Einde inhoudsopgave
Multilateraal Verdrag ter implementatie van aan belastingverdragen gerelateerde maatregelen ter voorkoming van grondslaguitholling en winstverschuiving
Artikel 28 Voorbehouden
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Bronpublicatie:
24-11-2016, Trb. 2017, 194 (uitgifte: 13-12-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-03-2018, Internet 2018, www.verdragenbank.overheid.nl (uitgifte: 23-03-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht / BEPS
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Onverminderd het tweede lid mogen er met betrekking tot dit Verdrag geen voorbehouden worden gemaakt, met uitzondering van die uitdrukkelijk toegestaan door:
- a.
Artikel 3, vijfde lid (Transparante entiteiten);
- b.
Artikel 4, derde lid (Entiteiten met dubbele woonplaats);
- c.
Artikel 5, achtste en negende lid (Toepassing van methodes voor het vermijden van dubbele belasting);
- d.
Artikel 6, vierde lid (Doel van een gedekt belastingverdrag);
- e.
Artikel 7, vijftiende en zestiende lid (Voorkomen van verdragsmisbruik);
- f.
Artikel 8, derde lid (Transacties voor het verschuiven van dividenden);
- g.
Artikel 9, zesde lid (Vermogenswinst verkregen uit de vervreemding van aandelen of belangen in entiteiten waarvan de waarde voornamelijk bepaald wordt door onroerende zaken;
- h.
Artikel 10, vijfde lid (Antimisbruikregel voor vaste inrichtingen die in derde rechtsgebieden gevestigd zijn);
- i.
Artikel 11, derde lid (Toepassen van belastingverdragen om het recht van een Partij te beperken om zijn eigen inwoners te belasten);
- j.
Artikel 12, vierde lid (Kunstmatige ontwijking van de kwalificatie als vaste inrichting door middel van commissionairstructuren en soortgelijke strategieën);
- k.
Artikel 13, zesde lid (Kunstmatige ontwijking van de kwalificatie als vaste inrichting door middel van vrijstellingen voor specifieke activiteiten);
- l.
Artikel 14, derde lid (Splitsen van contracten);
- m.
Artikel 15, tweede lid (Definitie van een nauw met een onderneming verbonden persoon);
- n.
Artikel 16, vijfde lid (Procedure voor onderling overleg);
- o.
Artikel 17, derde lid (Overeenkomstige aanpassingen);
- p.
Artikel 19, elfde en twaalfde lid (Verplichte en bindende arbitrage);
- q.
Artikel 23, tweede, derde, zesde en zevende lid (Methode van arbitrage);
- r.
Artikel 24, derde lid (Akkoord over een andere oplossing);
- s.
Artikel 26, vierde lid (Compatibiliteit);
- t.
Artikel 35, zesde en zevende lid (Toepassing); en
- u.
Artikel 36, tweede lid (Toepassing van Deel VI).
2
- a.
Niettegenstaande het eerste lid mag een Partij, die op grond van artikel 18 (Keuze om Deel VI toe te passen) kiest om Deel VI (Arbitrage) toe te passen, een of meer voorbehouden maken met betrekking tot de reikwijdte van gevallen die op grond van de bepalingen van Deel VI (Arbitrage) in aanmerking komen voor arbitrage. Voor een Partij die op grond van artikel 18 (Keuze om Deel VI toe te passen) ervoor kiest om Deel VI (Arbitrage) toe te passen nadat ze Partij geworden is bij dit Verdrag, moet een in dit onderdeel bedoeld voorbehoud op hetzelfde tijdstip gemaakt worden als dat waarop die Partij haar kennisgeving aan de depositaris doet overeenkomstig artikel 18 (Keuze om Deel VI toe te passen).
- b.
