Einde inhoudsopgave
Wet afbreking zwangerschap
Artikel 5 [Zorgvuldigheidseisen]
Geldend
Geldend vanaf 01-12-1997
- Bronpublicatie:
11-11-1993, Stb. 1993, 655 (uitgifte: 23-12-1993, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 19522 Overheid.nl: 19522)
- Inwerkingtreding
01-12-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-11-1997, Stb. 1997, 553 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Algemeen
1.
Bij algemene maatregel van bestuur worden eisen gesteld met betrekking tot hulpverlening en besluitvorming, welke erop zijn gericht te verzekeren dat iedere beslissing tot het afbreken van zwangerschap met zorgvuldigheid wordt genomen en alleen dan uitgevoerd, indien de noodsituatie van de vrouw deze onontkoombaar maakt.
2.
Deze eisen strekken er met name toe te verzekeren:
- a.
dat de vrouw die het voornemen heeft tot afbreking van zwangerschap en zich met een daartoe strekkend verzoek tot de arts heeft gewend, wordt bijgestaan, in het bijzonder door het verstrekken van verantwoorde voorlichting over andere oplossingen van haar noodsituatie dan het afbreken van de zwangerschap;
- b.
dat de arts, indien de vrouw van oordeel is dat haar noodsituatie niet op andere wijze kan worden beëindigd, zich ervan vergewist dat de vrouw haar verzoek heeft gedaan en gehandhaafd in vrijwilligheid, na zorgvuldige overweging en in het besef van haar verantwoordelijkheid voor ongeboren leven en van de gevolgen voor haarzelf en de haren;
- c.
dat, onverminderd het bepaalde in artikel 20, de arts de behandeling slechts verricht indien deze op grond van zijn bevindingen verantwoord is te achten;
- d.
dat na afbreking van de zwangerschap een genoegzame nazorg voor de vrouw en de haren beschikbaar is, mede in de vorm van voorlichting over methoden ter voorkoming van ongewenste zwangerschap.