelegenheid en middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en
- voorwerpen en vervoermiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit,
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededaders
- met mededaders contact onderhouden en afspraken gemaakt met betrekking tot het voorgenomen invoeren en vervoeren van die cocaïne en
- geld verstrekt en/of ontvangen en
- een auto (merk Citroën Berlingo) voorhanden gehad en gebruikt om mee het terrein van ECT op te rijden en vervolgens aldaar tassen met die cocaïne (afkomstig uit een container) in te laden en mee te vervoeren en
- een auto voorhanden gehad om daar mee (ter beveiliging) in de buurt van voornoemde Citroën met daarin voornoemde cocaïne te verblijven en
- telefonisch contact onderhouden met mededaders voor en/of tijdens en/of rond de tijd dat een actie plaats vond om voornoemde cocaïne uit een container te halen en te vervoeren en
- een container bevattend sporttassen met voornoemde cocaïne zodanig geplaatst en/of laten plaatsen dat de sporttassen met cocaïne (ongezien) uit de container konden worden verwijderd;
3. (zaak criminele organisatie)
hij in de periode van 1 maart 2012 tot en met 25 juli 2012 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, welke, naast verdachte bestond uit een samenwerkingsverband van een of meer natuurlijke personen, te weten [betrokkene 3] , [betrokkene 4] , [betrokkene 5] en [betrokkene 6] en [betrokkene 2] en [betrokkene 7] en [betrokkene 8] en [betrokkene 1] en andere personen
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het meermalen binnen het grondgebied van Nederland brengen en afleveren en vervoeren en aanwezig hebben van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10a, eerste lid van de Opiumwet, terwijl dit betrekking had op een of meer grote handelshoeveelheden cocaïne.”
7. Het hof heeft het bij gelegenheid van pleidooi gevoerde verweer van de raadsman dat ertoe strekt dat de verklaringen van de medeverdachten [betrokkene 1] en [betrokkene 2] niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt, als volgt samengevat en verworpen:2.
“Nadere (bewijs)overwegingen
Vidgen
De raadsman heeft - in essentie samengevat - in hoger beroep aangevoerd dat ten aanzien van de verklaringen van de medeverdachten [betrokkene 1] en [betrokkene 2] sprake is geweest van een ontoelaatbare beperking van het ondervragingsrecht zoals bedoeld in art. 6 lid 3 EVRM, nu de raadsman die verklaringen niet heeft kunnen toetsen. Na de verhoren bij de politie hebben beiden zich immers bij de rechter-commissaris, en in hoger beroep bij de raadsheer-commissaris, steeds op het verschoningsrecht beroepen.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
[betrokkene 1] en [betrokkene 2] hebben tegenover de politie verklaringen afgelegd, waarbij zij over zichzelf en ook over de betrokkenheid van de verdachte bij de tenlastegelegde feiten een belastende verklaring hebben afgelegd. Daarna hebben zij zich bij de rechter-commissaris en bij de raadsheer-commissaris als getuige op hun verschoningsrecht beroepen. In zoverre is sprake geweest van een beperking van het ondervragingsrecht van de verdediging. Volgens de verdediging moet deze beperking ertoe leiden dat het hof de verklaringen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] niet voor het bewijs mag bezigen.
In dit verband moet door het hof worden beoordeeld of het voorgaande een ontoelaatbare beperking van de verdedigingsrechten oplevert, ten gevolge waarvan niet meer sprake zou zijn van een eerlijk proces wanneer het hof deze verklaringen voor het bewijs zou bezigen.
Sole and decisive?
Allereerst dient daarvoor te worden bezien of de verklaringen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] als - mede in de terminologie van de rechtspraak van het EHRM - ‘sole and decisive bewijs’ dienen te worden beschouwd.
Voor de beoordeling of een bewezenverklaring in beslissende mate zou steunen op de verklaring van de niet door de verdediging ondervraagde getuige en daarmee sole and decisive bewijs is, is van doorslaggevend belang in hoeverre die verklaring nog steun vindt in andere bewijsmiddelen. Dat benodigde steunbewijs moet - zo luidt de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad op dit punt - betrekking hebben op die onderdelen van de hem belastende verklaring die de verdachte betwist. Of dat steunbewijs aanwezig is, wordt mede bepaald door het gewicht van het steunbewijs in het licht van de bewijsvoering als geheel.
Naar het oordeel van het hof vinden de verklaringen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] ieder voor zich voldoende steun in ander bewijsmateriaal. Zo vindt de verklaring van [betrokkene 1] dat hij heeft gehoord dat [betrokkene 6] (het hof begrijpt: medeverdachte [betrokkene 6] ) vrij was en dat [betrokkene 8] en [verdachte] (het hof begrijpt: medeverdachte [betrokkene 8] respectievelijk de verdachte) voor het uithalen in december betaald kregen, steun in de inhoud van het OVC-gesprek van 27 juni 2012 en het tapgesprek van 6 juli 2012 tussen [betrokkene 6] en [betrokkene 4] . In die gesprekken zegt [betrokkene 6] tegen [betrokkene 4] dat hij ( [betrokkene 6] ) in december, “die keer toen dat ding is leeggehaald met [verdachte] en [betrokkene 8]”, niet betaald is en dat [betrokkene 4] [verdachte] toen “30” heeft gegeven. In het OVC-gesprek zegt [betrokkene 4] dat [betrokkene 5] (het hof begrijpt: medeverdachte [betrokkene 5] ) de laatste twee keer of drie keer mee naar binnen is geweest. Laatstgenoemde verklaring van [betrokkene 1] en diens verklaring dat het de taak van [verdachte] en [betrokkene 8] was om de container zodanig neer te zetten dat de anderen erbij konden, vinden ook steun in het rooster van ECT waaruit volgt dat [betrokkene 6] op 21 december 2011 vrij was en dat [betrokkene 8] en de verdachte, op de MPS in de avonddienst werkten. In de telefoon van [betrokkene 8] zijn voorts whatsappberichten gevonden met de verdachte die passen bij hetgeen [betrokkene 1] heeft verklaard over de contante betaling voor het uithalen bij de McDonald’s in Hoogvliet door [betrokkene 5] kort na 21 december 2011. De verklaring van [betrokkene 2] met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte vindt steun in het voornoemde tap- en OVC-gesprek, alsmede de verklaring van de getuige [betrokkene 9] (de toenmalige partner van [betrokkene 2] ) waarin hij zegt dat [betrokkene 2] (het hof begrijpt: [betrokkene 2] ) hem had verteld dat [verdachte], [betrokkene 8] en [betrokkene 6] wel eens verdovende middelen uit containers haalden.
In dit geval is het voornoemde steunbewijs naar het oordeel van het hof onderscheidend van aard en past het volledig in het scenario waarop de tenlastelegging betrekking heeft. Aldus is er in voldoende mate steunbewijs dat betrekking heeft op die onderdelen van de voor de verdachte belastende verklaring die de verdachte betwist. Het hof acht het steunbewijs in het licht van de bewijsvoering als geheel van voldoende gewicht. Gelet op het voorgaande levert de verklaring van [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] geen sole and decisive-bewijs op. Ook overigens is niet gebleken dat door het gebruik van deze verklaringen voor het bewijs geen sprake zou zijn van eerlijk proces als bedoeld in art. 6 EVRM.
Het andersluidende verweer van de verdediging wordt dan ook afgewezen.”
8. Het hof heeft de bewezenverklaring doen steunen op 137 in de bijlage bij het arrest opgenomen bewijsmiddelen, waaronder 9 bewijsmiddelen die een verklaring van de medeverdachten [betrokkene 1] of [betrokkene 2] bevatten. Deze bewijsmiddelen houden het volgende in:3.
“3. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 augustus 2012 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. 2011355272 (documentcode: 1208221025.V04). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 169 tot en met 175. van zaaksdossier 21 december 2011):
als de op 22 augustus 2012 afgelegde verklaring van [betrokkene 1] :
Ik dacht mijn schuld op te lossen door iets stoms te doen. Om die tassen uit de container te halen. Er werd gezegd dat ik er rond de 50.000 euro voor zou krijgen. Die 50.000 euro zou ik van [betrokkene 5] krijgen. Sinds vorig jaar ergens vanaf september 2011 ben ik door [betrokkene 5] benaderd hierover. Ik heb drie keer mijn ECT pasje aan [betrokkene 5] uitgeleend en daar heb ik een vergoeding van 2.000 euro per keer voor gehad. We hebben het nu steeds over [betrokkene 5] .
De derde keer, oktober/november 2011 ben ik weer benaderd door [betrokkene 5] want dat was mijn contactpersoon. Ik had toen ochtenddienst op de Euromax terminal. Na mijn ochtenddienst ben ik gelijk naar de Shell in Oostvoorne gereden. Daar heb je een carpoolplaats en daar stonden de jongens te wachten. Dat waren [betrokkene 5], [betrokkene 4] en [betrokkene 3]. [betrokkene 3] zat in een bordeauxrode auto en bij [betrokkene 3] zat nog een man in de auto, die kende ik verder niet. Op uw vraag wie [betrokkene 3] was, antwoord ik dat ik hoorde dat hij [betrokkene 3] of zoiets heette. Hij werd door de andere jongens [betrokkene 3] genoemd.
Mijn pas heb ik voor het laatst uitgeleend toen ik de Citroen Berlingo op mijn naam had. Dat was in oktober of november 2011 ergens. Dat hebben jullie toch in het dossier, dat met die tassen uitladen, in november 2011 ergens. Daarna één keer in december 2011. Ik ben toen samen met [betrokkene 5] het terrein op geweest. Dat was twee dagen voor kerst dacht ik. Dat was de eerste keer dat ik een container heb open gemaakt. We hebben er negen sporttassen uit gehaald. Ik heb toen 15.000 euro gekregen. En ik mocht die Citroen Berlingo verkopen. [betrokkene 4] had die auto geregeld, dat weet ik van [betrokkene 5]. De auto werd toen met een soort takelwagen afgeleverd in [plaats] vlakbij het huis van [betrokkene 5]. De papieren hebben we geregeld in Rockanje. Dus toen is de Berlingo op mijn naam gezet. Want in [plaats] kon dat niet en daarom zijn we daarvoor naar Rockanje gereden.
