Einde inhoudsopgave
Gemeentewet
Artikel 154n [Zekerheidstelling door betaling vooraf]
Geldend
Geldend vanaf 14-01-2009
- Bronpublicatie:
20-12-2007, Stb. 2008, 44 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken: 30101)
- Inwerkingtreding
14-01-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2008, Stb. 2009, 9 (uitgifte: 01-01-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
1.
De behandeling van het beroep vindt plaats binnen zes weken nadat de indiener zekerheid heeft gesteld voor de betaling van de sanctie, ter hoogte van het bedrag van de opgelegde bestuurlijke boete, dan wel nadat de termijn daarvoor is verstreken.
2.
Indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de in het eerste lid bedoelde termijn zonodig met vier weken worden verlengd.
3.
De zekerheid wordt door de indiener gesteld bij het bestuursorgaan dat de bestuurlijke boete heeft opgelegd, hetzij door middel van een aan betrokkene toegezonden acceptgiro, hetzij anderszins door storting op de rekening van de het bestuursorgaan[lees: het bestuursorgaan]. De griffie van de rechtbank wijst de indiener van het beroepschrift na de ontvangst ervan op de verplichting tot zekerheidsstelling en deelt hem mee dat de zekerheidsstelling dient te geschieden binnen twee weken na de dag van zijn mededeling. Indien de zekerheidsstelling niet binnen deze termijn is geschied, wordt het beroep door de kantonrechter niet-ontvankelijk verklaard, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
4.
De verplichting tot zekerheidsstelling vervalt nadat ten aanzien van de opgelegde bestuurlijke boete een onherroepelijke beslissing is genomen.
5.
Indien de in het vierde lid bedoelde beslissing inhoudt dat de opgelegde bestuurlijke boete geheel of gedeeltelijk blijft gehandhaafd, wordt de verschuldigde bestuurlijke boete op de zekerheidsstelling verhaald.