De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten
Einde inhoudsopgave
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten (R&P nr. FR19) 2020/7.4.4.1:7.4.4.1 Inleiding
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten (R&P nr. FR19) 2020/7.4.4.1
7.4.4.1 Inleiding
Documentgegevens:
Mr. dr. J.M. Meindertsma, datum 01-06-2020
- Datum
01-06-2020
- Auteur
Mr. dr. J.M. Meindertsma
- JCDI
JCDI:ADS210123:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Hierna wordt ingegaan op de situatie waarin de kredietgever door de consument wordt ingehuurd om een consumentgerichte kredietwaardigheidstoets uit te voeren. Hoewel de kredietgever uit zichzelf een kredietgevergerichte kredietwaardigheidstoets uitvoert om te bepalen of een ingediende kredietaanvraag wordt geaccepteerd, wordt de kredietgever in dit scenario ingeschakeld om te beoordelen of het, voor de consument, verantwoord is om de kredietaanvraag in te dienen. Zoals beschreven in paragraaf 7.3.5, is het echter de vraag of de kredietgever deze opdracht altijd op de beoogde wijze zal uitvoeren. De kredietgever kan immers belang hebben bij een bepaalde uitkomst en kan daarom een advies geven dat niet in het beste belang is van de consument. Er zijn echter twee redenen waarom een gedragsmatig stuurbare consument in deze situatie meer kan worden benadeeld dan een rationele consument. Beide redenen worden hierna besproken.