Die mensen van E2 hadden avonddienst. Dus [betrokkene 6] en hoe heet hij nou, [verdachte]. En [betrokkene 8]. Die in december 2011, toen waren [verdachte] en [betrokkene 8] aan het werk. [betrokkene 6] had toen vakantie. [betrokkene 8] was gestopt eigenlijk wat ik had gehoord en [verdachte] had hem benaderd om die klus in december te doen. In het dossier heb ik gelezen dat de achternaam van [betrokkene 8] is. De achternaam van [verdachte] is [verdachte] . De rol van [verdachte] en [betrokkene 8] was de container uit laten staan en zodanig neerzetten dat wij erbij konden. Dit was in december 2011.
December 2011 is als volgt verlopen. Ik geloof dat het twee dagen voor kerst was. Volgens mij ben ik een paar weken van tevoren hiervoor benaderd. Ik had met [betrokkene 5] afgesproken dat ik mee naar binnen zou gaan. Ik weet nog dat een dag nadat het gebeurd was, wij een meeting hadden bij de Mc Donalds in Hoogvliet. Ik was daarbij, [betrokkene 5], [betrokkene 4], [betrokkene 3] (het hof begrijpt steeds: [betrokkene 3] ) en een neef van [betrokkene 3]. [betrokkene 3] vertelde mij dat hij niet wist dat ik mee zou gaan en dat hij niet meer had dan 5.000 euro. Uiteindelijk moest [betrokkene 5] van [betrokkene 3] 10.000 euro van zijn geld aan mij gegeven, want [betrokkene 5] had het geregeld. Hierdoor vermoedde ik dat [betrokkene 5] slechts een of twee weken heeft geregeld dat ik mee zou doen.
Een week van tevoren wisten we dat de container zou aankomen. Maar pas de dag zelf, zodra de boot er ligt , kunnen de jongens zien of er codes aanhangen of niet. Als er een code aanhangt zullen de jongens de container niet aanraken. Dus pas op de dag zelf weet ik of het echt gaat gebeuren. Ik was in december bij [betrokkene 5] thuis. [betrokkene 3] en [betrokkene 4] kwamen ook. Volgens mij was dit ergens in de middag. Het was voor de middagdienst, ik was daar rond een uur of twee in de middag. De jongens van E2 hadden volgens mij avonddienst op de MPS maar dat weet ik niet zeker. Op een gegeven moment kreeg [betrokkene 3] of [betrokkene 5] een belletje. Van [verdachte] of [betrokkene 8], ik weet niet welke van de twee. Er werd gezegd dat we konden komen. Hiermee werd bedoeld dat we konden komen om een container met sporttassen leeg te halen. Ik weet nog dat [betrokkene 5] tegen mij zei: “Mochten we gepakt worden dan zeggen we dat er vuurwerk in de tassen zaten”. Maar ik wist natuurlijk wel dat het om verdovende middelen ging. Ik ben toen samen met [betrokkene 5] in de Berlingo gestapt. Ik reed en [betrokkene 5] zat als bijrijder. [betrokkene 3] is toen weggegaan. [betrokkene 4] was met zijn zwarte terreinwagen en hij reed als zijnde beveiliging achter ons aan. Hij bleef wachten bij truckers café Routiers. Ik reed met [betrokkene 5] het terrein op. Ik gebruikte mijn eigen pas. We reden meteen door naar de MPS, maar [betrokkene 5] had contact met [verdachte] en [het] bleek dat de container nog niet uitgeslagen was. We hebben toen drie kwartier rondjes gereden op het terrein. Ik had werkkleding aan, [betrokkene 5] niet. [betrokkene 5] kreeg toen een belletje, van [verdachte] denk ik, want die zat op de reachstacker en die heeft de container klaargezet. Ik ben toen weer naar het MPS gereden. [betrokkene 5] wist precies waar we moesten zijn want hij was al vaker binnen geweest. [verdachte] stond te wachten met de reachstacker. Wij reden achteruit de containeropstelling in en [verdachte] ging ervoor staan met de reachstacker zodat wij aan het zicht onttrokken waren. Vervolgens heb ik de container open geknipt. [betrokkene 5] heeft container open gemaakt. [betrokkene 5], [verdachte] en ik hebben negen sporttassen eruit gehaald. We hebben de containerdeuren weer dichtgedaan en de container is door [verdachte] weer terug gezet. We hebben de tassen in de auto geladen en zijn het terrein af gereden. Ik heb mijn pas gebruikt om het terrein af te gaan. Bij het kruispunt stond [betrokkene 4] te wachten en die reed meteen achter ons aan. We zijn naar [betrokkene 5] zijn woning gereden. We hebben de auto’s aan de achterkant van de woning geparkeerd. [betrokkene 3] was er ondertussen ook weer. We zijn met zijn allen de woning van [betrokkene 5] in gegaan. Ik heb toen de sleutels van de Berlingo aan [betrokkene 3] gegeven. Toen kwamen er drie zwarte Mercedessen aangereden met een heleboel mensen erin. [betrokkene 3] liep weer naar beneden naar de Mercedessen toe. Een van de mannen uit de Mercedessen is in de Berlingo gestapt en ze zijn weer weggereden. [betrokkene 4] bleef bij mij en [betrokkene 5]. De Berlingo is daarna een paar straten verderop weer neergezet. [betrokkene 3] is toen weer teruggekomen naar de woning van [betrokkene 5]. [betrokkene 3] gaf iedereen op zijn flikker dat de auto zo had gestaan op die parkeerplaats bij [betrokkene 5]. [betrokkene 3] heeft mij met zijn eigen auto bij de Berlingo afgezet, dat was een grijze Volkswagen bestelauto. Er schiet me nog te binnen dat die jongens van de Mercedessen de auto eigenlijk wilden meenemen naar Rotterdam maar dat wilde [betrokkene 3] niet. [betrokkene 3] had mij dit verteld toen hij mij ging afzetten bij de Berlingo. De volgende dag kreeg ik mijn geld bij de Mc Donalds in Hoogvliet.
Die 5.000 van [betrokkene 3] waren briefjes van 20. We zijn naar de woning van [betrokkene 5] gereden. Daar kreeg ik die 10.000 van [betrokkene 5]. Dat was 3.000 euro in briefjes van 20 en 7.000 in briefjes van 50. [betrokkene 5] [had] zijn aandeel, 50.000 euro eerder die dag bij de Mc Donalds gekregen van [betrokkene 3]. Hij moest mij daar 10.000 van betalen. [betrokkene 4] had ook geld gekregen maar ik weet niet hoeveel. Ik zag het geld daadwerkelijk overhandigd worden. Ik zag dat [betrokkene 3] [betrokkene 5] en [betrokkene 4] plastic tassen overhandigde met het geld erin. Dat was buiten bij de Mc Donalds op de parkeerplaats. De tassen waren even groot dus ik denk dat [betrokkene 4] hetzelfde bedrag heeft gekregen als [betrokkene 5].
[betrokkene 3] moest op een gegeven moment weg om geld te halen. We spraken daarna af bij de Shell in Rotterdam bij de Maasboulevard. [betrokkene 5] stapte daar de auto uit en liep naar [betrokkene 3] toe om het geld op te halen. [betrokkene 5] smeet vervolgens de tas met geld tussen mijn benen want er kwam politie aan. Ik keek in de tas en zag een paar flinke stapels met briefjes van 50 euro. Ik hoorde van [betrokkene 5] dat het 120.000 euro was. Hij vertelde mij dat dit het aandeel was van [verdachte] en [betrokkene 8].
[betrokkene 6] heb ik weleens gezien op het werk en een keer bij [betrokkene 5] thuis. Volgens mij was dat in december 2011 ergens.
4. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 23 augustus 2012 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. 2011355272 (documentcode: 1208231235.V04). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 198 van zaaksdossier 21 december 2011) :
als de op 23 augustus 2012 afgelegde verklaring van [betrokkene 1] :
Wat ik nog weet van de container van december 2011 was dat er een grote pick-up truck in stond. De tassen lagen in de laadbak van die truck. Het zal ongetwijfeld een MSC container geweest zijn want die twee keren dat ik erbij geweest ben, in december 2011 en juli 2012, waren de boten van de MSC lijn. Ik weet dat dit een lijn is tussen Zuid-Amerika en Rotterdam.
[…]
96. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 28 augustus 2012 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. 2011355272 (documentcode: 1208281030.V02). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 472 en 473 van zaaksdossier [...]):
als de op 28 augustus 2012 afgelegde verklaring van [betrokkene 2] :
V: Wij laten jou een tapgesprek lezen, gevoerd op 27 februari 2012 omstreeks 13:55 uur. Dit is een gesprek tussen [betrokkene 4] en jou. (documentcode 1202271355.Tl4) . Herken je dit gesprek?
A: Ja, flarden.
V: Waar was [betrokkene 6] niet te schijterig voor?
A: Dat hij iets wilde doen in de verdovende middelen.
V: Wat is dan dat iets?
A: Om verdovende middelen uit containers te halen.
[…]
128. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 26 juli 2012 van de politie Eenheid Rotterdam Rijnmond met nr. 2011355272 (documentcode: 1207250000.V04). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 309-310 van zaaksdossier Juli 2012, deel 1):
als de op 26 juli 2012 afgelegde verklaring van [betrokkene 1] :
V: Hoe kan dat dan dat hij bij jou in de auto zat?
A: Het is zo geregeld. Ik weet dat hij overgevlogen is uit Panama.
V: Wat ga je doen met die man, wat is geregeld?
A: Ik weet het niet, het is zo geregeld.
A: Er stond een D op de telefoon, die ik heb gekregen. Ik kreeg een telefoontje dat ik moest gaan.
V: Van wie kreeg je dat telefoontje?
A: Van [betrokkene 5], die vertelde mij dat ik moest gaan.
V: Moest gaan? A: Naar het ECT terrein. Ik was in het huis van [betrokkene 5] in [plaats].
129. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 augustus 2012 van de politie Eenheid Rotterdam-Rijnmond met nr. 2011355272 (documentcode: 1208221025.V04). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 603-605 en 607-609 van zaaksdossier Juli 2012, deel 2):
als de op 22 augustus 2012 afgelegde verklaring van [betrokkene 1] :
V: Wij willen even per zaak doorlopen hoe het precies is gegaan. We beginnen met augustus/september 2011, de eerst keer dat jij je ECT pas hebt uitgeleend.
A: [betrokkene 5] heeft mij rond die tijd benaderd. [betrokkene 5] heeft gewerkt bij de ECT in het verleden. Ik weet van hem dat toen hij daar werkte hij zijn pas uitleende of zelf het terrein op ging om verdovende middelen, op te halen.
V: Wat bedoel je met illegale middelen?
A: Er werd gesproken over tassen maar iedereen wist dat het om sporttassen met verdovende middelen ging.
V: Hoe kwam die container daar?
A: Een van de drie jongens op de MPS zit binnen en die regelt dat de container met sporttassen wordt uitgeslagen. Ze krijgen van tevoren een containernummer door en in het systeem kunnen ze zien of er een douanecode op staat. Dit houdt in dat er een scan gepland is of een controle door een speurhond. Eén van de drie jongens, dus [betrokkene 6], [betrokkene 8] of [verdachte] kon de container met een smoes naar het MPS stack laten overbrengen. Dat uitslaan gebeurt volgens mij via een andere afdeling. Voor zover ik weet, weet die afdeling niets van de echte reden van het uitslaan, namelijk het veilig wegzetten van de container zodat er sporttassen uitgehaald kunnen worden. [verdachte] kon dat volgens mij niet Volgens mij kunnen alleen [betrokkene 6] en [betrokkene 8] in de systemen bekijken of de container al gelost is en of er een code aan hangt. De container wordt dan door een automatische kraan uitgeslagen. Vervolgens wordt deze opgepikt met een straddlecarrier, die de container bij de MPS neerzet. De chauffeur van de straddlecarrier weet er niets vanaf want die krijgt simpelweg een opdracht in zijn scherm. [betrokkene 6], [betrokkene 8] en [verdachte] zorgen er dus voor dat de container wordt uitgeslagen en in het MPS stack komt. Vervolgens pakt één van deze jongens de container op met een reachstacker en zetten hem ergens neer. Ze zetten er een aantal containers omheen zodat de container als het ware wordt ingebouwd. Dan rijdt de auto achteruit erin, zodat de achterklep richting de containerdeur staat. De reachstacker gaat er nog voor staan zodat het helemaal afgesloten is en hij kan meehelpen.
V: Dan willen we het tot slot hebben over de partij van 25 juli 2012. Wat kan je ons daarover verklaren?
A: Ik ben een paar keer benaderd door [betrokkene 5]. Ik weet dat er een paar keer door de Turken, dat zijn natuurlijk [betrokkene 3] en [betrokkene 4], een datum werd genoemd maar dat klopte steeds niet. Volgens [betrokkene 5] was dat om ons een beetje warm te houden. Een week van tevoren kreeg ik definitief bericht dat het ging gebeuren. [betrokkene 5] was mijn contactpersoon. Ik kreeg af en toe een belletje van [betrokkene 4] en we hebben wel eens afgesproken bij de Mc Donalds maar ze kregen niets op poten.
We hebben een keer afgesproken in Hellevoet en toen zei [betrokkene 5] dat de boot de 24ste binnen zou komen en dat de 25ste de E2 moest werken. Die begon toen in de dagdienst. Een week van tevoren moest er nog een auto geregeld worden en dat zou [betrokkene 5] doen. Ik wilde geen auto meer op mijn naam want ik voelde me ook een beetje genaaid in december toen ik zag wat de anderen aan geld kregen. Ik weet dat [betrokkene 5] het nog over vier keer had, dus dat er nog vier keer wat zou gebeuren en daarna niet meer. Maar ik had [betrokkene 10] leren kennen en we hadden schulden dus dat is de reden dat ik het nog één keer wilde doen. Ik zag ook hoe makkelijk het de keer ervoor ging. Ik wilde het alleen nog dit keer doen en wilde eruit stappen. Een dag voor de 25ste moest ik bij [betrokkene 5] thuis komen en die vertelde mij dat ik de volgende dag om 6 uur in de ochtend bij hem moest zijn. Hier was ook een vriend van [betrokkene 5] bij. Hij heette [betrokkene 11]. Ik had avonddienst de 24ste en ging na mijn avonddienst de auto ophalen. Deze auto stond op naam van [betrokkene 12]. Ik heb [betrokkene 12] drie keer ontmoet, geloof ik. Een keer op een kinderfeestje in [plaats]. Toen had [betrokkene 5] hem meegenomen en zijn we naar Rockanje Live gegaan in de avond. Toen ik de auto ’s avonds op ging halen werd nog een keer bevestigd dat ik de volgende dag om 6 uur bij [betrokkene 5] moest zijn. Ik heb toen mijn BMW bij [betrokkene 5] laten staan en ben met [betrokkene 12] naar Rockanje gereden waar de witte Peugeot stond. Ik weet niet meer welke straat dat was, maar het was bij [betrokkene 11], die vriend van [betrokkene 5] in de buurt. Vervolgens ben ik met de Peugeot naar [betrokkene 10] gegaan en heb ik daar geslapen. De volgende ochtend was ik rond kwart voor of tien voor 6 bij [betrokkene 5]. [betrokkene 5] was thuis. Ik kwam toen en daarna kwam [betrokkene 12]. We hadden besproken dat we er wel een goed gevoel bij hadden. [betrokkene 5] gaf mij een telefoon en een portofoon. Op de telefoon stond een D. In de telefoon stonden twee nummers. Van [betrokkene 5] en van [betrokkene 6] die op de MPS was. Ik weet dat dit [betrokkene 6] was want op het moment dat ik belde toen ik het MPS op reed, stond daar de reachstacker. [betrokkene 6] zat erin en die was met mij aan het bellen. De portofoon heb ik overigens niet gebruikt. Deze was meegegeven voor makkelijk contact, maar [betrokkene 5] had gezegd “we gebruiken die porto’s niet”.
V: Wat hebben jullie nog meer besproken?
A: Niets, we waren zenuwachtig en wachtten op groen licht. Ik ben met [betrokkene 12] naar de Shell in Oostvoorne gereden, waar [betrokkene 10] mijn bankpasje had gebracht. Ik ben bij [betrokkene 10] ingestapt. [betrokkene 12] was al terug naar het huis van [betrokkene 5] gereden. [betrokkene 10] en ik reden naar het huis van [betrokkene 5] en hebben daar wat gedronken. Rond kwart voor 7 kwam die jongen uit Panama. Hij was met de taxi afgezet en hij moest met mij mee naar binnen het ECT terrein op. Ik weet het niet meer zeker maar rond tien over half 8 kreeg ik een telefoontje van [betrokkene 5] dat we konden gaan. [betrokkene 5] was al weg. [betrokkene 12] was naar de woning van zijn ouders vertrokken. Ik ben samen met de Panamees in de Peugeot gestapt. [betrokkene 10] is in haar eigen auto gestapt. Ik reed naar het ECT terrein. [betrokkene 5] was dus al eerder weggegaan om iemand op te halen en hij zou mij een belletje geven wanneer het zover was. Ik heb hem niet meer gezien onderweg. Ik vond het wel apart dat toen ik richting de ECT reed bij het tankstation een viertal mensen zag staan die er raar uit zagen. Gevoelsmatig klopt het niet echt. Ik reed de ECT Terminal op, weer hetzelfde verhaal naar achter bij de MPS. Ik belde het tweede nummer en kreeg iemand aan de lijn. Ik zag dat er een reachstacker klaar stond. Ik zag dat de chauffeur [betrokkene 6] was en daarom wist ik dat ik [betrokkene 6] aan de lijn had.
V: Stond er nog een naam gekoppeld aan die twee nummers in de telefoon die je had ontvangen? A: Volgens mij stonden er letters, maar ik weet het niet meer. Ik bedenk me ineens dat [betrokkene 5] die ochtend had verteld dat de ene letter van hemzelf was en de andere letter het telefoonnummer van [betrokkene 6] was.
V: Wat gebeurde er toen?
A: Het betreffende containernummer had ik die ochtend van [betrokkene 5] gekregen. Hij had dit staan op een papiertje. Ik schreef het nummer over op mijn linker onderarm in mijn tatoeage. Ik zag dat [betrokkene 5] daarna het briefje met het containernummer verbrandde met een aansteker. Eenmaal op de MPS zag ik de betreffende container. Ik schrok wel want ik zag dat de containeropstelling meer open stond, dan de vorige keer. Iedereen die er langs zou rijden had het kunnen zien. Ik heb de auto achteruit opgesteld bij de container. Ik ben uitgestapt en heb de container open geknipt met een betonschaar, die ik van [betrokkene 5] had gehad. Dat was de betonschaar van december, die had ik bewaard en meegenomen. De Panamees had de containerdeur open gemaakt. Vervolgens heb ik samen met [betrokkene 6] en de Panamees 7 tassen uit de container gehaald en in de auto geladen, ik had de zegels in mijn broekzak gedaan. Die hadden jullie gevonden. [betrokkene 6] en de Panamees hebben de deur weer gesloten, zonder verzegeling. Ik wil nog wel vertellen dat er in de container nog een betonschaar lag. Deze heb ik meegenomen. Ik neem aan dat in het land waar de sporttassen in de container waren gedaan, deze betonschaar was gebruikt. Ik heb deze betonschaar meegenomen omdat ik dacht dat het bewijs zou kunnen zijn.
V: Hoe zagen de sporttassen eruit?
A: Zwart, verder heb ik niet gekeken want het ging weer gehaast.
V: Heb jij nog wat tegen [betrokkene 6] gezegd toen jullie daar waren?
A: Misschien gedag en bedankt.
V: Waren [betrokkene 8] en [verdachte] er dit keer ook bij betrokken?
