Einde inhoudsopgave
Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten
Artikel 7 Inkomsten en verdiensten voor vaststelling van het maatmaninkomen
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2022
- Bronpublicatie:
11-05-2022, Stb. 2022, 183 (uitgifte: 18-05-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-05-2022, Stb. 2022, 183 (uitgifte: 18-05-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Mate van arbeidsongeschiktheid
1.
Bij de vaststelling van het maatmaninkomen, bedoeld in artikel 6, eerste en derde lid, artikel 19aa, vijfde lid, van de ZW en in artikel 1 van de Wet WIA, worden het inkomen, de inkomsten uit arbeid en de verdiensten van de gezonde of de niet-jonggehandicapte persoon bepaald door van de verzekerde of de jonggehandicapte in aanmerking te nemen:
- a.
het loon in de zin van artikel 16 van de Wet financiering sociale verzekeringen voor de werknemer in de zin van die wet;
- b.
het loon in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964, voor zover de verzekerde of de jonggehandicapte niet als werknemer als bedoeld in onderdeel a inkomen verdient;
- c.
het belastbaar loon of het belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden, bedoeld in paragraaf 3.3.1, onderscheidenlijk paragraaf 3.4.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001, behoudens voor zover het een werkzaamheid betreft als bedoeld in de artikelen 3.91, eerste lid, onderdelen a en b, en artikel 3.92 van die wet, voor zover de verzekerde of de jonggehandicapte geen werknemer is als bedoeld in de onderdelen a en b;
- d.
de belastbare winst uit onderneming, bedoeld in paragraaf 3.2.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001, vermeerderd met de ondernemersaftrek, bedoeld in artikel 3.74 van die wet en vermeerderd met de MKB-winstvrijstelling, bedoeld in artikel 3.79a van die wet, met dien verstande dat de bestanddelen van de winst, bedoeld in artikel 3.78, derde lid, onderdelen a, b en c, van die wet, niet geacht worden te behoren tot de winst.
2.
Indien de berekening van het resultaat uit overige werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, of de winst, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, leidt tot een negatief bedrag, wordt het resultaat, onderscheidenlijk de winst op nihil gesteld.
3.
In afwijking van het eerste lid, onderdelen a en b, wordt voor de vaststelling van het maatmaninkomen, bedoeld in artikel 6, eerste en derde lid, artikel 19aa, vijfde lid, van de ZW en in artikel 1 van de Wet WIA niet als inkomen, inkomsten uit arbeid of verdiensten in aanmerking genomen:
- a.
het loon uit vroegere dienstbetrekking in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964;
- b.
loondervingsuitkeringen, al dan niet vermeerderd met een toeslag op grond van de Toeslagenwet en de door de werkgever betaalde aanvullingen op die uitkeringen;
- c.
de eindheffingsbestanddelen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdelen b tot en met h, van de Wet op de loonbelasting 1964.