Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/334
Medeplegen invoer cocaïne vanuit Curaçao naar Nederland, art. 2A Opiumwet. Vrijspraak eerste aanleg. 1. Bewijsklacht medeplegen. Is aannemelijk dat verdachte de inhoud van gesprek tussen medeverdachten voorafgaand aan invoer van cocaïne niet heeft meegekregen? 2. Strafoplegging in strijd met art. 9 lid 4 Sr, nu aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meer dan 6 maanden is opgelegd in combinatie met taakstraf? Ad 1. HR: Om redenen vermeld in CAG faalt middel. CAG: ’s Hofs feitelijke oordeel dat het (gelet op beperkte afstand tussen verdachte en medeverdachten) niet aannemelijk is dat verdachte de inhoud van dit gesprek niet heeft meegekregen, is niet onbegrijpelijk, terwijl hof niet tot nadere motivering gehouden was. Hieraan doet niet af dat hof niet heeft vastgesteld dat verdachte aan gesprek heeft deelgenomen. Bewezenverklaring is t.a.v. opzet op het binnen grondgebied van Nederland brengen van cocaïne voldoende met redenen omkleed. Ad 2. De opgelegde straf van 329 dagen gevangenisstraf waarvan 95 dagen voorwaardelijk en een taakstraf van 150 uren is in strijd met art. 9 lid 4 Sr, nu het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen deel van de gevangenisstraf 234 dagen en dus meer dan zes maanden bedraagt. Volgt (partiële) vernietiging t.a.v. strafoplegging en terugwijzing.
HR 07-03-2023, ECLI:NL:HR:2023:336
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 maart 2023
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, J.C.A.M. Claassens, M. Kuijer
- Zaaknummer
21/01003
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:336, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑03‑2023
Essentie
Medeplegen invoer cocaïne vanuit Curaçao naar Nederland, art. 2A Opiumwet. Vrijspraak eerste aanleg. 1. Bewijsklacht medeplegen. Is aannemelijk dat verdachte de inhoud van gesprek tussen medeverdachten voorafgaand aan invoer van cocaïne niet heeft meegekregen? 2. Strafoplegging in strijd met art. 9 lid 4 Sr, nu aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meer dan 6 maanden is opgelegd in combinatie met taakstraf? Ad 1. HR: Om redenen vermeld in CAG faalt middel. CAG: ’s Hofs feitelijke oordeel dat het (gelet op beperkte afstand tussen verdachte en medeverdachten) niet aannemelijk is dat verdachte de inhoud van dit gesprek ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.