A: Ik heb gehoord van [betrokkene 5] dat ze allemaal mee deden.
V: Waar zou de overdracht plaats vinden?
A: Bij de woning van de ouders van [betrokkene 12]. Dat had [betrokkene 5] geregeld, want het was een afgeschermde plek.
V: Hoe wist jij de weg daar naartoe?
A: Een week van tevoren hebben we wat gedronken en gebabbeld en toen heeft [betrokkene 5] mij die plek laten zien.
V: Heb je nog contact gehad met [betrokkene 5] toen je naar buiten reed?
A: Ik heb [betrokkene 5] gebeld dat ik bijna bij de poort was. De bedoeling was dat [betrokkene 5] achter ons aan zou rijden als beveiliging.
130. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 23 augustus 2012 van de politie Eenheid Rotterdam-Rijnmond met nr. 2011355272 (documentcode: 1208231235.V04). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 653-655 van zaaksdossier Juli 2012, deel 2) :
als de op 23 augustus 2012 afgelegde verklaring van [betrokkene 1] :
V: Gisteren heb je verklaard dat er steeds werd gesproken over tassen. Tevens verklaarde je daarbij dat iedereen wel wist dat het om verdovende middelen ging. Klopt dat?
A: Ja.
Welke jongens bedoelde jij in de zin: “Vervolgens pakt één van deze jongens de container op met een reachstacker en zetten hem ergens neer”?
A: [betrokkene 6], [betrokkene 8] of [verdachte]. Kijk hun zijn de enige drie die daar zitten in het spel. Dat zijn de drie waarvan ik weet dat ze erbij betrokken zijn. Misschien zit er wel nog iemand maar die weet er niets vanaf denk ik.
A: Met onze groep bedoel ik [betrokkene 6], [betrokkene 8], [verdachte], [betrokkene 5], ik, en die twee Turken [betrokkene 4] en [betrokkene 3].
V: Bij de aanhouding bleek dat zowel jij als de Panamese man naast je in de auto een oranje reflecterende jas c.q. vest droegen. Hoe kwam die Panamees aan die jas c.q. vest?
A: Die had ik hem gegeven. Het is gewoon mijn eigen werkkleding. Je krijgt een jaarbudget waar je zelf je werkspullen van mag kopen. Wij droegen deze kleding zodat we minder zouden opvallen op het ECT terrein.
V: In november en december was er sprake van die Citroen Berlingo die het ECT terrein op ging en in juli 2012 van een Peugeot Partner. Beide voertuigen zijn van het model bestelauto en wit van kleur. Waarom werd steeds dit model in deze kleur gebruikt?
A: Omdat er op de ECT zulke auto’s rijden van de technische dienst. Dat zijn bedrijfsauto’s en zo val je niet op. Vandaar ook die werkkleding.
131. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 26 juli 2012 van de politie Eenheid -Rotterdam-Rijnmond meet nr. 2011355272 (documentcode: 1207261436.V02). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 320-323 van zaaksdossier Juli 2012, deel 1):
als de op 26 juli 2012 afgelegde verklaring van [betrokkene 2] :
Vraag: Je hebt aangegeven wat jouw rol in dit onderzoek was. Begrijpen we het goed dat het ongeveer drie maanden geleden is begonnen, waardoor je zelf enkel onbewust telefonische contacten hebt onderhouden middels een door [betrokkene 13] aan jou gegeven telefoon?
Antwoord: Ja, dat is ongeveer, zoiets. Toen leerde ik die man eigenlijk kennen.
Vraag: Er zijn in dit onderzoek ook technische hulpmiddelen gebruikt. Weet je wat dat zijn? Antwoord: Dat weet ik niet.
Vraag: Dat is apparatuur dat gebruikt wordt bij het inzetten van onder andere observatie of wat gebruikt wordt voor het opnemen van gesprekken op openbare locaties, zoals bijvoorbeeld een hotel. Tevens is het tappen van telefoongesprekken ook een technisch hulpmiddel. Je zult begrijpen dat, gelet op hetgeen je gisteren hebt verklaard, wij een ander idee hebben van jouw rol in het geheel. Je wijst in je vorige verklaring naar [betrokkene 13] en dat jij je afzijdig hebt gehouden en flarden van gesprekken had opgevangen. Uit onderzoek is gebleken dat je in sommige gevallen actief hebt deelgenomen aan gesprekken en sturend hebt opgetreden. Geef hier eens een reactie op.
Antwoord: Ik heb geen grotere rol dan [betrokkene 13]. En ja, ik ging mee met [betrokkene 6].
Vraag: We willen terug naar het moment van de partij verdovende middelen die de dag voor jouw aanhouding door ons werd aangetroffen. Wie waren er allemaal bij betrokken?
Antwoord: Dat is, [betrokkene 13], [betrokkene 5], [betrokkene 1], [verdachte] en [betrokkene 8].
Vraag: We missen er nog een (1)?
Antwoord: Ja, en [betrokkene 6].
Vraag: We zetten jouw naam ook erbij met de personen met een rol bij de in voet van de verdovende middelen. Want die had je toch?
Antwoord: Ja, mijn rol was het met die telefoon. En ook het afwimpelen van [betrokkene 3] in opdracht van [betrokkene 13].
Vraag: Wat was de rol van [betrokkene 6]?
Antwoord: [betrokkene 6] werkt bij de ECT op de MPS-stek en kan dingen regelen.
Vraag: Wat is de rol van [betrokkene 13] geweest?
Antwoord: Om [betrokkene 13] draait alles.
Vraag: Wat was de rol van [betrokkene 5]?
Antwoord: Die doet het samen met [betrokkene 13].
Vraag: Wat doet hij dan samen met [betrokkene 13]?
Antwoord: Ze reden dan samen ergens heen. Ik denk om drugs in ontvangst te nemen.
Vraag: Wat is de rol van [verdachte]?
Antwoord: Hetzelfde als [betrokkene 6], die werkt ook bij de MPS. Wat dit precies qua werkzaamheden zijn weet ik niet.
Vraag: Wat is de rol van [betrokkene 8]?
Antwoord: Die werkt net als [betrokkene 6] bij de ECT.
Vraag: Wanneer was het eerste contact gelegd voor deze partij verdovende middelen?
Antwoord: Dat was drie weken geleden in het [A]. [betrokkene 13] had mij gebeld en gevraagd of ik tijd had om daar naartoe te komen. Ik wist dat dit gesprek over binnen komende boten met drugs zou gaan. Ik hoefde daar niet zo zeer bij te zijn. Dat heb ik ook tegen [betrokkene 6] gezegd.
Vraag: Wat werd er besproken met betrekking tot de hoeveelheid geld die met de partij verdovende middelen te maken had?
Antwoord: Het ging over 60.000 â 70.000 euro. Eigenlijk hield het daarbij op.
Vraag: Werd er nog gezegd voor wie?
Antwoord: Dat zal wel, maar dat had ik toen niet gehoord. Later bij ons thuis werden er weer bedragen genoemd van 60.000 â 70.000 euro.
Vraag: In welke context werd dit bedoeld?
Antwoord: [betrokkene 5] vroeg die avond aan [betrokkene 13], ik weet niet meer welke bewoording [betrokkene 5] gebruikte, iets over eenheden. [betrokkene 5] ging daarop in de weer met zijn telefoon en zei dat hij het uit ging rekenen. ik hoorde hem zeggen: “Ik dacht dat het twee ton zou zijn” of zoiets. Ze moesten daarom lachen.
Vraag: Wie moesten er om lachen?
Antwoord: [betrokkene 6] en [betrokkene 13]. [betrokkene 13] zei toen dat het 60.000 â 70.000 euro per persoon was.
Vraag: Voor wie was dat geld dan? Voor welke personen.
Voor die mensen die ik eerder benoemd heb, namelijk [betrokkene 6], die bolle [betrokkene 8], [verdachte], [betrokkene 5], [betrokkene 13] en [betrokkene 1]. De personen die ik eerder ook heb genoemd. Ikzelf zou niets krijgen. Ik heb ook niets gehad. [betrokkene 5] regelde ook wel eens andere mensen maar die ken ik niet. Die kwamen uit zijn kring.
Vraag: Hoeveel zou [betrokkene 13] en [betrokkene 5] krijgen?
Antwoord: Wat [betrokkene 13] krijgt dat weet je nooit. Hij deelt alles uit en hij kan pakken wat hij wil. Ik weet dat niet zeker maar ik heb wel die indruk van hem. Ik denk dat [betrokkene 5] ook 60 à 70.000 euro zou krijgen.
132. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 23 augustus 2012 van de politie Eenheid Rotterdam-Rijnmond met nr. 2011355272 (documentcode: 1208231130.V02). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 647 en 649 van zaaksdossier Juli 2012, deel 2):
als de op 23 augustus 2012 afgelegde verklaring van [betrokkene 2] :
V: Waar moet [betrokkene 6] uitstappen?
A: Waar hij mee bezig is.
V: Waar is [betrokkene 6] mee bezig?
A: Met die verdovende middelen.
V: Wat doet [betrokkene 6] dan met verdovende middelen?
A: Zucht... En nou als ik hier antwoord op geef. Ga ik hierdoor niet verder door naar beneden dat ik hier nog verder in raak. [betrokkene 6] haalt die verdovende middelen met zijn collega’s uit containers.
V: Hoe weet jij dat?
A: Ja, uit die gesprekken waar ik bij heb gezeten.
A: Volgens mij is het begonnen rond kerst 2010.
V: Op 15 december 2011 kregen jullie de sleutel van jullie huis er worden dan diverse goederen aangeschaft en de tuin wordt gedaan, wat een extreme uitgave is. Wist je toen dat dit geld afkomstig was van verdovende middelen?
A: Ja, ik wist het toen we waren verhuisd.
V: Wanneer wist je het nu precies?
A: Ik wist het niet gelijk.
V: Wist je het voor de verhuizing?
A: Nee.
V: Hoe wist je het dan?
A: Ik vroeg naar de tuin en hoe hij dat allemaal kon betalen. [betrokkene 6] zei dat hij in die dingen zat, in de verdovende middelen en dat ik het niet aan Wout mocht vertellen.
133. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 28 augustus 2012 van de politie Eenheid Rotterdam-Rijnmond met nr. 2011355272 (documentcode: 1208281030.VO2). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 679-681 en 685 van zaaksdossier Juli 2012, deel 2):
als de op 28 augustus 2012 afgelegde verklaring van [betrokkene 2] :
V: Waarom gaat dat gesprek via jou?
A: Omdat ze [betrokkene 6] negen van de tien keer niet te pakken kregen en ze weten zijn diensten niet dus dan bellen ze mij.
V: We laten jou een opgenomen en afgeluisterd telefoongesprek lezen gevoerd op 8 maart 2012 omstreeks 15:15 uur tussen [betrokkene 6] en jou (documentcode 1203081515. T04).
[betrokkene 6] zegt dan onder andere: “het zit er voorlopig nog niet in want zoals ik gisteren ook, het wemelde het weer van de douane, iedere keer zijn ze af die reefers aan het controleren, schijnen veel van die reefers hier heen te komen en die gaan ze allemaal controleren want daar zit veel van die troep in.”
V: Herken je dit gesprek?
A: Ja, als ik het zo zie wel.
V: Waar gaat dit over?
A: Ook over verdovende middelen.
V: Wat zijn reefers?
A: Dat weet ik niet.”
9. Uit de nadere (bewijs)overwegingen blijkt dat het hof als steunbewijs voor de verklaringen van [betrokkene 1] beschouwt: de inhoud van het OVC-gesprek van 27 juni 2012, het tapgesprek van 6 juli 2012 tussen [betrokkene 6] en [betrokkene 4] , het rooster van ECT en WhatsAppberichten in de telefoon van [betrokkene 8].4.Ik begrijp dat het daarbij gaat om de volgende door het hof gebruikte bewijsmiddelen:5.
“1. Een proces-verbaal van ambtshandeling d.d. 6 juli 2012 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. 2011355272 (documentcode: 1207061145.AMB) met bijlage. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 115, 117, 119 en 120 van zaaksdossier 21 december 2011) :
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op 27 juni 2012 werd een technisch hulpmiddel voor het opnemen van vertrouwelijke communicatie ingezet tijdens een ontmoeting in het “[A]”, gevestigd op de [a-straat 1] te Rockanje tussen verdachten [betrokkene 6] , [betrokkene 2] , [betrokkene 4] en [betrokkene 7].
Transcriptie bij proces-verbaal 1207061145.AMB OVC 27 juni 2012
JR = [betrokkene 7]
MV = [betrokkene 2]
TD = [betrokkene 6]
EY = [betrokkene 4]
[NTV] = Niet te verstaan
00:18:45
EY: Ntv...30 dus hou je anderhalf miljoen over, snap je ntv ik weet niet ehh... of [verdachte] en [betrokkene 8] ntv... als je ze allemaal 50, 70 of 75 geeft als het is rond de 50 in de kont krijgen dan ruik je mee.
MV: Ja ja hij ook en wat denk je van [betrokkene 5]
EY: Die krijgt dan volgens mij deze keer iets van 20, 50.000 weet je wat ik kreeg, 10 ruggen
MV: Maar [betrokkene 5] toch ook 10 of 15, 10
EY: Nee 5 of zo
MV: Ja
EY: Maar hij deed niets hij stond alleen buiten om iemand naar binnen te laten
MV: Ohh deed hij niks dan . .ntv. . . ja die deed dat ook altijd . . .ntv
TD; Nee die..ntv... mee naar binnen gegaan
EY: Alleen de laatste 2 keer, 3 keer is ie naar binnen gegaan
EY: Hey luister nou hij ..ntv.. dat ik uh ..ntv.. en dan uh betalen doe ik gewoon uh split in drieën. TD: Ja maar toen in december mocht ik er ook niet bij toen hek ook niets gekregen.
MV: Het gaat het gaat niet om dit, het gaat het gaat om het gebaar weet je wel, het gaat gewoon om ...ntv..
TD: Maar toen zat ik toch uh met de verhuizing van m'n nieuwe huis, toen had ik een uh 5 tot 6 weken vakantie.
EY: Jaha
TD: Toen heb je ook een container uh bij de EGT weggehaald via ..ntv (klinkt als over)..
EY: ..ntv.. die bedoel je
TD: Ja, daar heb ik ook geen uh geen stuiver van gezien.
EY: Ja toen had ie uh dat had ie ..ntv.. kijk uh..ntv...
TD: Je had toen die [verdachte] uh 30 gegeven.
EY: 130 ..ntv.. 50 voor hem 80 voor hun..ntv.. en dat was die ene keer ..ntv..
2. Een geschrift, zijnde een uitwerking van een telefoongesprek.
Het houdt onder meer in -zakelijk weergegeven- (blz. 98 en 99 van zaaksdossier 21 december 2011):
Tijdstip: 06-07-12 15:46:21
[betrokkene 6] belt uit naar [betrokkene 4] .
A = [betrokkene 6]
E = [betrokkene 4]
A= Ja maar als het in deze wereld zo gaat waarom hebben ze mij dan niet betaald in december? Als het in die wereld zo gaat.
E= Ik zou het echt niet weten.
A= Ik hoor ik hoor ik hoor er toch ook bij of niet.
E= Ja tuurlijk dat is ook zo.
A= Nou dan wwwaarvoor heb ik dan niks gehad.
E= Ik zou het niet weten.
A= Nee ik ja dddaavoor zeg ik als als je nu met [betrokkene 3] enzo verder gaat en hij doet er niks voor en hij hij moet wel zijn geld hebben dan zeg ik ook van nou dan doe ik het niet. Ja als ze mij in december ook overslaan omdat ik er dan niet bij hoort dan ja dan vind van dat ik daarmee moet stoppen.
E= Ja nee ik begrijp het. Ik snap het heel goed.
A= Ja het is dan het ik word dan buitenspel gezet en nou mag ik er dan wel bij zijn. Maar dan moet ik wel zozoveel van me bedrag inleveren omdat ik nee, daar heb ik ook geen trek in.
E= Maar wat is er toen in december wat wat was dat toen het geval joh.
A= Ja nou toen hebben we jullie toch een een ding weg leeggehaald zeg maar vanwege met dat [verdachte] ntv met zijn schoonvader was met [betrokkene 8].
E= O ja ja ja. Ja maar dat was toen luister dat is die ene keer.
A= Ja toen toen, ja maar ik hoef niet te luisteren. Er werd geld verdiend en ik werd overgeslagen. Ik heb niks.
E= Ja nee nee ik snap wel ik weet precies wat je bedoelt. Nee maar dat verteld ik laatst toch ook bij jouw thuis. Dat was inderdaad die ene keer dat ik was meegegaan enne uiteindelijk heb ik ook niet me eigen ding gekregen.
A= Ja maar ze hebben allemaal geld. Jij heb geld gehad, [betrokkene 3], [verdachte] heb geld gehad, [betrokkene 8] heb geld gehad. Ik heb geen stuiver gezien.
E= Ja nee.
A= Ik hoort ik hoort ik hoort er toch ook bij of niet?
E= Ja.
A= Ik hoor toch ook bij het team. Als ze mij overslaan heb ik ook geen zin om andere te doen.
A= Maar ik heb er wel al die jaren al die maanden voor meebetaald ook.
E= Ja nee hier nog een.
A= Dus er zijn allemaal dingen, kijk en het mee... het grootste wat ik bedrag wat ik heb gehad is is 70.000 had ik dus ja.
E= Ja luister nou effe niet meer zo dingen over de dingen joh over de telefoon. Gooi maar gelijk weg deze telefoon haal morgen maar een nieuwe dit is niks zo. Nou teveel gezegd.
[…]
5. Een proces-verbaal van ambtshandeling d.d. 30 augustus 2012 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. 2011355272 (documentcode: 1208301300.AMB). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 275 en 276 van zaaksdossier 21 december 2011):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Uit de loggegevens blijkt dat met de ECT-batch van [betrokkene 1] op 20 december 2011 te 22:40 uur het ECT Euromax terrein werd opgegaan. Op 21 december 2011 te 07:17 uur werd met de pas van [betrokkene 1] het Euromax terrein verlaten. Hieruit blijkt dat [betrokkene 1] in de nacht van 20 op 21 december 2011 kennelijk een nachtdienst had gedraaid op de Euromax Terminal van de ECT.
Vervolgens werd met de pas van [betrokkene 1] op 21 december 2011 te 16:03 uur het ECT Delta terrein opgegaan, te 16:49 uur werd met de pas van [betrokkene 1] het ECT Delta terrein weer verlaten. Dit komt overeen met de verklaring van [betrokkene 1] .
Uit het ontvangen jaarrooster van ploeg E2 van 2011 bleek dat deze [ploeg] op 21 december 2011 een avonddienst had.
Uit het pasgebruik van [betrokkene 1] blijkt dat het verdovende middelen transport zeer vermoedelijk heeft plaatsgevonden op 21 december 2011. De ploeg van de verdachten [betrokkene 8] en [verdachte] had die dag avonddienst en dus ook op de tijdstippen dat de verdachte [betrokkene 1] het terrein op reed teneinde, zoals hij zelf verklaarde, negen tassen verdovende middelden uit een container te halen.
[…]
6. Een proces-verbaal van ambtshandeling d.d. 2 oktober 2012 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. 2011355272 (documentcode: 1210021045.AMB). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 283 en 284 van zaaksdossier 21 december 2011) :
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op 25 juli 2012 werd bij de verdachte [verdachte] een mobiele telefoon, merk HTC, inbeslaggenomen. Deze mobiele telefoon werd op 7 september 2012 uitgelezen. Het eigen telefoonnummer van deze mobiele telefoon bleek 06-[telefoonnummer 1]. Dit telefoonnummer is tijdens het onderzoek Calvin getapt en bleek in gebruik bij de verdachte [verdachte] .