Voorbehouden gemaakt op grond van onderdeel a zijn onderworpen aan aanvaarding. Een op grond van onderdeel a gemaakt voorbehoud wordt geacht door een Partij aanvaard te zijn indien die Partij de depositaris er niet van in kennis stelt dat zij bezwaar aantekent tegen het voorbehoud, en dit binnen een termijn van twaalf kalendermaanden die aanvangt op de datum waarop de depositaris kennis gegeven heeft van het voorbehoud of, indien die later valt, op de datum waarop die Partij haar akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring neerlegt. Voor een Partij die op grond van artikel 18 (Keuze om Deel VI toe te passen) ervoor kiest om Deel VI (Arbitrage) toe te passen nadat ze Partij geworden is bij dit Verdrag, mogen bezwaren tegen voorbehouden die andere Partijen vooraf hebben gemaakt overeenkomstig onderdeel a ingediend worden op het tijdstip waarop eerstgenoemde Partij haar in artikel 18 (Keuze om Deel VI toe te passen) bedoelde kennisgeving aan de depositaris doet. Wanneer een Partij bezwaar aantekent tegen een op grond van onderdeel a gemaakt voorbehoud, is Deel VI (Arbitrage) in zijn geheel niet van toepassing tussen de Partij die bezwaar heeft aangetekend en de Partij die het voorbehoud heeft gemaakt.
3.
Tenzij uitdrukkelijk anders vermeld in de desbetreffende bepalingen van dit Verdrag, zal een op grond van het eerste of tweede lid gemaakt voorbehoud:
- a.
de bepalingen van dit Verdrag waarop het voorbehoud betrekking heeft wijzigen in de betrekkingen tussen de Partij die het voorbehoud heeft gemaakt en een andere Partij, en dit in de mate waarin het voorbehoud voorziet; en
- b.
die bepalingen in dezelfde mate wijzigen voor de andere Partij in haar betrekkingen met de Partij die het voorbehoud heeft gemaakt.
4.
Voorbehouden die toepasbaar zijn op gedekte belastingverdragen die door of namens een rechtsgebied of een gebied waarvan de internationale betrekkingen onder de verantwoordelijkheid van een Partij vallen zijn gesloten, wanneer dat rechtsgebied of gebied geen Partij is bij het Verdrag conform artikel 27 (Ondertekening en bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring), eerste lid, onderdeel b of c, worden gemaakt door de verantwoordelijke Partij en kunnen verschillend zijn van de voorbehouden die door die Partij met betrekking tot haar eigen gedekte belastingverdragen gemaakt worden.
5.
Voorbehouden worden gemaakt op het tijdstip van ondertekening of wanneer de akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring wordt neergelegd, onverminderd de bepalingen van het tweede, zesde en negende lid van dit artikel en van artikel 29 (Kennisgevingen), vijfde lid. Voor een Partij die op grond van artikel 18 (Keuze om Deel VI toe te passen) ervoor kiest om Deel VI (Arbitrage) toe te passen nadat ze Partij geworden is bij dit Verdrag, worden de voorbehouden die zijn omschreven in het eerste lid, onderdelen p, q, r en s, van dit artikel evenwel op hetzelfde tijdstip gemaakt als dat waarop die Partij haar in artikel 18 (Keuze om Deel VI toe te passen) bedoelde kennisgeving aan de depositaris doet.
6.
Indien er voorbehouden worden gemaakt op het tijdstip van ondertekening moet dit worden bevestigd bij het neerleggen van de akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, tenzij het document waarin het voorbehoud is opgenomen uitdrukkelijk stelt dat het als definitief beschouwd moet worden, onverminderd de bepalingen van het tweede, vijfde en negende lid van dit artikel en van artikel 29 (Kennisgevingen), vijfde lid.
7.
Indien geen voorbehouden worden gemaakt op het tijdstip van ondertekening, wordt er op dat tijdstip een voorlopige lijst met te verwachten voorbehouden bij de depositaris ingediend.
8.
