Einde inhoudsopgave
RvdW 2010/1138
Ontoereikend bewijs dat verdachte als eigenaar een motorrijtuig op de weg ‘heeft laten rijden’ cfm art. 41.1.d en .2.a WVW 1994.
HR 28-09-2010, ECLI:NL:HR:2010:BN0415
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 september 2010
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, M.A. Loth
- Zaaknummer
09/03839
- Conclusie
A-G Aben
- LJN
BN0415
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Bijzonder strafrecht (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BN0415, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑09‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BN0415, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑06‑2010
- Wetingang
Srart. 359 lid 1 en lid 3; WVW 1994art. 41 lid 1 sub d, art. 41 lid 2 sub a
Essentie
Verbod voor de eigenaar/houder van een motorvoertuig dat niet is voorzien van een deugdelijk kenteken om met dat motorvoertuig te ‘laten rijden’, behelst, nu de tenlastelegging is toegesneden op art. 41 lid 1 sub d juncto lid 2 sub a Wegenverkeerswet 1994, het verbod om — een ander — met dat motorrijtuig als bestuurder te laten rijden. Uit de bewijsmiddelen zal zulks dan moeten blijken. Nu dat niet het geval is, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.