Bij het uitlezen bleken een groot aantal whatsappberichten te zijn opgeslagen in deze telefoon, waaronder die van 22 en 23 december 2011, zijnde een dag na het vermoedelijke transport verdovende middelen van 21 december 2011. De whatsappberichten worden bij uitlezen weergegeven in UTC tijd. De Nederlandse tijd is dan, in december 2011, 1 uur later. De bedoelde whatsappberichten staan hieronder, in Nederlandse tijd, chronologisch weergegeven:
Datum | Tijd | Van | Aan | tekst |
22/12/2011 | 12.18 | [betrokkene 8] | [verdachte] | ? |
22/12/2011 | 12.43 | [verdachte] | [betrokkene 8] | Nog niets gehoord |
22/12/2011 | 12.44 | [verdachte] | [betrokkene 8] | Komt wel |
22/12/2011 | 23.58 | [verdachte] | [betrokkene 8] | Morgen 10.20 bij Mac |
22/12/2011 | 23.59 | [betrokkene 8] | [verdachte] | Ja prima kan nu ook heb morgen visite |
23/12/2011 | 00.09 | [verdachte] | [betrokkene 8] | Ik nu visite, kan niet weg, ik moet morgen naar sGravendeel, om 10.00 uur komt de oppas dus om 10.15 zoets bij Mac |
23/12/2011 | 00.10 | [betrokkene 8] | [verdachte] | Ok tot morgen |
23/12/2011 | 00.11 | [verdachte] | [betrokkene 8] | latersss |
[…]
12. Een proces-verbaal van ambtshandeling d.d. 13 december 2012 van de politie Rotterdam Rijnmond met nr. 2011355272 (documentcode: 1212131400. AMB). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 363 van zaaksdossier 21 december 2011) :
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Uit nader onderzoek naar aanvullende loggegevens blijkt dat de opdracht tot verplaatsen van de container [container] op 21 december 2011 is gegeven vanuit een PC op de Multi Purpose'Stack (MPS). Uit gevorderde en ontvangen gegevens omtrent het dienstrooster van de verdachten [verdachte] , [betrokkene 8] en [betrokkene 6] bleek dat deze verdachten alle drie een avonddienst hadden op 21 december 2011 en dat zij die dienst werkzaam waren op de Multi Purpose Stack (MPS). De verdachte [betrokkene 6] had echter op 21 december 2011 verlof genoten.
[…]
101. Een geschrift, zijnde een uitwerking van een telefoongesprek. Het houdt onder meer in -zakelijk weergegeven- (blz. 33-39 van zaaksdossier Juli 2012, deel 1)
Tijdstip : 06-07-12 15:46:21 In/Uit: I
Met nummer : 31-06-[telefoonnummer 2]
Inhoud : [betrokkene 6] bun [betrokkene 4]
Dit gesprek wordt letterlijk uitgewerkt.
[betrokkene 6] = A
= E
E= uh... wat vind jij ervan, hoe het nu allemaal aan de gang gaat?
A= Nee ik zeg we wachten gewoon even af.
E= Maar voor de rest, wat heb je voor gevoel erbij, gevoelsmatig?
A= Uh gevoelsmatig ja ik denk als het eenmaal goed gaat met hem dat het dan best wel lukt, maar ze zijn natuurlijk voorzichtig met op uh je weet wel uh met opgooien.
E= Ja ja ja ja ja nee maar ik vind het ook een beetje vreemd dat uh ik had van de week toch met hem afgesproken.
E= Dat hij niet op kwam dagen en dat hij met en ntv dan had die Turk weer contact gehad met hem.
E= En dat hij dan contact zou opnemen met mij. En dat is nog steeds niet gebeurd en dat ik hem bel en hij niet opneemt.
E= Snap je wat ik bedoel. Ik vind het een beetje... vreemd.
A= Ja ik weet ook niet hoe dat zit dat moet je aan hem vragen als je hem te pakken krijgt.
E= Vind jij het niet een beetje uh... te heeft geduurd, eerlijk?
A= Ja maar ja ik zeg het hij is een beetje voorzichtig met opgooien van spullen en ik ken hem best wel begrijpen.
A= Kijk als je er wat opgooit en het wordt hier weer in beslag genomen door een of anders iets. Schiet je ook niets mee op.
E= Ja ja ja dat snap ik wel allemaal, maar dat je vijf maanden nodig hebt.
A= Ja maar dat komt ook een beetje door mij he. Heb in het begin gezegd van uh doe maar een beetje rustig aan vanwege die douane iedere keer.
E= Dus jij zegt gewoon effe nog aankijken dan.
A= Ja je ken altijd, nog zeggen van uh ik stop dermee.
E= En daarna kan ik in principe met andere dingen aan de gang gaan snap je.
A= Ja ok is dat via [betrokkene 3].
E= Die van ntv... ja die. Waar wij vroeger altijd gewoon mee hebben gewerkt netjes, snap je wat ik bedoel?
A= Ja. Nee ik dacht dat [betrokkene 3] het niet meer zou doen.
E= Ja maar hij laat het gewoon allemaal over aan ons. Aan mij.
A= Hij laat het niet aan ons over, want hij beslist gewoon van uh dan ga je daar mee verder.
E= Ja maar ja in principe ok tuurlijk hij doet er voorzichtig mee maar de verdiensten zijn hetzelfde, als wat we nu gaan verdienen, zouden gaan verdienen snap je wat ik bedoel?
A= Ja ok.
E= Kijk hij brengt dan wel dingen tuurlijk zal hij er wel weer zoals gewoonlijk mee bemoeien, maar qua dingen doen en alles, beslissen en doen wij samen en uiteindelijk als het dan gelukt is dan de financiële dingen wordt ook gewoon door drieën gesplitst wat er over blijft.
A= Ja hoe bedoel je in drieën.
E= Jij, ik en hij.
A= Ja maar hij doet er helemaal niets voor maar hij krijgt wel zijn geld.
E= Ja maar weet je wat het nou is, het zijn mensen he, dus dat is altijd zo.
A= Ja maar waarom kan je dat niet redeneren dan. Ik ben er in december ook niet bij geweest. Ik heb ook geen stuiver gezien.
E= Ja ik snap jou wel.
A= Ja nee maar nou moet ik wel dingen gaan doen die tegen mijn principes indruis (fon). Als ik zeg dat hij daar in Turkije zit en wij halen het hier binnen dan gaat er misschien vier ton naar hem toe, waar hij helemaal niets voor doet. Omdat het zijn mensen zijn dan.
A= En zijn mensen doen niks die gooien het er alleen maar op en jij haalt het eruit.
E= Ja dat snap ik wel maar het zijn contacten snap je? En zo gaat het gewoon in deze wereld.
A= Ja maar als het in deze wereld zo gaat waarom hebben ze mij dan niet betaald in december? E= Ik zou het echt niet weten.
A= Ik hoor er toch ook bij of niet.
E= Ja tuurlijk dat is ook zo.
A= Ja, ik word dan buitenspel gezet en nou mag ik er dan wel bij zijn. Maar dan moet ik wel zoveel van mijn bedrag inleveren, daar heb ik ook geen trek in.
E= Maar wat is er toen in december. Wat was toen het geval joh.
A= Ja nou toen hebben jullie toch een ding leeggehaald zeg maar vanwege met dat [verdachte] nvt met zijn schoonvader was met [betrokkene 8].
E= O ja ja ja. Ja maar dat was toen luister dat is die ene keer.
A= Ja toen, ja maar ik hoef niet te luisteren. Er werd geld verdiend en ik werd overgeslagen.
A= Ja maar ze hebben allemaal geld. Jij hebt geld gehad, [betrokkene 3], [verdachte], [betrokkene 8]. Ik heb geen stuiver gezien.
E= Jaaa! Toen was er ook en uh en uh.
A= Ja er was een partij naar de douane gegaan ja.
E= Ja ja ja ja precies.
A= Maar ik heb er wel al die jaren al die maanden voor meebetaald ook.
E= Ja nee hier nog een.
A= Dus er zijn allemaal dingen, kijk en het mee... het grootste bedrag wat ik heb gehad is 70.000 dus ja.
E= Maar wat is nou wat ntv willen want dan kan ik het voorleggen snap je want ik ga binnenkort toch daarheen dan kan ik het gewoon.
A= Nou ik blijf gewoon uh op die Hamit wachten. Wat die gaat doen en dan uh zie ik het wel.
E= ..ntv als ik dadelijk naar Turkije ga. Dan kan ik het gewoon ook voorleggen snap je.
E= Elke keer was er wel wat. Maar stel dat hij dan inderdaad na kan komen wat hij zegt deze kleine gast.
A= Ja
E= Kijk dan uh dan gaan we ntv anders doen dat financiële gedeelte.
A= Ja dan gaan we dat inderdaad anders doen. Daarom zeg ik we moeten gewoon eventjes geduld hebben.
E= Want ik ben dadelijk toch diegene die dan weet je... jij doet daar en ik moet dan daarbuiten regelen als het zover is.
A= Ja
E= Nee maar ja je vergeet 1 ding we zijn al vier maanden verder he.
A= Ja maar dat is ook door mij gekomen he ik heb ook iedere keer de boot afgehouden.
E= Nee helemaal niet eigenlijk je zei het wel maar ntv...
A= Ja. Maar als ik zeg we moeten gewoon eventjes geduld hebben en dan uh.
A= Ja ik heb in het begin al gezegd van we moeten effe een maandje 4 a 5 rustig aan doen.
E= Ja ja maar dat was daarvoor nog helemaal, dat was toch nog daarvoor [betrokkene 6]
A= Ja maar je zit nu in de zevende maand dus uh.
E= Ja maar nee.
A= In december is de laatste keer geweest.
E= Het moment dat jij groen licht gaf in principe was in maart toen heb ik nog van jou papieren gehad.
A= Ja nou maar als ik nou gewoon zeg gewoon effe afwachten wat er gaat gebeuren, maar wat moet je nog meer doen dan?
E= Nee we wachten ook gewoon af.
A= Nou dan.
E= Ok maar inderdaad vanaf nu dat er dingen gaan gebeuren het financiële dingen heb ik het erover dat ben jij en dat ben ik. En dan gaan wij even ntv van hoe of wat.
A= Ja das prima.