Voor voorbehouden die worden gemaakt overeenkomstig elk van de volgende bepalingen, moet er, wanneer die voorbehouden gemaakt worden, een lijst worden voorgelegd met belastingverdragen waarvoor een in artikel 2 (Interpretatie van uitdrukkingen), eerste lid, onderdeel a, onder ii, bedoelde kennisgeving gedaan werd en die binnen de reikwijdte van het voorbehoud vallen zoals omschreven in de desbetreffende bepaling (en wanneer er een voorbehoud gemaakt wordt op grond van een van de volgende bepalingen, met uitzondering van de bepalingen die zijn opgesomd in de onderdelen c, d en n, dient ook het nummer van het artikel en van het lid van elke desbetreffende bepaling medegedeeld te worden):
- a.
artikel 3, vijfde lid, onderdelen b, c, d, e en g (Transparante entiteiten);
- b.
artikel 4, derde lid, onderdelen b, c en d (Entiteiten met dubbele woonplaats);
- c.
artikel 5, achtste en negende lid (Toepassing van methodes voor het vermijden van dubbele belasting);
- d.
artikel 6, vierde lid (Doel van een gedekt belastingverdrag);
- e.
artikel 7, vijftiende lid, onderdelen b en c (Voorkomen van verdragsmisbruik);
- f.
artikel 8, derde lid, onderdeel b, onder i, ii en iii (Transacties voor het verschuiven van dividenden);
- g.
artikel 9, zesde lid, onderdelen d, e en f (Vermogenswinst verkregen uit de vervreemding van aandelen of belangen in entiteiten waarvan de waarde voornamelijk bepaald wordt door onroerende zaken);
- h.
artikel 10, vijfde lid, onderdelen b en c (Antimisbruikregel voor vaste inrichtingen die in derde rechtsgebieden gevestigd zijn);
- i.
artikel 11, derde lid, onderdeel b (Toepassen van belastingverdragen om het recht te beperken van een Partij om zijn eigen inwoners te belasten);
- j.
artikel 13, zesde lid, onderdeel b (Kunstmatige ontwijking van de kwalificatie als vaste inrichting door middel van vrijstellingen voor specifieke activiteiten);
- k.
artikel 14, derde lid, onderdeel b (Splitsen van contracten);
- l.
artikel 16, vijfde lid, onderdeel b (Procedure voor onderling overleg);
- m.
artikel 17, derde lid, onderdeel a (Overeenkomstige aanpassingen);
- n.
artikel 23, zesde lid (Methode van arbitrage); en
- o.
artikel 26, vierde lid (Compatibiliteit).
De voorbehouden die zijn omschreven in bovenstaande onderdelen a tot en met o zijn niet van toepassing op een gedekt belastingverdrag dat niet opgenomen is in de in dit lid bedoelde lijst.
9.
Elke Partij die een voorbehoud heeft gemaakt conform het eerste of tweede lid mag dat voorbehoud te allen tijde intrekken of vervangen door een beperkter voorbehoud door een kennisgeving te doen aan de depositaris. Die Partij zorgt ook voor elke aanvullende kennisgeving overeenkomstig artikel 29 (Kennisgevingen), zesde lid, die vereist kan zijn ten gevolge van de intrekking of de vervanging van het voorbehoud. Onverminderd artikel 35 (Toepassing), zevende lid, wordt de intrekking of de vervanging van toepassing:
- a.
met betrekking tot een gedekt belastingverdrag waarbij uitsluitend staten of rechtsgebieden betrokken zijn die Partij zijn bij het Verdrag wanneer de kennisgeving van de intrekking of de vervanging van het voorbehoud door de depositaris ontvangen wordt:
- i.
voor voorbehouden ter zake van bepalingen die betrekking hebben op bronbelastingen indien het feit dat aanleiding geeft tot die belastingen zich voordoet op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op het verstrijken van een termijn van zes kalendermaanden die aanvangt op de datum waarop de depositaris de kennisgeving van de intrekking of de vervanging van het voorbehoud meedeelt; en
- ii.
voor voorbehouden ter zake van alle andere bepalingen, voor belastingen die worden geheven ter zake van belastingtijdvakken die aanvangen op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op het verstrijken van een termijn van zes kalendermaanden die aanvangt op de datum waarop de depositaris de kennisgeving van de intrekking of de vervanging van het voorbehoud meedeelt; en
- b.
met betrekking tot een gedekt belastingverdrag dat gesloten wordt met een of meer verdragsluitende rechtsgebieden die Partij worden bij dit Verdrag na de datum waarop de kennisgeving van de intrekking of de vervanging door de depositaris ontvangen wordt: op de laatste van de data waarop het Verdrag voor die verdragsluitende rechtsgebieden in werking treedt.