V-N 2018/16.3
Inhouding kansspelbelasting terecht ondanks in ongewis blijvende stukken
HR 16-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:342, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 maart 2018
- Magistraten
De Groot, Fierstra, Groeneveld
- Zaaknummer
17/02465
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS660533:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Standpuntbepaling
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal procesrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Fiscaal procesrecht / Procesorde
Kansspelbelasting (V)
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑03‑2018
ECLI:NL:HR:2018:342, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑03‑2018
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat het hof te hoge eisen aan de stelplicht van de heer X heeft gesteld of althans zijn oordeel onvoldoende heeft gemotiveerd. Ook echter als X met behulp van de door hem verlangde stukken zijn standpunt aannemelijk zou maken, dan kan dat gelet op het Staatsloterij-arrest niet leiden tot een ander oordeel over de ingehouden kansspelbelasting.
Samenvatting
Belanghebbende, de heer X, is geboren in 1995 en wint in 2008 de hoofdprijs van de Achmea Kennisquiz. De hoofdprijs bestaat uit een carrièrefonds ter waarde van maximaal € 250.000. In 2009, 2010 en 2011 krijgt X op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.