E= Want het moet wel eens een keertje inderdaad boven water over de tafel komen wat er wordt beloofd.
A= Nou inderdaad.
A= En ik denk dat hij ook wel uh best wel heb gevangen met dat in december, dat hij er ook wel een aardig bedrag voor heeft gehad.
E= Weet je wat nou het leuke van is, ik weet helemaal niks joh.
A= Ja maar ja ik vind gewoon wij zijn een team en dat team bestond dan uit vijf of zes mensen nou dan had je gewoon alle vijf, zes moeten betalen.
E= Ja.
A= Ja maar niet omdat ik toevallig vakantie had omdat ik met het huis zat hierzo.
A= Als ik dan niet meegerekend wordt, ja dan houdt het voor mij ook een keer op.
E= Dan wachten we inderdaad nog effe deze maand af.
A= We wachten even en dan zien we wel verder.
E= Is goed en dan doen wij samen gewoon die andere gedeelte als je begrijpt wat ik bedoel.”
10. Wat betreft de verklaringen van [betrokkene 2] , heeft het hof in zijn nadere (bewijs)overwegingen vastgesteld dat de verklaring van [betrokkene 2] “met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte” steun vindt in de eerder genoemde OVC- en tapgesprekken (respectievelijk bewijsmiddel 1 en 2/101), alsmede in de verklaring van de getuige [betrokkene 9], waarin hij zegt dat [betrokkene 2] hem had verteld dat [verdachte], [betrokkene 8] en [betrokkene 6] weleens verdovende middelen uit containers haalden. Het hof bedoelt hiermee kennelijk de volgende voor het bewijs gebruikte verklaring:6.
“135. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 21 augustus 2012 van de politie Eenheid Rotterdam-Rijnmond met nr. 2011355272 (documentcode: 1208211245.G06). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 595 van zaaksdossier Juli 2012, deel 2):
als de op 21 augustus 2012 afgelegde verklaring van [betrokkene 9]:
V Wat heeft [betrokkene 2] precies gezegd tegen jou over de rol van [betrokkene 13].
A: [betrokkene 2] vertelde mij alleen dat [betrokkene 13] de grote baas was en dat ze daar wel eens gesprekken mee had.
V: Wat heeft deze [betrokkene 13] allemaal tegen [betrokkene 2] verteld over het binnenhalen van verdovende middelen?
A: Op maandagmiddag 23 juli 2012 was ik samen met [betrokkene 2]. Ik zat naast haar op de bank toen zij een telefoontje kreeg. Zij kreeg dit telefoontje binnen op een Nokia. Dit was niet haar eigen mobiele telefoon. Ik ving vervolgens een gesprek op. In dit gesprek werd door de wederpartij gezegd dat zijn vriendin was aangekomen en zij opgehaald moest worden. Later begreep ik van [betrokkene 2] dat deze wederpartij [betrokkene 13] was. Dat vertelde zij mij. [betrokkene 2] belde vervolgens met haar eigen mobiele telefoon naar [betrokkene 6]. Hierbij maakte zij een fout. Ik hoorde haar zeggen dat de vriendin binnen was gekomen en dat [betrokkene 6] ‘het’ moest gaan ophalen. Hierdoor gingen bij mij bellen rinkelen want je duidt jouw vriendin immers niet aan met ‘het’. Ik dacht gelijk dat het wel eens over verdovende middelen zou kunnen gaan.
A: [betrokkene 2] vertelde mij dat [verdachte], [betrokkene 8] en [betrokkene 6] wel een verdovende middelen uit containers haalden.”
11. Voor de beoordeling van het middel is het volgende juridisch kader relevant. De verdediging heeft op grond van art. 6 lid 3, aanhef en onder d, EVRM, het recht op een behoorlijke en effectieve mogelijkheid om getuigen in enig stadium van het geding te (doen) ondervragen. De verdediging kan hiermee de betrouwbaarheid van de verklaring van de getuige onderzoeken, waardoor de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing wordt gewaarborgd. Met een verklaring van een getuige in de zin van deze bepaling wordt bedoeld een door enig persoon in verband met een strafzaak afgelegde en de verdachte belastende of ontlastende verklaring.7.Hieronder kan ook een verklaring van een medeverdachte vallen, zoals het geval is de onderhavige zaak.8.
12. Wanneer de verdediging, ondanks het nodige initiatief daartoe, geen behoorlijke en effectieve mogelijkheid heeft gehad om het ondervragingsrecht uit te oefenen, kan de door die getuige afgelegde verklaring desondanks voor het bewijs worden gebruikt, zolang voldaan is aan de eisen van een eerlijk proces. Bij de beoordeling van de vraag of het proces als geheel eerlijk is verlopen, zijn drie factoren van belang: (i) de reden dat het ondervragingsrecht niet kan worden uitgeoefend met betrekking tot een getuige van wie de verklaring voor het bewijs wordt gebruikt, (ii) het gewicht van de verklaring van de getuige, binnen het geheel van de resultaten van het strafvorderlijke onderzoek voor de bewezenverklaring van het feit, en (iii) het bestaan van compenserende factoren, waaronder ook procedurele waarborgen, die compensatie bieden voor het ontbreken van een ondervragingsgelegenheid. Deze beoordelingsfactoren zijn communicerende vaten. Dat wil zeggen dat naarmate het gewicht van een verklaring groter is, de reden voor het ontbreken van ondervragingsgelegenheid beter moet zijn en meer compenserende factoren moeten bestaan, wil de verklaring voor het bewijs kunnen worden gebruikt.9.
13. Met betrekking tot de eerste beoordelingsfactor volsta ik hier, gelet op het feit dat het middel zich toespitst op de andere twee beoordelingsfactoren, met de opmerking dat de omstandigheid dat de verdediging geen gebruik kon maken van het ondervragingsrecht vanwege het feit dat de getuige van zijn verschoningsrecht gebruikmaakt, in de rechtspraak wordt aangemerkt als een goede reden voor het ontbreken van ondervragingsgelegenheid.10.
14. Bij de tweede beoordelingsfactor, het gewicht van de verklaring van de getuige, is het volgende van belang. Bij de beantwoording van de vraag of de bewezenverklaring in beslissende mate steunt op de verklaring van een niet door de verdediging ondervraagde getuige, komt het erop aan in hoeverre die verklaring steun vindt in andere bewijsmiddelen. Het benodigde steunbewijs moet betrekking moet hebben op die onderdelen van de hem belastende verklaring die de verdachte betwist. Of dat steunbewijs aanwezig is, wordt mede bepaald door het gewicht van de verklaring van deze getuige in het licht van de bewijsvoering als geheel.11.
15. De derde beoordelingsfactor behelst de vraag of voldoende compenserende factoren hebben bestaan voor de door de verdediging ondervonden beperkingen bij het onderzoek naar de betrouwbaarheid van de verklaring van de getuige. Het gaat er daarbij in de kern om dat de rechter de betrouwbaarheid van de verklaring van de niet-ondervraagde getuige zorgvuldig onderzoekt, een en ander in samenhang met het overige bewijsmateriaal en in het licht van de betwisting door de verdachte van die verklaring. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:576, een aantal aspecten genoemd die daarbij relevant kunnen zijn, te weten:
- verklaringen van personen tegenover wie de getuige – kort na de gebeurtenissen waar het om gaat – zijn of haar verhaal heeft gedaan;
- een verklaring van een deskundige die de totstandkoming en de betrouwbaarheid van de verklaring van de niet-ondervraagde getuige dan wel de persoon van die getuige aan een onderzoek heeft onderworpen;
- procedurele waarborgen, zoals de beschikbaarheid van een audiovisuele vastlegging van het verhoor van de getuige, of het ondervragen van de zojuist genoemde personen of deskundigen;
- of de verdediging wel een beperkte mogelijkheid heeft gehad de getuige te ondervragen.12.
16. In zijn arrest van 12 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1418, heeft de Hoge Raad benadrukt dat de rechter aan zijn oordeel dat is voldaan aan de eisen van een eerlijk proces niet alleen het gewicht van de betreffende getuigenverklaring in de bewijsconstructie ten grondslag kan leggen. De aanwezigheid van een goede reden voor het niet kunnen ondervragen van de getuige en het bestaan van compenserende factoren moeten ook in die beoordeling worden betrokken, waarbij al deze factoren in onderling verband dienen te worden beschouwd.13.Tegelijkertijd heeft de Hoge Raad nadien een aantal arresten gewezen waarin het ontbreken van compenserende factoren niet in de weg stond aan het oordeel dat de procedure in haar geheel toch voldoet aan het recht op een eerlijk proces.14.In deze zaken was het gewicht van de betreffende getuigenverklaring gering, of had het hof de betrouwbaarheid van de verklaring van de niet-ondervraagde getuige - al dan niet kennelijk - beoordeeld. De ogenschijnlijke tegenstrijdigheid tussen enerzijds de eis dat het bestaan van compenserende factoren in de beoordeling moet worden betrokken en anderzijds de arresten waarin ook zonder dat dit gebeurde niet werd gecasseerd, kan naar mijn idee dan ook verklaard worden door het feit dat de drie beoordelingsfactoren communicerende vaten zijn en elkaar kunnen compenseren.
17. Terug naar de onderliggende zaak. Het hof heeft in deze zaak – mijns inziens terecht –15.vastgesteld dat sprake is geweest van een beperking van het ondervragingsrecht van de verdediging ten aanzien van de medeverdachten [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , omdat zij tegenover de politie een belastende verklaring over de verdachte hebben afgelegd en zij zich daarna bij de rechter-commissaris en de raadsheer-commissaris op hun verschoningsrecht hebben beroepen. De raadsman van de verdachte heeft bij gelegenheid van pleidooi het verweer gevoerd dat deze beperking ertoe moet leiden dat het hof de verklaringen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] niet voor het bewijs mag bezigen. Het hof heeft dit verweer in het bestreden arrest verworpen. Aan die beslissing heeft het hof ten grondslag gelegd dat (i) de verklaring van [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] geen ‘sole and decisive’ bewijs oplevert en (ii) dat niet is gebleken dat door het gebruik van deze verklaringen voor het bewijs geen sprake zou zijn van een eerlijk proces als bedoeld in art. 6 EVRM.
