Einde inhoudsopgave
Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten
Artikel 10 Berekening loonwaarde in aanmerking te nemen arbeid
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2019
- Bronpublicatie:
14-06-2017, Stb. 2017, 270 (uitgifte: 23-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2017, Stb. 2017, 270 (uitgifte: 23-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Mate van arbeidsongeschiktheid
1.
Bij de berekening van hetgeen betrokkene met arbeid kan verdienen, wordt:
- a.
- b.
in aanmerking genomen het loon van de middelste van de in artikel 9, onderdeel a, bedoelde functies.
2.
Indien betrokkene de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt wordt het inkomen per uur dat hij na toepassing van het eerste lid met arbeid kan verdienen verlaagd door het te vermenigvuldigen met het het[lees: het] minimumloonpercentage, bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, tenzij wordt uitgegaan van feitelijke inkomsten uit arbeid.
3.
Indien het inkomen per uur dat betrokkene na toepassing van het eerste en tweede lid met arbeid kan verdienen, meer bedraagt dan zijn maatmaninkomen per uur, wordt hetgeen hij met arbeid kan verdienen niet hoger gesteld dan zijn maatmaninkomen per uur.
4.
Het derde lid vindt geen toepassing:
- a.
indien wordt uitgegaan van de feitelijke inkomsten uit arbeid; of
- b.
indien betrokkene nog tot arbeid in dezelfde omvang in staat is als de in artikel 6 bedoelde gezonde persoon.
5.
Voor zover het niet gaat om feitelijke inkomsten uit arbeid, wordt onder het loon, bedoeld in dit artikel, verstaan: het loon in de zin van artikel 16 van de Wet financiering sociale verzekeringen voor de werknemer in de zin van die wet, dat voor de desbetreffende functie gebruikelijk is. Hierbij wordt geen rekening gehouden met incidentele loonbestanddelen of loonbestanddelen die op de persoon van de werknemer betrekking hebben.
6.
De feitelijke inkomsten uit arbeid in dit artikel worden vastgesteld door hetgeen daarvoor op grond van artikel 7 in aanmerking wordt genomen.