NJ 2016/27
Huur woonruimte. Verzoek ‘samenwoner’ aan te merken als medehuurder op voet art. 7:267 lid 1 BW; toewijzing verzoek mogelijk na beëindiging duurzame gemeenschappelijke huishouding?; omstandigheden van het geval.
HR 14-08-2015, ECLI:NL:HR:2015:2193, m.nt. J.L.R.A. Huydecoper
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 augustus 2015
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/02241
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Noot
J.L.R.A. Huydecoper
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS153929:1
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Huur van woonruimte
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:2193, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑08‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:525, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑04‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑04‑2014
- Wetingang
Art. 7:267 BW
Essentie
Huur woonruimte. Verzoek ‘samenwoner’ aan te merken als medehuurder op voet art. 7:267 lid 1 BW; toewijzing verzoek mogelijk na beëindiging duurzame gemeenschappelijke huishouding?; omstandigheden van het geval.
Uit de beschikkingen HR 10 oktober 1980, NJ 1981/132, m.nt. P.A. Stein en HR 21 februari 1986, NJ 1986/383, die betrekking hebben op de voorloper van art. 7:267 BW, namelijk art. 7A:1623h (oud) BW, volgt dat de enkele omstandigheid dat er plannen bestaan om de gemeenschappelijke huishouding te beëindigen, respectievelijk dat geen sprake meer is van samenwoning, niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.