18. In het middel wordt opgekomen tegen beide oordelen. Ik bespreek eerst de klacht over de begrijpelijkheid van het oordeel van het hof dat de verklaring van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] geen ‘sole or decisive’ bewijs vormen. De stellers van het middel hebben aan deze klacht twee argumenten ten grondslag gelegd.
19. Het eerste argument houdt in dat het steunbewijs geen betrekking heeft op die onderdelen van de hem belastende verklaringen die de verdachte betwist. De verklaringen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] houden in dat de verdachte betrokkenheid heeft gehad bij het tenlastegelegde. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 16 november 2021 heeft de verdachte aldaar onder meer verklaard: “Het klopt niet dat ik betrokken ben geweest bij de voorbereiding van de invoer van cocaïne in Nederland in december 2011, zoals door medeverdachten [betrokkene 1] en [betrokkene 2] is verklaard.” Uit het door het hof als steunbewijs voor de belastende verklaringen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] aangemerkte bewijs blijkt onder meer dat de verdachte een grote hoeveelheid geld heeft gekregen vanwege iets dat te maken heeft met het leeghalen van een container in december 2011. Het steunbewijs heeft dus wel degelijk betrekking op onderdelen van de verklaringen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] die de verdachte betwist. Het middel faalt in zoverre.
20. Dan resteert nog het tweede argument dat de stellers van het middel bij deze klacht naar voren brengen. Dit houdt in dat het hof blijkens zijn bijzondere bewijsoverwegingen het bewijs van medeplegen in feite slechts baseert op de verklaringen van [betrokkene 1] .
21. Het hof heeft in het bestreden arrest een aparte overweging gewijd aan het medeplegen. Deze overweging houdt het volgende in:
“Anders dan de verdediging heeft betoogd is naar het oordeel van het hof sprake van een bewuste en nauwe samenwerking van de verdachte met medeverdachten en acht het hof medeplegen bewezen. [betrokkene 1] verklaart dat verdachte, die evenals [betrokkene 6] , [betrokkene 8] en [betrokkene 1] werkzaam was bij ECT, in december 2011 betrokken was bij en betaald kreeg voor het uithalen van verdovende middelen uit containers. Deze verklaring van [betrokkene 1] wordt ondersteund door het hiervoor genoemde OVC-gesprek van 27 juni 2011 en het tapgesprek tussen [betrokkene 6] en [betrokkene 4] van 6 juli 2012. De in de telefoon van [betrokkene 8] aangetroffen whatsappberichten met de verdachte komen zoals reeds is overwogen ook overeen met hetgeen [betrokkene 1] omtrent het plaatsvinden van de betaling in december heeft verklaard. Voorts noemen [betrokkene 2] en [betrokkene 4] verdachte als een van de personen die betrokken is bij het uithalen van verdovende middelen uit containers. Daarbij komt dat [betrokkene 6] in een afgeluisterd gesprek zegt dat de verdachte in december “30” heeft gekregen. Het hof gaat er, gelet op de verklaring van [betrokkene 1] die zegt toen € 15.000,- te hebben gekregen, vanuit dat het bedrag dat [betrokkene 6] bedoelt € 30.000,- betrof. Een dergelijk bedrag als beloning duidt volgens het hof niet op een ondergeschikte rol, maar past bij de cruciale rol die de verdachte had bij de invoer van de verdovende middelen via de ECT.”
22. Anders dan de stellers van het middel doen voorkomen, heeft het hof in zijn overwegingen over medeplegen niet alleen de verklaringen van [betrokkene 1] betrokken, maar ook het OVC-gesprek van 27 juni 2012 (bewijsmiddel 1), het tapgesprek tussen [betrokkene 6] en [betrokkene 4] van 6 juli 2012 (bewijsmiddel 2/101) en de WhatsAppberichten tussen de verdachte en [betrokkene 8] (bewijsmiddel 6). Bovendien blijkt uit deze overweging dat het hof zijn - voor de bewezenverklaring van het medeplegen relevante - vaststelling dat de verdachte een cruciale rol had bij de invoer van de verdovende middelen via de ECT met name heeft gebaseerd op de hoogte van het bedrag dat de verdachte heeft ontvangen, hetgeen blijkt uit het tapgesprek van [betrokkene 6] en niet uit een verklaring van [betrokkene 1] . Het hof overweegt immers: “Een dergelijk bedrag als beloning duidt volgens het hof niet op een ondergeschikte rol, maar past bij de cruciale rol die de verdachte had bij de invoer van de verdovende middelen via de ECT.” In zoverre mist het middel feitelijke grondslag.
23. De eerste deelklacht faalt.
24. Dat brengt mij bij de tweede deelklacht, waarin wordt opgekomen tegen het oordeel van het hof dat door het gebruik van de verklaringen voor het bewijs geen sprake zou zijn van een eerlijk proces als bedoeld in art. 6 EVRM. Dit oordeel schiet volgens de stellers van het middel tekort, omdat het hof niet nader heeft aangegeven waaruit de compenserende maatregelen hebben bestaan, terwijl medeverdachte [betrokkene 4] eveneens niet kon worden gehoord en er geen auditieve registratie is van de verhoren van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] .
25. Zoals in het voorgaande al naar voren kwam, heeft het hof in zijn nadere (bewijs)overwegingen uitgebreid gemotiveerd waarom de verklaringen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] naar zijn oordeel voldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Het hof overweegt in dat kader bijvoorbeeld dat de verklaring van [betrokkene 1] dat [betrokkene 6] [ [betrokkene 6] , D.P.] die betreffende avond in december 2011 vrij was en [betrokkene 8] [[betrokkene 8], D.P.] en [verdachte] [de verdachte, D.P.] dienst hadden, bevestiging vindt in het rooster van ECT. Met betrekking tot de verklaring van [betrokkene 2] over de betrokkenheid van de verdachte, merkt het hof verder op dat deze verklaring steun vindt in de verklaring van de getuige [betrokkene 9], inhoudende dat [betrokkene 2] [ [betrokkene 2] , D.P.] hem had verteld dat [verdachte], [betrokkene 8] en [betrokkene 6] wel eens verdovende middelen uit containers haalden. In deze overwegingen van het hof ligt besloten dat het hof de betrouwbaarheid van de verklaringen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] heeft onderzocht door deze verklaringen te toetsen aan het overige bewijsmateriaal. Gelet hierop en in het licht van wat onder 15 en 16 is vooropgesteld, is het oordeel van het hof dat niet is gebleken dat door het gebruik van de verklaringen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] voor het bewijs geen sprake zou zijn van een eerlijk proces als bedoeld in art. 6 EVRM, ook zonder dat het hof heeft aangegeven waaruit de compenserende factoren hebben bestaan, niet onbegrijpelijk.
26. Het middel faalt in al zijn onderdelen.
Het tweede middel
27. Het tweede middel bevat de klacht dat de redelijke termijn is geschonden, nu het hof de stukken van het geding niet tijdig naar de griffie van de Hoge Raad heeft gezonden.
28. Namens de verdachte is op 29 december 2021 beroep in cassatie ingesteld. De stukken van het geding zijn op 12 september 2022 bij de griffie van de Hoge Raad binnengekomen. Daarmee is de in dit geval geldende inzendtermijn van acht maanden met twee weken overschreden. Het middel klaagt daarover terecht. Een voortvarende behandeling van de zaak in cassatie behoort niet meer tot de mogelijkheden. Dit dient te leiden tot strafvermindering.
Slotsom
29. Het eerste middel faalt en kan worden afgedaan met de aan art. 81 lid 1 RO ontleende motivering. Het tweede middel is terecht voorgesteld.
30. Ambtshalve heb ik geen grond aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoort te geven.
31. Deze conclusie strekt tot vernietiging, maar alleen voor wat betreft de strafoplegging, tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 04‑07‑2023
Vetgedrukt, onderstrepingen en cursiveringen als in origineel.
Vetgedrukt en cursiveringen als in origineel.
Nu ik tussen de bewijsmiddelen geen bewijsmiddel heb aangetroffen dat WhatsAppberichten tussen de verdachte en [betrokkene 8] bevat die zijn aangetroffen in de telefoon van [betrokkene 8], maar wel een bewijsmiddel met WhatsAppberichten tussen de verdachte en [betrokkene 8] die zijn aangetroffen in de telefoon van de verdachte (bewijsmiddel 6), begrijp ik dat het hof hier bewijsmiddel 6 heeft bedoeld.
Vetgedrukt als in origineel. Ik merk op dat bewijsmiddel 2 en bewijsmiddel 101 betrekking hebben op hetzelfde telefoongesprek en dat de inhoud van deze bewijsmiddelen gedeeltelijk overlapt.
Vetgedrukt als in origineel.
HR 4 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1016, NJ 2017/447, m.nt. T. Kooijmans, r.o. 3.2.1.
Zie o.a. HR 4 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1212, r.o. 3.1-3.5.
HR 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:576, NJ 2021/173, m.nt. J.M. Reijntjes, r.o. 2.12.2.
EHRM 10 juli 2012, ECLI:NL:XX:2012:BX3071, NJ 2012/649, m.nt. T.M. Schalken (Vidgen/Nederland), r.o. 42; EHRM 28 augustus 2018, ECLI:CE:ECHR:2018:0828JUD003761710 (Cabral/Nederland), r.o. 34.
HR 4 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1016, NJ 2017/447, m.nt. T. Kooijmans, r.o. 3.2.1-3.2.3.
HR 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:576, NJ 2021/173, m.nt. J.M. Reijntjes, r.o. 2.12.2.
HR 12 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1418, NJ 2021/368, m.nt. N. Jörg, r.o. 2.4.2.
HR 1 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:86, NJ 2022/279, m.nt. J.M. Reijntjes, r.o. 4.4; HR 29 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:402, NJ 2022/209, m.nt. N. Jörg, r.o. 2.5; HR 27 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:862 (81 RO).
Vgl. HR 6 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1017, NJ 2017/378, m.nt. J.M. Reijntjes, r.o. 3.4.3.