Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2018/1972 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie
Artikel 107 Gebundelde aanbiedingen
Geldend
Geldend vanaf 20-12-2018
- Bronpublicatie:
11-12-2018, PbEU 2018, L 321 (uitgifte: 17-12-2018, regelingnummer: 2018/1972)
- Inwerkingtreding
20-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2018, PbEU 2018, L 321 (uitgifte: 17-12-2018, regelingnummer: 2018/1972)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Informatierecht / Europees informatierecht
Informatierecht / ICT
1.
Indien een aan een consument aangeboden bundel van diensten of bundel van diensten en eindapparatuur ten minste een internettoegangsdienst of een voor het publiek beschikbare nummergebaseerde interpersoonlijke communicatiedienst omvat, zijn artikel 102, lid 3, artikel 103, lid 1, artikel 105 en artikel 106, lid 1, van toepassing op alle elementen van de bundel, ook, mutatis mutandis, op de elementen die anders niet onder die bepalingen vallen.
2.
Indien de consument op grond van het Unierecht of van het nationaal recht overeenkomstig het Unierecht, het recht heeft enig onderdeel van de bundel zoals bedoeld in lid 1, vóór het einde van de overeengekomen contracttermijn op te zeggen vanwege non-conformiteit met de overeenkomst of leveringsverzuim, zorgt de lidstaat ervoor dat de consument het recht heeft om het contract ten aanzien van alle elementen van de bundel te beëindigen.
3.
Een abonnement op aanvullende diensten of eindapparatuur die door dezelfde aanbieder van internettoegangsdiensten of voor het publiek beschikbare nummergebaseerde interpersoonlijke communicatiediensten worden verstrekt of verspreid, leidt niet tot de verlenging van de oorspronkelijke geldigheidsduur van het bestaande contract waaraan die diensten of eindapparatuur worden toegevoegd, tenzij de consument uitdrukkelijk iets anders overeenkomt wanneer hij een abonnement neemt op de aanvullende diensten of eindapparatuur.
4.
De leden 1 en 3 gelden ook voor eindgebruikers die micro-ondernemingen, kleine ondernemingen of organisaties zonder winstoogmerk zijn, tenzij zij er expliciet mee hebben ingestemd dat die bepalingen niet of slechts gedeeltelijk van toepassing zijn.
5.
De lidstaten kunnen lid 1 ook toepassen ten aanzien van andere bepalingen van deze titel.