Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/178
178 Bijzonder vereiste 4: de naam en woonplaats van de wederpartij
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS451038:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Voetnoten
Voetnoten
Volgens de algemene bepalingen van art. 278 Rv hoeft de wederpartij niet te worden genoemd, omdat het verzoekschrift is gericht aan de rechter en niet aan een wederpartij. Dit is anders als een verzoekschrift tot een voorlopig getuigenverhoor wordt ingediend, omdat de regeling van het voorlopig getuigenverhoor er van uitgaat dat het voorlopig bewijs in het kader van een dagvaardingsprocedure wordt gevraagd en daarom ook automatisch een potentiële wederpartij aanwezig is.
Vóór 1988 kon een partij niet als getuige worden gehoord. Toen moest dit voorschrift (art. 877 lid 3 Rv (1951)) voorkomen dat een toekomstige partij als getuige zou worden gehoord. Handelingen II, Bijlagen 1949-50, 1585, nr. 4, p. 5 (VV); Handelingen II, Bijlagen 1950-51, 1585, nr. 5, p. 8 (MvA).
Zie bijvoorbeeld HR 6 februari 1987, ECLI:NL:HR:1987:AG5533, NJ 1988, 1, m.nt. W.H. Heemskerk (Slingerland/Gemeente Amsterdam). Verzoeker Slingerland wist dat de wederpartij in de hoofdzaak in 1985 politie-agent in dienst van de gemeente Amsterdam was, maar kende de identiteit van de betreffende politie-agent niet en wilde deze met behulp van het voorlopig getuigenverhoor achterhalen. Zie ook Rb. Arnhem 15 juni 2006, ECLI:NL:RBARN:2006:AA1015.
Ten vierde moet het verzoek de naam en de woonplaats van de wederpartij of de redenen waarom de wederpartij onbekend is behelzen (art. 187 lid 3 onder d Rv).1 Het voorschrift dient ertoe de belangen van de wederpartij te beschermen en te voorkomen dat de verzoeker het middel van het voorlopig getuigenverhoor misbruikt. Zo zorgt het voorschrift er bijvoorbeeld voor dat de getuige die partij is in de toekomstige hoofdzaak, de bescherming van art. 193 Rv krijgt.2
Als de wederpartij onbekend is, bijvoorbeeld als het voorlopig getuigenverhoor juist aan het licht moet brengen wie de wederpartij is,3 hoeven de gegevens van de wederpartij uiteraard niet te worden opgenomen. Om te voorkomen dat een verzoeker het voorschrift te gemakkelijk kan ontduiken, moet hij in dat geval wel voldoende onderbouwen dat en waarom hij niet weet (en kan weten) wie zijn wederpartij is, op straffe van afwijzing van het verzoek.
Dient een voorlopig getuigenverhoor ertoe om vast te stellen wie de wederpartij is, dan mag de onzekerheid omtrent de wederpartij er niet toe leiden dat een getuige ten onrechte niet als wederpartij wordt aangemerkt en daardoor de bescherming van de partij-getuige misloopt. Stel, een verzoeker is aangereden door een automobilist. Onduidelijk is echter of de aanrijding is veroorzaakt door automobilist A dan wel automobilist B. De verzoeker wil in een voorlopig getuigenverhoor achterhalen welke automobilist de aanrijding heeft veroorzaakt, zodat hij weet of hij A dan wel B in de hoofdzaak moet dagvaarden. Naar mijn mening moet iedere mogelijke partij als partij-getuige worden gehoord, dus in casu zowel A als B.