Einde inhoudsopgave
Omgevingsverordening provincie Groningen 2009
Artikel 3.4 Regionale verdringingsreeks
Geldend
Geldend vanaf 22-12-2009
- Bronpublicatie:
17-06-2009, Provinciaal blad van Groningen 2009, 15 (uitgifte: 01-07-2009, regelingnummer: A.1)
- Inwerkingtreding
22-12-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-02-2010, Provinciaal blad van Groningen 2010, 2 (uitgifte: 10-02-2010, regelingnummer: 2010-227319ABJ)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
In geval van een onmiddellijk of dreigend watertekort wordt bij het beheer bij de in artikel 2.1, eerste lid, onder 3°, van het Waterbesluit bedoelde behoeften, voor de regionale wateren achtereenvolgens prioriteit toegekend aan:
- a.
doorspoeling van stedelijk en landelijk gebied ter voorkoming van botulisme en blauwalgen, in geval sprake is van een risico voor de volksgezondheid;
- b.
onttrekking van proceswater aan het oppervlaktewater ten behoeve van de industrieën en gietwater;
- c.
doorspoeling van het Eemskanaal voor zover noodzakelijk voor het zoet houden van de voedingsweg naar Oost-Groningen;
- d.
beregening van akker- en tuinbouwgewassen anders dan voorzien in het tweede lid, onder a.
2.
In geval van een onmiddellijk of dreigend watertekort wordt bij het beheer bij de in artikel 2.1, eerste lid, onder 4°, van het Waterbesluit bedoelde behoeften, voor de regionale wateren achtereenvolgens prioriteit toegekend aan:
- a.
beregening van akker- en tuinbouwgewassen, sportvelden en greens;
- b.
doorspoeling ten behoeve van aanvoer beregening van akker- en tuinbouwgewassen, sportvelden en greens;
- c.
peilhandhaving in het gebied ten zuiden van het Winschoterdiep en de Westerwoldse Aa, onverminderd artikel 2.1, eerste lid onder 1°, van het Waterbesluit;
- d.
peilhandhaving in de overige gebieden, onverminderd artikel 2.1, eerste lid onder 1°, van het Waterbesluit;
- e.
watervoorziening ten behoeve van peilhandhaving en doorspoeling in niet-kwetsbare natuurgebieden;
- f.
onttrekking voor beregening van gras en maïs uit oppervlaktewater;
- g.
doorspoeling ten behoeve aanvoer van beregening van gras en maïs uit oppervlaktewater;
- h.
waterstandsverhoging ten behoeve van extra-infiltratie tot maximaal 0.20 m in het gebied ten zuiden van het Winschoterdiep en Westerwoldse Aa;
- i.
waterstandsverhoging ten behoeve van extra infiltratie in de overige gebieden;
- j.
eventuele lokstromen voor de visintrek;
- k.
overige doorspoeling;
- l.
zuinig aandoen met schutbedrijf eventueel door konvooivaart.